De komende dagen wordt David Bowie overal geportretteerd als iemand die meer was dan “slechts” een popster. En dat was hij ook. Telkens weer wisselde hij van identiteit. Hij werd geboren als David Robert Jones, veranderde in David Bowie, noemde zichzelf Ziggy Stardust, ontpopte zich tot the Thin White Duke en speelde bijvoorbeeld een alien die depressief en verslaafd op de aarde vastzit. Per gedaanteverwisseling werd David Bowie meer en meer een symbool. Het 'idee' David Bowie werd iets dat groter is dan hijzelf, en iets dat minder en minder te maken heeft met de mens David Jones.
Die hele visie bevestigt hij definitief op zijn vrijdag verschenen album. Voor de eerste keer in al zijn 25 studioalbums verschijnt er op de hoes geen foto van Bowie zelf, maar wordt de voorkant gevuld door een zwarte ster. Zelfs zijn naam is vervangen door stervormige symbolen en het album heet eigenlijk geen Blackstar maar ★. Het is een album dat bol staat van de verwijzingen naar de dood, zowel in de teksten als in het artwork en de video's.
Op 19 november van het vorige jaar kreeg de wereld voor het eerst iets te horen en te zien van het nieuwe Bowie album. Titel- en openingstrack Blackstar verscheen, inclusief een duizelingwekkende video. Al in de eerste seconden van de video zien we een overleden astronaut, waarvan de schedel wordt opgehaald door een vrouw. Velen zagen het als een verwijzing naar Major Tom, het fictieve karakter dat Bowie introduceerde in zijn doorbraak hit Space Oddity en later nog aanhaalde in Ashes to Ashes en Hello Spaceboy. Het is het eerste bekende karakter dat Bowie, als je zijn eigen naamverandering niet meerekent, geschapen heeft. In het nummer verhaalt Bowie vanuit een ander fictief karakter, zoals hij dat al zo vaak deed in zijn carrière. Hij is geen filmster, geen popster, zelfs geen gangster, zingt hij in Blackstar. Hij is een zwarte ster. Iemand die ver boven de rest de rest uittorent en alles anders doet dan de andere sterren. En op de dag dat die "Blackstar" overlijdt, neemt een nieuwe zijn plek in.
Hoe David Bowie al op Blackstar zijn dood tot kunstwerk maakte
Op laatste album refereert de zanger aan carrière en ziekte
Altijd als iemand onverwacht overlijdt, lijkt opeens alles wat ervoor gebeurde al met de dood te maken te hebben. Hadden we het niet al kunnen zien aankomen? Zaken die anders totaal haast zonder waarde langs je heen glijden, krijgen met de kennis van nu plots een betekenis. Nu David Bowie overleden is en bekend is geworden dat hij al anderhalf jaar ziek was, klinkt het vrijdag verschenen album Blackstar totaal anders. Bowie blikte vooruit op zijn dood en terug op zijn leven, we zagen hem zelfs letterlijk op zijn sterfbed liggen, en toch had niemand het tot vanmorgen nog door.
Verlangen naar de dood
Die focus op het symbolische of bovenmenselijke zet Bowie door op het derde nummer van het album; Lazarus. De titel verwijst naar de enige persoon uit de bijbel die, naast Jezus, uit de dood is opgestaan. Jezus wekte Lazarus na overlijden weer tot leven, de laatste van Jezus' zeven wonderen. Ook hier lijkt Bowie weer naar zichzelf te verwijzen, op een manier die met wat we nu weten pijnlijk direct is. De eerste twee refreinen klinken vanaf vandaag totaal anders dan dat ze vrijdag nog klonken: “Look up here / I'm in heaven/ I've got scars that can't be seen /I've got drama, can't be stolen / Everybody knows me now”. En: "Look up here, man, /I'm in danger / I've got nothing left to lose / I'm so high, it makes my brain whirl."
Meer nog dan het nummer Blackstar is Lazarus verbonden met het verleden van Bowie zelf. Het is de titeltrack van zijn toneelstuk dat enkele weken geleden in New York zijn premiere beleefde. Het toneelstuk gaat verder waar de film The Man Who Fell On Earth ooit bleef. Het personage dat Bowie in die film speelde, het verslaafde en depresieve buitenaardse wezen Thomas Jerome Newton, blikt in het toneelstuk terug op zijn leven en verlangt meer en meer naar de dood. In de video van het nummer Lazarus zien we een geleefde Bowie die nog eens zijn iconische danspasjes maakt en met moeite de allerlaatste woorden in een notitieboek schrijft, voordat hij de deur definitief achter zicht dicht trekt. Ook veelzeggend zijn de passages waarop hij op een bed ligt, een doek voor zijn ogen. Van onder het bed probeert een vrouwenhand hem te grijpen, terwijl Bowie zich even later langzaam en schokkerig opricht, uit de dood dus. IJzingwekkend.
Ontdaan van symboliek
Natuurlijk is het link om achter elke zin op het album en elk shot van elke video iets te zoeken. Maar als iemand zo te werk ging, dan was het David Bowie. Nooit was duidelijk wanneer hij refereerde naar zichzelf en wat vanuit een fictief personage gezongen was. Het is een irrelevante, of niet bestaande scheiding. Over bijna alles wat Bowie deed hing een zweem van symboliek. Niet alleen de nummers uit zijn catalogus waar hij freaky en experimentele jazz gebruikt, zoals heel Blackstar, om het allemaal nog wat mysterieuzer te maken. Zelfs zijn meest straightforward rocknummers geeft Bowie iets ontastbaars mee. Altijd heb je als luisteraar het idee dat je je vinger er niet helemaal achter kan krijgen, alsof Bowie best wilde toegeven dat er een betekenis verscholen zit in zijn werk, maar tegelijk net te weinig handvatten geeft om er echt grip op te krijgen.
Zoals de voorbeelden hierboven zijn er nog talloze te vinden op het nieuwe album. In Sue (A Season Of Crime) zingt Bowie, alweer vanuit een fictief personage, “Sue / The clinic called / The x-ray’s fine." In het outro van Dollar Days herhaalt Bowie keer op keer een halve zin, die eerder in het nummer nog wordt afgemaakt. Maar zonder het tweede deel van de zin en met de kennis van nu, klinkt het als mantra herhaalde “I’m trying to / I’m dying to” (of: "I'm dying too") veel meer als een referentie aan zijn ziekte.
In het slotnummer van de Blackstar, I Can't Give Everything Away, zingt Bowie over de hartaanval die hij in 2004 op het podium kreeg. En in het intro duikt een mondharmonica op die we ook op zijn meestwerk Low hoorden, het album waarop hij net als op deze plaat vol voor het muzikale experiment ging. Maar het is vooral het allerlaatste couplet en het refrein van zijn allerlaatste album, die in het licht van vandaag een directe lading krijgen. Plotseling ontdoet Bowie zich van alle symboliek, dubbele lagen, verwijzingen naar literatuur en verhult hij zich niet langer achter de karakters die hem het ontastbare symbool maakte zoals hij de geschiedenisboeken in zal gaan. “Seeing more and feeling less / Saying no but meaning yes / This is all I ever meant / That's the message that I sent. I can't give everything / I can't give everything / Away.”