Dekmantel Vrijdag: Zorgeloos dansen en diepte vinden elkaar

Hoogtepunten o.a. Theo Parrish & Marcellus Pittman, Surgeon en ESG

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Hoewel donderdag de openingsdag was, voelt de vrijdag in het Amsterdamse Bos op een of andere manier toch als de eerste échte festivaldag van Dekmantel. Misschien omdat het buiten is, misschien omdat het festival tot vorig jaar altijd op de vrijdag begon. Hoe dan ook, niet alles valt goed vandaag en daarmee wordt vandaag meteen duidelijk wat Dekmantel zo bijzonder maakt en zo ver boven andere dansfestivals laat uitstijgen.

Tijdens Dekmantel houdt 3voor12 een playlist bij met tracks die opvallen tijdens het festival. Die Spotify-lijst wordt continu aangevuld en is onder dit artikel te beluisteren. 

Het blijft een wonderlijk gezicht: door het bos fietsend zie je tientallen plukjes festivalgangers lopen, tussen alle normale wandelaars in het bos. Je herkent ze eenvoudig. Door de leeftijd, door de hippe pakjes. Of door de taal; ze zijn opvallend vaak Engels. Het klinkt ook best dichtbij, als je hier niet vandaan komt: Amsterdamse Bos, Amsterdam. Hoe ver kan het nou zijn? Best een eind, komen ze na een uurtje wandelen achter. 

Vroeg op het festival is het nog rustig. De Dekmantel-jongens openen zelf voor een leeg veld op het hoofdpodium, de tent is nog leeg. Alleen het Selectors podium loopt al snel vol. Niet gek als je een kanon als DJ Harvey laat openen met een set van ruim drie uur. Het hutje van vorig jaar is vervangen door een grotere booth, die is ingericht als een kleine huiskamer. Bureaulampjes rond de draaitafels en een gigantische gevulde platenkast als achterwand. Alsof je bij Harvey thuis komt, en hij op zijn gemak zijn lievelingsplaten laat horen. Zo voelt het eerste stuk van zijn set ook. Enkel lange platen, op bescheiden volume zodat iedereen de tijd heeft om even er in te komen. Geen lange overgangen, gewoon platen zo goed als tot het eind afspelen, dan snel een volgende er op. En als een plaat echt goed valt, het nummer gewoon helemaal afdraaien en het stil laten vallen zodat iedereen even kan joelen. Beetje kletsen, voorzichtig bewegen. Ondertussen zet de Britse cultheld elke keer zijn meest charmante grijns op als hij een camera op de eerste rijen ontdekt. Geen moeilijk gedoe met dat telefoons niet op de dansvloer horen, alles op zijn tijd. Via lome Italiaanse disco en diepe house met iets wat bijna op een Beatles-sample lijkt, schroeft hij het tempo en het volume steeds iets op, zodat uiteindelijk iedereen klaar is voor de de dag. 

Meer nog dan vorig jaar kiest Dekmantel voor opvallende live-boekingen. Niet alleen producers in de house- of technohoek, maar ook artiesten in genres die daar net wat verder vanaf staan en op verschillende manieren toch tegen het festival aanschuren. Onderscheidend, dapper, al pakt het soms niet helemaal lekker uit. Terwijl de zon steeds feller begint te schijnen, wagen enkele tientallen durfallen zich in de UFO-tent waar de Australische IJslander Ben Frost het podium inneemt. Hoe beangstigend de drones en het vervormde gegrom van honden ook is, het voelt toch wat vrijblijvend in zo’n open tent. Iets eerder valt ook Amp Fiddler tegen. Als toetsenist werkte hij met onder andere George Clinton en Maxwell, vandaag neemt hij in zijn eentje beats, synth en zang - inclusief Britney Spears mic - voor zijn rekening. Het voelt als een gimmick, mede door het ontbreken van echt goede funktracks. 

ESG blijkt opvallend genoeg wel een live-act die werkt. En echt niet alleen omdat er flink wat fans - zoals San Proper die voor de show snel vraagt of hij een button van ze mag - zich rond het podium verdringen. De New Yorkse post-punk groep werd in de jaren negentig vooral bekend doordat veel hiphop-artiesten er hun samples vandaan haalden. Op voorhand verwacht je wellicht vergane glorie, maar niets blijkt minder waar. De zangeres zingt nog steeds fel en bijtend, de grooves zijn door de simpelheid nog steeds sterk. Funky basloopjes, drum en af wat percussie: woodblock, cowbell en ja, more cowbell. Vooral die percussionist steelt de show. Hij springt alsof zijn leven er van af hangt, en geeft tot slot rennend voor het podium langs een solo op scheidsrechtersfluitje. Weinig acts die bij een reünie én nog zo strak spelen én er zo aanstekelijk veel plezier in hebben. 

