3voor12 bespreekt Album van de Week (22): Whitney

Beter een band met vrienden dan een weggelopen vriendin

Atze de Vrieze ,

Zet zes mannen met hartzeer met een paar flessen drank in een huisje in Wisconcin, en je krijgt de meest originele bandfoto’s van het jaar (op die van Sleaford Mods na natuurlijk). Jazeker, de band Whitney introduceerde zichzelf met een heerlijke serie naaktfoto’s: een toetsenist met een Springsteen-plaat voor zijn schnats, bassist met een ovenwant en een fles bbq-saus, een zanger-drummer in handstand met een peertje tussen zijn bilnaad. En natuurlijk een groepsfoto, met zijn allen op de steiger bij het water. Een paar goede vrienden zijn altijd beter dan een weggelopen vriendin, nietwaar?

Maar wacht eens even, die jongen met die krullen en die stapel conservenblikken voor zijn geslacht komt bekend voor. Is dat niet? Jazeker: Max Kakacek, begenadigd gitarist van de charmante band Smith Westerns, die in 2011 nog eens een Album van de Week scoorde bij 3voor12 en er in 2014 de brui aan gaf. Het is hem inderdaad, en die zingende drummer in handstand - lastig te herkennen op zijn kop - blijkt Julien Ehrlich, ook een ex-lid van die band. Ehrlich speelde ook nog een tijdje in Unknown Mortal Orchestra. Dat de oren voor dit project meteen gespitst zijn is dus geen verrassing.

Samen richtten ze na de plotselinge Smith Westerns-breuk Whitney op, een band die uitgroeide tot een zestal en die inderdaad wel ergens het midden houdt tussen Smith Westerns en Unknown Mortal Orchestra, maar toch ook wel met een zekere liefde voor het meer gelikte seventies gitaarpopwerk. Meteen al in het eerste nummer (en de eerste single) van Whitney’s debuutalbum, 'No Woman', liggen alle kaarten op tafel. Julien Ehrlich blijkt een voorliefde te hebben voor de falset, die matcht met het lichte maar trefzekere gitaarspel van Kakacek, maar vooral ook met de strijkers en trompet die de arrangementen verrijken. Er kwam dit jaar nog een plaat in precies deze hoek uit, en die was ook uitstekend: Woods’ City Sun Eater Un The River Of Light. Een denkbeeldige strijd komt redelijk gelijk uit.

Het bandgeluid zorgt voor een aangenaam contrast met de stemmige teksten van de liedjes. Neem 'No Woman', het relaas van een muzikant die na een verbroken relatie het leven ‘on the road’ kiest. ‘Midnight driving through the bay, going back on the road. Coming up and I wish I could stay, I’ve been sleeping alone.’ Dave’s Song gaat over een verbroken contact met een dierbare, en zelfs als er sprake is van ‘golden days’, liggen die achter ons. De sprankjes licht en hoop komen voortdurend uit de arrangementen, en niet zelden in de laatste momenten van een song. Neem de prachtige trompet in het slot van 'No Woman', die zo uit de Daptone-studio weggelopen lijkt, net als het melancholische slot van Polly, met de verlangende woorden: ‘If only we were young’. Net als je denkt dat het liedje klaar is komt de meest uitgebreide trompetsolo van de plaat. Of het Beatleske ‘nana nana nana’ slot van 'Golden Days', dat de hopeloosheid van de slotzin (‘It’s a shame we can’t get it together now’) meteen doet vergeten.

Terwijl het eerste ochtendlicht alweer over het meer schijnt, trekt Ehrlich er nog eentje open. ‘Will life get ahead of me?’, vraagt hij zich af. Niet te lang bij stilstaan. Plannen maken. Een crappy auto, de ramen open, en rijden. Maakt niet uit waarheen.