Popmuziek verdient eindelijk 'serieuze plek in cultuurbeleid'

Motie voor integrale popnota aangenomen in de Tweede Kamer

Menno de Meester ,

Vorige week werd er een motie aangenomen in de Tweede Kamer voor een integrale Popnota. In deze nota moet de positie van popmuziek voor het culturele en economische landschap duidelijk naar voren komen. Kamerlid Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren nam het initiatief voor de nota en werd daarbij gesteund door de Popcoalitie en de VNPF. Wat moet er in de popnota komen te staan? En welke maatregelen kan de overheid nemen om de popsector te versterken? Wat gaat het publiek hiervan merken? We spreken met Ouwehand, Wilbert Mutsaers (3FM en Popcoalitie) en Berend Schans (VNPF).

In de motie wordt de regering verzocht ‘een nota over popmuziek te schrijven waarin de positie van popmuziek voor het culturele en economische landschap duidelijk geschetst wordt, en aanbevelingen worden gedaan om die positie verder te verbeteren.’ Er bestaat nog geen nota over popmuziek, terwijl het volgens de brief van Wilbert Mutsaers van de Popcoalitie aan de minister met ‘500.000 amateurbeoefenaars en een hoge, diverse participatie veruit de best bezochte en meest beoefende vorm van cultuur is.’ Verder wordt er door de popcoalitie en de motie geconstateerd dat er in het advies voor de Raad voor Cultuur nauwelijks aandacht wordt geschonken aan popmuziek en dat daarmee geen recht wordt gedaan aan de positie die popmuziek inneemt in het culturele en economische landschap. ‘Een integrale visie vanuit de ministeries van Onderwijs Cultuur & Wetenschap (OCW), Veiligheid en Justitie en Economische Zaken is gewenst om de positie van de popmuziek te versterken.’

Esther Ouwehand, kamerlid voor de Partij voor de Dieren, kwam met de motie. ‘De popsector valt een beetje tussen de wal en het schip. Het is een ondergeschoven kindje in het cultuurbeleid. Zeer onterecht, het verdient juist een serieuze plek. Het is een sector die het goed doet, maar dat betekent niet dat je het kan verwaarlozen. Minister Bussemaker doet alsof er niets nodig is. Bij popmuziek zijn er genoeg mensen die er wel hun boterham mee kunnen verdienen, maar veel ook niet. Dat moet je niet uit het oog verliezen.'
 

Berend Schans, directeur van de VNPF (Vereniging Nederlandse Poppodia en –Festivals) verklaart: ‘Er moet een stuk komen dat de hele bedrijfskolom goed in beeld brengt. Wat zijn de grootste knelpunten in die keten en wat zijn mogelijke oplossingsrichtingen? Tot die knelpunten behoren bijvoorbeeld auteursrechten, scholing en mobiliteit, de instroom van starters die van verschillende opleidingen komen en doorstroom van zittend personeel. Daarnaast is culturele diversiteit een belangrijk issue, de popmuziek begint een erg blanke aangelegenheid te worden. Er zijn veel meer issues te bedenken, maar laten we eerst de uitkomsten afwachten. Er moet een open discussie komen naar aanleiding van een onafhankelijk onderzoek.’

Een startportal voor regelgeving
De maatregelen die de overheid kan nemen, hebben met name te maken met de regelgeving en ondersteuning van muziekexport. Ouwehand: ‘Zorg dat de bestaande regelingen goed op elkaar aansluiten, gestroomlijnd worden. De regels moeten de ontwikkeling niet in de weg zitten, zoals regels die het lastig maken voor bands om op te treden in cafés vanwege geluidsoverlast. Zijn de subsidies voor de popsector ook echt toegesneden op wat de popsector vraagt?’

Onder popmuziek wordt uiteraard ook dance gerekend. ‘Dance is vaak het eerste waar de aandacht naar uitgaat. Nederlandse dance doet het hartstikke goed, dat is ons paradepaardje. Er moet ook aandacht zijn voor bandjes en singer-songwriters, maar ook hiphop, dat wordt vaak vergeten. Bands hebben weer hele andere behoeften, alleen al om het feit dat ze uit vier of vijf personen bestaan en de gage moeten zien te verdelen.’

In de wirwar van regelgeving is het niet altijd gemakkelijk de weg te vinden voor een beginnende artiest. Ouwehand: ‘Het is belangrijk dat iedereen die actief is in de popsector zijn weg weet te vinden. Het is jammer als bijvoorbeeld een hiphopcrew kansen laat liggen omdat ze niet weten dat er ondersteuning is. Het zou mooi zijn als de regering ervoor zorgt dat er een startportal komt: een website voor mensen die actief zijn in de muziek, om direct te zien wat voor hen relevante regels zijn. Voor gewone ondernemers is dat heel normaal, maar voor de popsector kan dat er ook komen.'

