DGTL16: Prins Thomas: “Iedereen zegt voortdurend tegen me dat ik het verkeerd doe”

Noor komt met geïmproviseerde vierdubbelaar

Atze de Vrieze ,

De prins van het Noorden is geveld. Een lelijke bronchitis hield Prins Thomas en zijn complete gezin bij toerbeurt drie maanden thuis, en hij moest zelfs een paar optredens in het Verre Oosten afzeggen. Maar komend weekend zal hij er weer staan, op DGTL Festival. Ondertussen heeft hij ook nog een nieuw album uit, dat verschijnt op maar liefst vier plakken vinyl. “Ik begrijp eerlijk gezegd nog steeds niet hoe ik zo ver heb kunnen komen in mijn carriere, want iedereen zegt voortdurend tegen me dat ik het verkeerd doe.”

“Voor het eerst ooit had ik een plan voordat ik aan een album begon”, zegt Prins Thomas in zijn studioruimte in Oslo, voor een decor van rijen en rijen vol vinyl. Zijn bleke gezicht - het laatste stukje winter in zijn lijf - verdwijnt bijna helemaal in een flinke baard. “Een ambient album wilde ik maken, mede geïnspireerd door experimentele IDM uit de vroege jaren negentig. En ik stelde mezelf een regel: geen drums. Nou ja, ehm, dat is dus niet gelukt.”

Voor het eerst maakte Prins Thomas een album - Principe Del Norte - voor Smalltown Supersound, het toonaangevende label waarop zo’n beetje iedere toonaangevende Noor muziek uitgracht, van The Whitest Boy Alive en Jaga Jazzist tot de mensen uit Prins Thomas’ scene: Lindstrom, Todd Terje, Bjorn Torske. Het zijn producers uit de zogenaamde Noorse space discoscene, waarin disco en italo samenkwamen met onder meer krautrock. Prins Thomas is er vanaf het begin een van de trekkers van, al sinds het eerste album dat hij samen met Lindstrom maakte. “De Noorse scene ontstond toen een paar bevriende producers kort na elkaar albums uitbrachten die in elkaars lijn lagen”, vertelt Prins Thomas. “Er was geen plan of manifest, maar het was wel de juiste plek en het juiste moment. Hoewel er in Amerika en Engeland ook genoeg disco te vinden was, klonken onze producties kennelijk fris.”

Album in een week
De piek van de buzz rond de Noren lag rond 2009, maar de grootste hit van de scene was pas twee jaar terug Todd Terje’s Inspector Norse. Prins Thomas ontpopte zich als een van de meest productieven van de scene, maar ook een van de meest eigenwijze. Hij produceerde meer met Hans Petter Lindstrom, maar inmiddels ook al vier albums lang in zijn eentje. Hij startte zijn eigen label Full Pup, dat inmiddels alweer ruim tien jaar bestaat en logischerwijs ook de thuisbasis van zijn eigen muziek is. “Ik dacht altijd: waarom zou ik een heel album aan een ander label geven? Ik doe liever wat ik zelf wil. Maar Joakim van Smalltown Supersound kwam met een heel specifieke vraag. Ik had op Instagram iets gepost over een een overleden Zweedse producer genaamd Joel Brindefalk, wiens werk ik in verband bracht met een Peel Session van The Orb. Joakim zei: als je nou eens met die muziek als startpunt een album gaat maken.”

Principe Del Norte (prins van het noorden) is dus uiteindelijk helemaal geen ambientplaat, maar je hoort wel degelijk terug met welk uitgangspunt het begon. Hij neemt de tijd, maakt ritmes met andere elementen dan beats, jongleert met over elkaar geplakte synths. “Maar ook weer niet te veel, minder dan normaal. Ik mocht het eigenlijk niet hardop zeggen, maar nu toch niemand klaagt, kan ik het wel verklappen: ik heb het hele album in een week gemaakt. Toen ik ermee terug kwam zei Joakim: ‘Een week? Misschien nog je nog een week terug gaan om het te arrangeren?’ Maar ja, dat had ik al gedaan. Het was af. Voor de vorm heb ik nog een week geschaafd en een week aan de mix gewerkt.”

