Interview Brian Eno: 'Afwisseling is de vijand'

Engelse producer over nieuwe album, basisinkomen en kunst als gedachtenspel

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Brian Eno’s nieuwe album The Ship klinkt als een samenvatting van zijn carrière: trage soundscapes die doen denken aan ambient, conceptmatig, pop en met directe verwijzingen naar belangrijke inspiratoren. Daarnaast schuwt hij als altijd de grote thema's niet: de Eerste Wereldoorlog en het zinken van de Titanic vormen de rode draad door het album. 3voor12 zocht Eno op in zijn studio in Londen. ‘Ik wil niet binnen de grenzen van een envelop werken. Ik wil de envelop ontwerpen.’

Hij is 67, maar Brian Eno lijkt nog niets van zijn energie of creativiteit te hebben verloren. Fluitend loopt de befaamde Britse producer naar de wc, om daar vervolgens luidkeels te gaan zingen. ‘Ik treed vanavond op met mijn a capella-groep, maar ik moet de tekst nog leren,’ excuseert hij zich. Deze week verschijnt The Ship, zijn achttiende soloalbum. Dat zijn er aardig wat, maar Eno heeft natuurlijk veel meer gedaan. Hij heeft min of meer het genre ambient uitgevonden, een enorme berg platen gemaakt met acts en artiesten als Roxy Music, David Byrne, John Cale, Robert Fripp en Karl Hyde. En dan heeft hij als producer ook nog een niet te onderschatten rol gespeeld bij klassieke albums van onder andere David Bowie, U2, Talking Heads en Coldplay. Maar nu is er dus weer een eigen album. Grotendeels opgenomen in zijn eentje, in de Londense studio waar het gesprek ook plaatsvindt. Ergens in Notting Hill, tussen de kapitale woonhuizen en de toeristische muziekwinkeltjes waar Bowie de etalages domineert, zit de studio van Brian Eno. Verstopt, op een kruispunt waar onder laaghangende takken nog een smal vijfde straatje op uitkomt. Aan het eind daarvan, in een hoek geklemd tussen twee huizen en achter een smalle deur die maar half open kan, zit de enorme open ruimte waar Eno opneemt. 

Gelukskat
Wie een klassieke studio verwacht waar de apparatuur torenhoog staat opgestapeld, komt bedrogen uit: het is eerder een atelier. Onder het hoge, grotendeels glazen plafond staan in de ene hoek goedgevulde boekenkasten, met een versleten leesstoel en een klein voetenbankje. Aan de muur hangt een groot memobord met het schema van de komende weken. Afspraken, interviews, het Paasweekend rood omlijnd, en een paar dagen in de studio met afrobeatlegende Tony Allen. Recht daar tegenover een keukentje, met op de planken vooral veel alcohol en flink wat dozen rooibosthee. ‘Ik word te springerig van koffie,’ verklaart Eno. ‘Daarom drink ik nu deze pittige rooibosthee. Het is extreem moeilijk te krijgen, altijd als ik het tegen kom sla ik groot in. Hier, neem ook een kop.’ Niet te drinken, maar sla het na zo’n betoog maar eens af. Helemaal wanneer de aanbieder zo nadrukkelijk zijn stempel op de muziekgeschiedenis gedrukt heeft. Het is ook een van de befaamde trucs van Eno. Wanneer je thee drinkt tijdens een gesprek, kun je als je het even niet weet een slok nemen. Of je handen om je kop heen slaan en glazig voor je uit staren.

Afgezien van de leeshoek, de keuken en de eettafel die prominent in het midden staat, is de studio opvallend leeg. Her en der wat prullaria aan de wanden, een Chinese gelukskat die onafgebroken met zijn gouden pootje wuift, een paar bungelende discoballen en op elk horizontaal oppervlak kleine stapels boeken. Over economie, techniek, geschiedenis. Voor de langste wand staat een hoge tafel, met daarop enorme beeldschermen, twee compacte synthesizers, leunend tegen de muur een kale basgitaar en op stapels betontegels twee speakers. Dat is alle apparatuur die er staat. Veel meer heeft Eno blijkbaar niet nodig.

