FFS: Franz Ferdinand en Sparks verliefd op de vrouw van de politiechef

Dertig jaar verschil, maar geen generatiekloof

Atze de Vrieze ,

Franz Ferdinand, die kennen we natuurlijk. De vier Schotten zijn een van de meest gevierde gitaarbands van de laatste jaren. Maar wie is Sparks ook alweer? Laat het maar aan Alex Kapranos en de zijnen over om de twee Amerikaanse broer te herintroduceren. Samen vormen ze een nieuwe band: FFS. “Het is geen Franz, het is geen Sparks, het is echt een nieuwe entiteit.”

Het snorretje van Ron Mael. Het befaamde, beruchte snorretje van Ron Mael. Er is anno 2015 niet veel meer over dan een stijlvol dun lijntje langs de rand van zijn bovenlip. Menig ouder riep halverwege de jaren zeventig kwaad naar de televisie dat dat toch niet kon, zo’n Hitler-bovenlip. Schande! Zelfs John Lennon heeft zich er naar het schijnt over opgewonden. Ze waren een sensatie in die tijd, de twee broers uit Los Angeles, Ron en Russell. In 1974 brak het duo door met This Town Ain’t Big Enough For The Both Of Us, een soort arty glamrocknummer met een jengelende kopstem dat decennia later nog eens gecoverd zou worden door retro-act The Darkness. “Och dat snorretje”, zegt Ron Mael, nu 69 en nog altijd voorzien van een markante kop. “Wil je wel geloven dat het helemaal niet zo provocatief bedoeld was? Het was meer een eerbetoon aan Charlie Chaplin en Oliver Hardy. Pas toen in Frankrijk op zeker moment een tv-optreden gecanceld werd toen ze zagen hoe de toetsenist eruit zag, realiseerde ik me dat het echt niet kon.”
 
Niemand hoefde om zijn plek te vechten
Sparks was een rare band, toen al, maar ze scoorden hits. Vooral die plaat waar This Town Ain’t Big Enough For The Both Of Us op staat was een groot succes. Kimono My House heet ie, en er staat nog een nummer op dat de aandacht van Franz Ferdinand zanger Alex Kapranos trok: Amateur Hour. Zet het op, en je hoort meteen waarom. Het klinkt springerig en arty, maar ook ongelofelijk catchy en dansbaar. De baslijn in het nummer past in ieder Franz nummer, en de vrolijke vibe die er in hangt, vormt ook de basis van de Schotse band. “Al zijn de verschillen net zo groot”, vertelt Kapranos, die samen met de broers naar Amsterdam gekomen is. “Dat merkten we toen we samen gingen spelen. Er was totaal geen sprake van overlap. Ron speelt toetsen, dat doet niemand bij ons. En Russells stem is totaal anders dan de mijne. Niemand hoefde om zijn plek te vechten. Gelukkig maar, want een week na onze eerste gezamenlijke repetitie zouden we meteen de studio in gaan.”
 
Franz Ferdinand & Sparks dus, een even wonderlijke als logische samenwerking. De eerste wederzijdse flirt vond al tien jaar geleden plaats, toen Franz Ferdinand koud doorgebroken was en in interviews aangaf Sparks als een fundamentele invloed te beschouwen. Er was contact, een afspraak hing in de lucht, maar pas veel later kwam het tot een ontmoeting, en nog veel later tot een samenwerking. De manier waarop lijkt eigenlijk wel op een soort pen-vriendschap, die vooral Franz Ferdinand dwong buiten hun vaste terrein te treden. De Schotse artrockers knipogen immers naar kunstzinnige bands uit de jaren zeventig en tachtig, maar hun eigen liedjes zijn eerder pakkend dan dat ze vragen oproepen. Dat deed de openingszet van de heren Sparks in elk geval wel. Russell Mael: “Wij stuurden een beginnetje van Collaborations Don’t Work op, en we waren benieuwd waarmee zij zouden komen.” Dat was natuurlijk meteen een prikkelend statement. Collaborations Don’t Work als startpunt van een samenwerking. De lat lag meteen hoog, want Franz Ferdinand wist al dat de twee broers eigenlijk grappiger zijn dan zij. “Haha”, lacht Kapranos om die belediging. “Het was inderdaad een flinke uitdaging. Nick en ik hebben iets teruggestuurd waarvan we wisten: dit wordt heel leuk, of hierna houdt het op.”
 
Toevallig geen slipje
Vanaf dat moment kon het eigenlijk niet meer misgaan. FFS schreven samen aan een speelse en grappige plaat vol met onderlinge plaagstootjes en knipogen. Wat natuurlijk niet betekent dat de liedjes nergens over gaan. “Dat is een groot misverstand”, zegt Russell Mael. “Dat grappige dingen oppervlakkig zijn. Ik beschouw Sparks niet als een komische band, maar er is wel degelijk altijd humor aanwezig. Humor is immers de beste manier om een cliche onderwerp origineel aan te pakken.” 
 