Ambient in ochtendjas

Je hoort het inderdaad, dat spontane. Principe Del Norte klinkt losjes, geïmproviseerd, zelfs een beetje ruw en hier en daar onaf. Het bracht Pitchfork-schrijver Philip Sherburne tot een fantastische vergelijking. Hij noemt Prins Thomas ‘the dude of ambient’, een knipoog naar de film The Big Lebowski. “Het is ambient muziek op slippers en in badjas, melk slurpend rechtstreeks uit een pak uit de nachtwinkel.” Prins Thomas zelf nam het als een compliment, en terecht. “Ik las die recensie en dacht: dat zijn twee duimen omhoog. Jammer dat het cijfer erbij maar een duim omhoog was.”

Sherburne heeft wel een punt, want is het toch de slordigheid en vooral de lengte die Principe Del Norte dwars zitten. Anderhalf uur is nogal een opgave, en het is zeker geen lichte kost. “Maar ik heb nu eenmaal een slecht filter”, lacht Thomas, ook verwijzend naar de mix-plaat die hij recent voor het Belgische label Eskimo maakte. Of eigenlijk: drie-dubbele mix-cd, waarop hij elektronische muziek van o.a. Robert Hood, Donato Dozzy en Bjørn Torske combineert met zo’n beetje alles, van Gabor Szabo tot onze eigen Jan Akkerman. “Ik begrijp eerlijk gezegd nog steeds niet hoe ik zo ver heb kunnen komen in mijn carriere, want iedereen zegt voortdurend tegen me dat ik het verkeerd doe. Ik moet langer focussen, minder doen. Gecalculeerder te werk gaan. Er is ook een gekke disbalans tussen mijn werk als producer en als dj. Veel producers maken in de studio simpelweg muziek die past bij hun stijl als dj.”

Tijdperk van overvloed
Waarom Prins Thomas dat niet doet? Omdat ie zichzelf wil verrassen. En omdat zijn fascinatie voor muziek veel groter is dan de hokjes waar mensen hem wel eens in willen stoppen. “Ik ben geen jonge hype-artiest meer, en kennelijk kom ik ermee weg te doen wat ik zelf wil”, constateert hij tevreden. Sterker nog: dj’s als Prins Thomas passen juist heel erg goed bij het tijdperk van de overvloed, ontstaan door de digitale revolutie. Het is een tijd waarin de dj als selector meer waard is dan ooit, en vijfentwintig jaar na de doorbraak van de house spreekt het genre meer mensen aan dan ooit. De hoeveelheid beschikbare muziek is immers immens: niet alleen dertig jaar house en techno, maar daarvoor ook nog eens een enorm reservoir aan disco, Afrikaanse muziek, new wave, etcetera."

“Dankzij platforms als Spotify is de spanningsboog van mensen steeds korter, maar ik geniet van de hongerige jonge mensen die tegenwoordig in clubs komen. De hoeveelheid nieuwe muziek wordt ook alleen maar groter. De labels van weleer zijn nog steeds actief, plus al die labels van artiesten zelf - want waarom zou je nog bij een label tekenen? En dan heb je natuurlijk alle reissues en edits van oude tracks. Ik kan gemakkelijk dertig platen bestellen bij Juno die allemaal deze week binnen gekomen zijn, en ze allemaal te gek vinden.” Hij draait zich om en wijst op de grote kast achter zit. “Zie je die onderste drie planken? Een stuk of 200 platen waar ik niet aan toe kom. Allemaal van eind vorig jaar, begin dit jaar. Ik heb alle tijd van de wereld om naar muziek te luisteren - het is mijn werk - en zelfs ik kom hooguit aan 1% toe. Echt, het is nog nooit zo makkelijk geweest om muziek te vinden waar ik enthousiast van word.”