Na een korte intro begint het karakteristieke samplewerk meteen op hoogtepuntje 'Because I’m Me'. Rijzende blazers en strijkers, een totaal versneden maar nog steeds logisch klinkende sample van 'Why Can’t I Get It Too' van Six Boys in Trouble. The Avalanches laat die bitterzoete klaagzang over onbeantwoorde liefde moeiteloos klinken als een viering van het leven. Hiphopduo Camp Lo verzorgen de eerste originele vocale opname op Wildflower, een trend die over het hele album wordt doorgezet.
Single 'Frankie Sinatra' vormt een brug tussen de oude en de nieuwe Avalanches. Een hele riedel aan samples van stijlen die niemand anders op een ook maar in de buurt van logische manier samen zou kunnen smeden: vocalen van calypsoband King Houdini and his Parliament, koortsachtige klezmer met een klarinet die op de achtergrond paniekerig de hoogte in klimt. Dan iets nieuws. Waar Since I Left You volledig was opgebouwd uit naar eigen zeggen meer dan 3000 samples, wordt er op Wildflower voor het eerst behoorlijk wat zelf geproduceerd, en wordt er gretig gebruik gemaakt van gastvocalisten en rappers. Op 'Frankie Sinatra' in de vorm van Amerikaanse rapper Danny Brown, elders duiken onder anderen Toro y Moi, Ariel Pink en Father John Misty op. Waar het debuutalbum bij vlagen tegen hiphop aan schuurde gaan de Australiers op Wildflower een stuk verder. Een kwart van de nummers op het nieuwe album zíjn eigenlijk gewoon hiphop. De grote tegenstelling van Wildflower ligt precies daar, want de nummers met rappers zitten ingesloten tussen dromerige, Mark Mothersbaugh-eske composities met aanzwellende strijkers, klavecimbelriedeltjes en overstuurde draaiorgels. Het zou niet moeten werken. Toch voelt de plaat geen moment als een compilatie van stijlen, wat voor een band die bijna uitsluitend samplet een ongelooflijke prestatie is.
Wildflower geeft je een intens gelukzalig gevoel. Bij vlagen bedrieglijk melancholisch, op het eerste gezicht lijkt het een luchtige, vrolijke, beetje nietszeggende plaat die bij af en toe een rare wending neemt. Kijk je dieper, dan vindt je een bitterzoete ondertoon. Het album wordt nergens droevig maar belicht de keerzijde van blijdschap: een piek zit tussen twee dalen. Op 'Zap!' wordt een snippet uit documentaire Streetwise gebruikt: 'I love to fly. It’s just you alone. Peace and quiet. No one to tell you where to go, or what to do. The only bad part about flying is having to come down to the fucking world.' Vervolgens draait de plaat hondertachtig graden naar 'The Noisy Eater', de track die het dichtst in de buurt komt van de totale waanzin van Since I Left You-track 'Frontier Psychiatrist'. Samples uit de gelijknamige Jerry Lee Lewis-sketch, een kinderkoor zingt het refrein van the Beatles’ 'Come Together', er komt een sloot aan tekenfilmgeluidjes voorbij en Biz Markie rapt als het maniakale broertje van De La Soul. Zo blijven The Avalanches uiteindelijk toch behoorlijk dicht bij de kernwaardes van Since I Left You, waarvan het titelnummer qua vibe prima op het nieuwe album had gekund. De veranderingen ten opzichte van het debuut zijn niet meer dan logisch, in zestien jaar is het muzieklandschap ook aanzienlijk veranderd, maar in de kern is het langverwachte vervolg op Since I Left You meer van hetzelfde, en hetzelfde smaakt nog steeds naar meer.