Muziekonderwijs en talentontwikkeling
De Popcoalitie, een samenwerkingsverband van onder meer de Publieke Omroep, Buma/Stemra en NVPI noemt talentontwikkeling als speerpunt. Wilbert Mutsaers, 3FM-zendermanager en voorzitter van de Popcoalitie verklaart: ‘Het is belangrijk plekken te faciliteren waar bandjes op volume kunnen spelen. De artiesten moeten een plek hebben waar ze zich kunnen ontwikkelen. Op middelbare scholen dient meer structuerele aandacht voor muziekonderwijs te komen.’ Ouwehand meent eveneens dat het muziekonderwijs flink aangepakt dient te worden. ‘Minister Bussemaker zegt erg haar best te doen om cultuureducatie terug te brengen in het onderwijs en belooft dat het goed komt. Ik denk niet dat het goed komt, zeker niet als de muziekscholen om gaan vallen! Die worden over de schutting gegooid naar de gemeentes, omdat zij enorm gekort worden op hun budgetten en er allerlei taken bij hebben gekregen. Ook daar hebben we een motie voor ingediend, maar die is helaas verworpen. Nu de integrale popnota komt, houden we het op de agenda. Ik had gehoopt dat de minister meer zou doen om het muziekonderwijs te garanderen. Ze is nu vooral gericht op het basisonderwijs, maar wij willen een sluitend pakket waarbij ook het middelbaar onderwijs wordt betrokken.’

Internationale tours
Gelukkig zijn er veel Nederlandse bands en artiesten die aandacht krijgen uit het buitenland. Mutsaers: ‘We moeten de artiesten de mogelijkheid geven voor een buitenlandse tour, of een voorprogramma bij buitenlandse bands. Op dit moment is daar het Snelloket van het Fonds Podiumkunsten voor, en draagt de BUMA daar ook aan bij, maar er zou nog breder geïnvesteerd moeten worden.’ Met het Snelloket kunnen bands een subsidieaanvraag doen voor internationale tours. Ouwehand: ‘De toursubsidie bevalt goed, maar nu er geld over is bij het Fonds Podiumkunst, is er nog ruimte voor promotie en marketing bij buitenlandse tours. Het zou zonde zijn als een band op €3000 net de promotie of de tour niet rond krijgt, dat je dan dat potentieel mist. Jacco Gardner is daar een goed voorbeeld van, hij heeft veel aanvragen vanuit het buitenland, maar kan dat zonder steun niet rond krijgen.’

Voor een band in aanmerking komt voor toursubsidie moet hij tien voorstellingen hebben gedaan op relevante Nederlandse podia. ‘Een band als Antillectual doet het juist heel goed in het buitenland, maar is in Nederland nauwelijks bekend. Daar moet ook rekening mee gehouden worden.’ Ook op Europees niveau kan er veel veranderen: ‘Armin van Buuren moet in zeventien verschillende Europese landen accountantsdiensten inkopen om belastingaangifte te doen. Als je promotie van cultuur wil bevorderen, kun je je afvragen: kan dat niet beter?’

Kleine investeringen
Mutsaers meent dat er met relatief weinig geld en vooral het juiste beleid veel bereikt kan worden. Hij noemt hierbij het TAX Videoclipfonds als voorbeeld, waarmee goed bekeken video’s van onder meer Kensington, Mr. Probz en Boaz van de Beatz tot stand kwamen. ‘Met een lage investering kan een artiest veel verder komen. We willen niet aandringen op subsidies, maar op stimulerings-  en beleidsmaatregelen.’

Mutsaers benadrukt dat de popmuziek niet het imago moet krijgen van ‘handophouder’. In tegenstelling tot gesubsidieerde kunstvormen is de popmuziek grotendeels zelfvoorzienend. Mutsaers: ‘Kleine maatregelen kunnen echter een hefboomeffect veroorzaken. Het gaat nu goed, maar met het juiste beleid kan het nog veel beter gaan.’

Nu rest nog de vraag wat het publiek ervan gaat merken. Ouwehand licht toe: ‘Ik hoop dat het aanbod van popmuziek gegarandeerd blijft. Er zal altijd muziek gemaakt worden. Maar je ziet dat podia het lastig hebben en dat de gages nu zo laag zijn dat niet elke band het voor elkaar krijgt om daadwerkelijk te spelen. De regering moet weten wat er speelt in de popsector, de problemen erkennen en vervolgens serieus aanpakken."