Algoritme
Het uitgangspunt van het nieuwe album was dat Eno zich niet wilde laten beperken door veelgebruikte ritmes en structuren. Hij liet zelfs een computer de tekst samenstellen uit ingevoerde informatie om de gebruikelijk structuren van een gedicht te ontlopen. Terwijl hij het uitlegt vouwt hij een a4tje, waar hij even daarvoor nog het aantal akkoorden in popnummers in een grafiek plaatste. ‘Veel artiesten groeien op binnen een genre en verkennen dan alle mogelijkheden. Wat ik leuk vind, is juist buiten het genre stappen en vragen stellen. Kijk, ik wil niet binnen de grenzen van deze envelop werken. Ik wil de envelop ontwerpen. Hoe kan deze muziek anders? Wat gebeurt er als ik dit ingrediënt uit het recept haal en er nu eens dit in stop? En het belangrijkste, wat gebeurt er als je de componist verwijdert? Ik wil zien wat er gebeurt als ik een algoritme muziek laat maken of een proces het werk laat doen. Dat is al 45 jaar mijn basis. De processen binnen muziek bestuderen, en vervolgens een proces de muziek laten maken. Dan bouw ik een machine en als er iets uit komt dat me bevalt, pas ik weer de regels aan. Zo word ik keer op keer verrast met dingen waar ik zelf nooit opgekomen zou zijn.’

Hoe vanzelfsprekend het ook lijkt dat een grote vernieuwer als Eno zich op zijn nieuwe album wil ontdoen van heersende structuren, tegelijk is het juist onlogisch. Als producer legt Eno graag beperkingen op aan zijn artiesten. Zo tapete hij de vingers van Coldplay’s Chris Martin aan elkaar, om hem te dwingen op een nieuwe manier piano te spelen. Hij verbiedt artiesten de ‘maak ongedaan’-knop te gebruiken. ‘Ik gebruik nog een truc veel, alleen al om de artiesten te irriteren: als ze een popliedje schrijven, dan zijn de akkoorden vaak: majeur, majeur, mineur, majeur. Ik vraag ze om alleen maar majeur te spelen. Dat levert altijd iets op. Mineur-akkoorden worden zo gemakzuchtig gebruikt, het is een traditie die klakkeloos aangenomen wordt. Waarom zou je je daar bij neerleggen?’

Samenvatting
Structuren in muziek bieden niet alleen houvast, ze beperken ook. Als je ze verwijdert, zijn de mogelijkheden eindeloos. Bovendien wordt het al snel onnavolgbaar, zoals bij veel van de componisten uit het midden van de twintigste eeuw waar Eno vaak aan refereert. Hij vouwt zijn handen om zijn mok en buigt zo diep naar voren dat het grote litteken midden op zijn kale hoofd zichtbaar wordt. ‘Precies, je hebt gelijk,’ knikt hij enthousiast. ‘Ik moest dus andere manieren verzinnen om keuzes te maken en grenzen aan te brengen. Ik besloot maar een paar noten te gebruiken en zag het als een landschap waar een figuur blijft terugkomen. Het hoeft niet identiek te zijn, maar wel herkenbaar. Net als bomen van een bepaald soort herkenbaar zijn, zonder dat het keer op keer exact dezelfde boom is. In eerste instantie zou het een ambient album worden. Er was geen structuur, geen akkoordenprogressie. Ik heb eens een een uitvoering van Erik Satie's Vexations meegemaakt. Dat is een stuk van eigenlijk maar veertien seconden. In de uitvoering die ik bijwoonde werd het achttien uur lang herhaald. Ik ben twaalf uur binnengeweest. Als je zo'n ervaring hebt gehad, klinkt alles daarna al snel heel normaal. Het idee voor dit album waren dus ook geen normale liedjes. Totdat ik op een gegegeven moment aan het meeneuriën was. Gosh, ik kon opeens een lage C halen. Dat had ik nooit gekund. Ik pakte een nieuwe microfoon, die daar in de hoek. Ik besloot dat ik telkens ongeveer hetzelfde zou zingen. Afwisseling is de vijand, dat werd mijn regel.’