Zo treffen we in Police Encounters een demonstrant die verliefd wordt op de vrouw van de politiechef. “Die toevallig geen onderbroekje aanheeft”, zegt Ron Mael, die dit wonderlijke idee begon. “Gewoon een leuk verhaal, maar het is natuurlijk wel ergens op gebaseerd. In Amerika zit het nieuws vol met verhalen over politie-achtervolgingen en geweld, daar wilde ik iets mee.” Alex Kapranos: “Het nummer ging vooraf aan die reeks incidenten rond politiegeweld die de wereld over ging, de grote schandalen, zeg maar. Zo kreeg het nummer een andere laag dan oorspronkelijk het idee was, maar dat vind ik wel mooi. Ik herinner me dat iedereen na 9-11 The Strokes begon aan te spreken op New York City Cops. Dat kon toch niet, zo’n nummer zingen over de helden van de politie. Voor FFS is Police Encounters een goed voorbeeld van hoe het schrijfproces heen en weer ging: Ron begon met dat verhaaltje over de vrouw van de politiechef, Nick en ik kwamen met ‘police encounters’. Toen stond het liedje in de grondverf.”
 
Dromen van flosdraad
Nog een grappig idee dat wel degelijk ergens over gaat: The Dictator’s Son. Over de zoon van een Arabische dictator die droomt van een leven in het westen. “Natuurlijk hoor je vooral over de zonen van dictators die hun vader opvolgen en zijn koers voort zetten, maar wat als het nu anders zou gaan?”, zegt Russell Mael. Maar in feite is het een liedje over Arabische machtsstructuren en de kapitalistische droom. “De manier waarop hij alles opsomt waarvan hij droomt, is natuurlijk bewust treurig. Hugo Boss pakken, flosdraad, de geneugten van het westerse leven.” Ron Mael: “Wij hebben het altijd belangrijk gevonden om overal over te kunnen schrijven. Alles is een potentieel onderwerp. Veel te veel muzikanten blijven in hetzelfde hoekje hangen.” Russell: “Er zijn te weinig liedjes over de zonen van dictators.”
 
Dat Ron en Russell elkaars zinnen afmaken mag je best verwachten. Ze zijn immers al bijna zeventig jaar broers. Maar de manier waarop Alex Kapranos soepel aanhaakt is echt opvallend. Van een generatieconflict is bepaald geen sprake. “Ik zie Ron en Russell ook absoluut niet als figuren uit een andere tijd. Dat zou misschien anders zijn als ze in 1978 zouden zijn gestopt met het maken van muziek. Dat is niet zo, ze hebben zichzelf altijd verder ontwikkeld. Ik zie dat ook in hun laatste projecten. Er zit een enorm verschil tussen hun album Little Beethoven en hun Ingmar Bergman-project. Het beweegt zich voort.”
 
Elvis is voor mij geen historisch figuur
En toch, er zit wel degelijk dertig jaar tussen. Dertig jaar waarin de disco een hit werd, waarin punk kwam en stierf, waarin artiesten stadions gingen vullen, punk een revival maakte en house de nacht overnam. Allemaal informatie die onze blik op de extravagante Sparks vertroebelen. “Het enige voordeel aan zo lang meedraaien, is dat je wel nog allemaal uit de eerste hand weet”, zegt Ron Mael. “Elvis is voor mij geen historisch figuur, ik weet nog precies welke impact zijn heupen en zijn muziek hadden. Op dat moment.” 
 
Grappig dus dat FFS zichzelf in zijn bio laat omschrijven als de mannelijke ABBA, een knipoog naar de heen en weer slingerende leadvocalen, van Ron naar Alex en terug. “Wij hebben in Zweden nog eens in een tv-show gespeeld met ABBA”, zegt Russell Mael. Sparks doorbraak viel min of meer samen met die van het Zweedse popfenomeen. “Ik vond de liedjes wel leuk, maar ze waren ook een beetje goofy.” “Dat vind ik juist zo grappig” zegt Alex Kapranos. “Ik kan me er niets mee bij voorstellen dat de critici in die tijd neerkeken op ABBA. Fluffy nonsense vonden ze het, kitsch. Met het perspectief kan nu kan ik alleen maar ontzag hebben voor de gewaagde composities, de arrangementen, de enorme ambitie. En die kleren? Dat zal wel.”

FFS speelt 2 juli in de Melkweg en in augustus op Lowlands.