Dat plezier gaat mee de avond in. Ben UFO en Joy Orbison lachen geregeld om elkaars plaatkeuze op het hoofdpodium in een set waar ze via Afrikaanse disco meer en meer het gas indrukken richting echt harde techno. Young Marco, die er dankzij spijkerjas en banadana uitziet als een jonge Michael J Fox, spint af en toe om zijn as als hij weer een obscure rammelhouse-plaat op legt. Zelfs de matige set van Ricardo Villalobos is stukken leuker doordat hij zelf de soepelste heupen van het festival blijkt te hebben (en er toch nog een weergaloze afsluiter er in gooit). Grijnzend arrogant draait hij zijn rug naar het publiek als hij er een plaat in gooit waarvan hij op voorhand weet dat het veld zal ontploffen. 

En dan is er nog de marathonset van Detroitvrienden Theo Parrish en Marcellus Pittman. De twee geven elkaar de ruimte om dieper en dieper in de funk en house-groef te graven. Als Pittman draait, staat Parrish met een hand in zijn zak en een biertje goedkeurend mee te deinen. Halverwege de set steekt hij, strak voor zich uitkijkend, een gebalde vuist de lucht in: het symbool dat we kennen uit de black power-beweging. Een goede manier om je als zorgeloze danser weer bewust te raken van de geschiedenis en zelfs actualiteit van de muziek die het grootste deel van de dag te horen is. Deze set is uiteindelijk een van de hoogtepunten van de dag. 

Waar Parrish en Pittman de diepte zoeken in hun platenkoffers, zoekt Surgeon live de diepte in het donker. Veel duisterder is er vandaag niet gedraaid. De diepe kick dendert onophoudelijk door, terwijl ondertussen in al het geweld ongelooflijk veel details te ontdekken zijn: scherpe snares, flinterdunne synths die je nauwelijks hoort en ritmes die constant samenkomen en van elkaar af bewegen. Het blijkt een indrukwekkende opmaat naar de meester van nietsontziende techno zelf: Jeff Mills. De laatste jaren – of misschien altijd wel – kan het twee kanten op met Mills: óf hij gaat zo onbegrijpelijk te keer op zijn 909 en meerdere draaitafels dat hij zijn luisteraars compleet kwijt raakt, óf hij weet ze mee te nemen in een eigenlijk net zo goed onbegrijpelijke set. Zijn optreden vandaag is gelukkig van de tweede categorie. Nergens weet je waar een nummer eindigt of begint, constant vuurt hij kurkdroge samples uit zijn drumcomputer op je af en dankzij de LED-schermen en rookmachines heb je vooraan op het veld al snel geen idee meer wat voor of achter is. Totaal desoriënterend, nog eens extra door de zestig meter aan stroboscopen die om het veld heen staat. Je ziet letterlijk geen hand voor ogen, alleen de kleur van de schermen is zichtbaar. Alsof je in een gele, blauwe, rode of spierwitte mistbank staat. Bizar. Aan het eind van Mills' slotoffensief besef je opeens dat je al een poosje naar alleen zijn drumcomputer luistert, waar hij als een gek op staat te rammen. Hij doet het al dertig jaar zo, en nog steeds klinkt het urgent. 

En zo blijkt op de eerste dag al wat het festival zo uniek maakt. Er zijn inmiddels meer festivals die de breedte van dansmuziek links van het midden durven te beslaan; je ziet daarin de invloed van Dekmantel op andere festivalline-ups. Maar waar Dekmantel zich echt onderscheidt, is al die dansbaarheid te combineren met diepte of een context, als je diepte of verdieping holle termen vindt. Bij Parrish en Pittman was dat het moment dat tussen alle feelgood disco, house en funk je opeens bewust gemaakt werd van de geschiedenis van de genres. En zo'n Ben Frost pakt niet goed uit, maar toch voelt de combinatie met bijvoorbeeld Surgeon als zowel spannend als logisch. Als je Frost naast alle techno en house zet, hoor je opeens dat hij ook flarden van 90's rave in zijn muziek heeft opgenomen. En door Amp Fiddler te neer te zetten, bedenk je weer eens hoe bands als Parliament en Funkadelic de eerste techno-producers hebben beïnvloed. Als je als festival probeert te blijven vernieuwen en verdiepen, gaat het af en toe mis. Dat hoort er nou eenmaal bij als je grenzen opzoekt, en dat is niet erg. Het is vooral goed dat er nog festivals zijn die dit soort risico's durven te nemen. En dan hebben we nu nog twee volle dagen en nachten voor de boeg!