Op The Ship komen elementen uit verschillende periodes van Eno’s carrière samen. Zijn eigen zang, die hij vooral de laatste jaren meer en meer gebruikt, de beperkingen die hij zichzelf en anderen altijd al in de studio oplegt en natuurlijk ambient, het genre dat hij na een auto-ongeluk in 1975 – vandaar dat grote litteken – uitvond. Eno moest toen vele weken het bed houden om te herstellen. Volgens de legende draaide hij een grammofoonplaat met harpmuziek die hem cadeau was gedaan, maar had hij niet de energie opnieuw op te staan om het te lage volume aan te passen – de plaat speelde bijna onhoorbaar. Die ervaring bezorgde hem een nieuwe manier van luisteren: muziek als onderdeel van de omgeving (ambience), zoals het licht en het geluid van de regen. Dat inzicht, gecombineerd met zijn afkeer van het dodelijk saaie wachten op vliegvelden, resulteerde in 1978 in het album Ambient I – Music for Airports

Vlaams accent
In het afsluitende nummer van The Ship blikt Eno terug op een moment voordat zijn carrière echt begonnen was. Het is een cover van ‘I’m Set Free’ van The Velvet Underground. Die band speelde een bepalende rol in zijn muzikale vorming. Hij weet zelfs nog precies wanneer hij ze voor het eerst hoorde. Op 17 augustus 1967 draaide radio-icoon John Peel voor het eerst iets van The Velvet Underground op de Engelse radio. Eno kocht meteen de plaat en vermoedt dat iedereen die op datzelfde moment hetzelfde deed ook later een band gestart is. ‘Maar bovenal vormt die cover een mooie afsluiter van dit zware album. Die neemt je als luisteraar opeens mee naar een andere plek, het vouwt open. Ik zeg altijd dat ik op de korte termijn een pessimist ben, maar op de lange termijn een optimist. Dit is het bewijs.’

Ook zijn er, als je goed luistert, piepkleine vocale samples te horen op het album die herinneringen oproepen aan het album My Life in the Bush of Ghosts met David Byrne uit 1981. En als je helemaal goed luistert, hoor je daar een Vlaams accent. ‘Ha! Ik was dat zelf al weer vergeten. Het komt door mijn moeder. Ik ontdekte dat een Mac tekst kan voorlezen. Niet alleen Engels, alle talen, ook Vlaams. Mijn moeder was Belgisch. In de Tweede Wereldoorlog was ze gevangen en werkte ze in een vliegtuig­fabriek. Mijn vader was militair. Hij zag een foto bij haar ouders en wilde haar ontmoeten. Het duurde na haar bevrijding drie maanden voordat ze thuis was, mijn vader heeft al die tijd op haar gewacht. Een prachtig verhaal. Ze ging met hem mee naar Engeland en kwam terecht in Suffolk en leerde Engels met haar Vlaamse accent. Uitgerekend daar, waar ze met een enorm dialect Engels spreken.’

