D'Angelo laat oerkracht los op Paradiso

Teruggekeerde soulzanger omarmt de funk

Atze de Vrieze ,

Eigenlijk wisten we al in 2012 dat het goed zou komen met Black Messiah, die verloren gewaande derde plaat van D'Angelo. Na tien jaar stilte stond hij ineens in Paradiso en op North Sea Jazz en liet hij zien helemaal terug te zijn. Nu is hij terug voor nog eens twee avonden in Amsterdam en één in Utrecht, met die plaat op zak, en is hij nog veel beter.

De rechter vuisten gaan omhoog. Eerst die van de achtergrondzangers, dan die van D'Angelo zelf, en vervolgens een paar weifelende in de zaal. Hoe moet je als nagenoeg blank publiek omgaan met dit symbool van zwarte kracht? Hoe moet je het beantwoorden?

Twijfel is er niet over de ontvangst van het nummer: The Charade, een van de sleutelsongs van Black Messiah is ook hier een hoogtepunt. 'We wilden alleen maar praten, en nu zijn onze lichamen met krijtlijnen uitgetekend op de stoep', zo luidt het statement, en het komt luid en duidelijk aan. Veel harder ook dan op de plaat, omdat het volume de muziek een fysieke kracht meegeeft. The Charade is bepaald geen sensuele song zoals de meeste mensen die van D'Angelo kennen, het is een krachtig, grimmig symbool van onrust in de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Op de dag van de show beslist een rechter in de Amerikaanse staat Missouri dat wel degelijk sprake is van systematisch racisme, een proces dat D'Angelo ongetwijfeld op de voet zal volgen. Urgenter wordt het niet.

Hier vanavond geeft hij in meer opzichten blijk van zijn verbinding met die gemeenschap. Niet alleen door nadrukkelijk aan te haken bij recente gebeurtenissen, maar ook door grote muzikale legendes in zichzelf te laten herleven. D'Angelo staat bekend als soulzanger, maar het is meer de funktraditie die hij omarmt. Het rauwe experiment van Sly And The Family Stone, de oerkreten en microfoontrucs van James Brown. Van Prince leende hij gitarist Jesse Johnson, van George Clinton de flamboyante zangeres Kendra Foster.

Het doet denken aan die harde, psychedelisch-spirituele show van Erykah Badu hier in Paradiso ten tijde van Return Of The Ankh II, toen verliefde koppels vertwijfeld om zich heen keken. Nu krijgt Paradiso het meteen stevig voor de kiezen met songs als The Prayer en 1000 Deaths (over een soldaat in de frontlinie), terwijl langzamere songs als Ain't That Easy en Brown Sugar opvallend snel en ruig gespeeld worden. Daarmee is D'Angelo minder subtiel, minder zalvend en ook minder seksueel dan hij kan zijn, maar het is juist die ontembare kracht die hij met deze comeback voorstaat. Oerkracht, maar bepaald geen domme kracht.

D'Angelo oogt ongelofelijk scherp en gretig. Zijn handen in vingerloze handschoenen, een zwarte bandana om zijn hoofd, de armen stevig, robuust. Achter hem zijn steun en toeverlaat Pino Palladino, een slungelige man van twee meter, die algemeen beschouwd wordt als een geweldige bassist. Naast hem ook het vierde kernlid van de band, drummer Chris 'Daddy' Dave. Ze komen als hechte groep tot een piek in de weergaloze eerste toegift, waarin vier songs aaneengesmeed worden tot één funkjam. Weg is alle grimmigheid, als D'Angelo de wereld terugbrengt tot het spel tussen man en vrouw: 'Don't think I don't see them looking at ya.'

Het loopt inmiddels tegen twaalven als D'Angelo afsluit met het enige nummer dat zijn fans echt van hem eisen voor hij het pand verlaat: Untitled, beter bekend als How Does It Feel. Alle intimiteit is bewaard voor dit slot, en het wordt alleen maar intiemer als de bandleden een voor een vertrekken - het luidste applaus voor Palladino, Johnson trekt voor het eerst die grijze muts voor zijn ogen weg - en D'Angelo alleen overblijft met zijn piano en zijn publiek.

Niet vaak zie je een comeback zo overtuigend als deze van D'Angelo. Dat moeten ook degenen concluderen die zijn nieuwe 'meesterwerk' maar zwaar te verteren vinden. Muzikaliteit, uitstraling, lef, D'Angelo heeft het allemaal vanavond. Laten we er maar op rekenen dat 'ie blijft dit keer. Te beginnen woensdagavond in Utrecht.