Misthoorns
Zo positief als het album wordt afgesloten en zo goed als de herinneringen aan zijn moeder zijn, zo zwaar is het grootste deel van The Ship. Trage klanken, veel leegte, dreunende misthoorns. De nummers gaan over het zinken van de Titanic en de Eerste Wereldoorlog. ‘Pas toen ik begon te zingen, kwam ik op dit idee. Ik hoorde meteen de klank van die lage toon die ik kon halen. Het moest een (zingt) ooooooh, rooooooh, rollend geluid zijn. The waves are rooooooling. Het moest ook aflopen, alsof er echt zwaartekracht aan trok. Tegelijk waren de klanken om de zang heen heel turbulent. Het landschap was meer een oceaan. Ik ben altijd al geïntrigeerd geweest door schepen, als metafoor. Een boot is een gemeenschap, die wordt bij elkaar gehouden door afspraken. De opvarenden hebben afgesproken bij elkaar te zijn. Het is een groep die er voor kiest samen een bepaalde richting op te gaan. Ze worden omringd door een medium, de oceaan. Die kan vriendelijk zijn en ze brengen waar ze heen willen of juist stormachtig. Het is een simpele metafoor. Het schip zijn de mensen, de oceaan de omstandigheden, de rest van het universum. Uiteindelijk gaat het altijd over: hoe ga je om met de omstandigheden.’

Boem!
‘Toen ik begon met het album, was het kort daarvoor honderd jaar geleden dat de Titanic zonk. In 2014 werd het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog herdacht. Beide gebeurtenissen hebben me altijd gefascineerd. Het zijn momenten waarop een droom uiteenspatte. Neem de Eerste Wereldoorlog. Ik heb veel boeken uit die tijd gelezen. De oorlog begon na een lange periode van vrede. Men dacht echt dat men het goed voor elkaar had. De boeken van zomer 1914 ademen in alles nog die gedachte. Dat gevoel van vrede, veiligheid en stabiliteit was zo sterk. En boem! Opeens was alles weg. Het Russische boek dat daar op die stapel ligt, gaat over de val van het communisme. Het heet Alles is voor eeuwig, totdat het opeens niet meer zo is. Als je kijkt naar de geschiedenis, zie je altijd van dit soort gebeurtenissen. We blijven ons voorhoofd tevreden afvegen, en denken dat we het nu écht allemaal begrijpen. Het gebeurde met Amerika, in 2001. Het idee was dat de Amerikaanse manier van wereldpolitiek bedrijven de beste was, het bleek toch niet zo te zijn. Hetzelfde geldt voor de bankencrisis. Vrij lang dacht men het financiële systeem door te hebben. Mensen als Alan Greenspan konden het systeem gebruiken om welvaart te creëren. Totdat bleek dat de fundering ontbrak. Elke keer zitten we op een schip en denken we de oceaan over te komen. En telkens gaat het onverwacht mis.’ 

Gedachtenspel
Die wetenschap, dat er telkens weer iets gebeurt dat alles verandert, geeft volgens Eno de belangrijkste functie aan kunst. ‘Wanneer er zoiets gebeurt, moeten we ons hele denken opnieuw configureren. Hoe nu verder? Kunst is een gedachtenspel om dat alvast te oefenen. Net als sporten, dat doe je gedeeltelijk ook voor onverwachte uitdagingen. Daarom stel ik me in mijn muziek constant die vragen. Waarom doe ik dit, kan het anders? Dat soort experimenten leveren buiten de kunst een hoop op. In de Grote Depressie investeerde Roosevelt opeens juist heel veel geld in kunstenaars. Dat zou nu niemand meer durven, maar het leverde enorm veel op. Vrijwel alle kunst die je ziet als Amerikaanse kunst, is afkomstig uit die tijd. Kijk naar de Braziliaanse president Lula. Het wordt als wijsheid gezien om als je een economie op gang wil krijgen, bovenaan te beginnen. Die top neemt dan mensen aan, zij hebben dan weer meer geld te besteden, et cetera. Lula deed het tegenovergestelde. Hij gaf geld aan de armste mensen. Op een slimme manier, ze kregen bijvoorbeeld duizend dollar per kind dat naar school ging. Het werkte enorm goed. Kinderen krijgen opleidingen, mensen gaven het geld uit in kleine winkeltjes in de buurt. Ik ben ervan overtuigd dat kunst, en dus ook muziek, essentieel is om de mindset voor dat soort vernieuwingen te kweken. Te veel mensen groeien op in de veronderstelling dat ­dingen zo moeten zijn, omdat ze zo zijn.’