Je bent heel erg bezig met systemen. Met waarom mensen doen wat ze doen, hoe ze het labelen om het voor zichzelf begrijpbaar te maken.
“Ja, ik ben ervan overtuigd dat mensen achter labels als cultuur en religie allemaal broers en zussen zijn. Ik weet hoe zweverig dat klinkt. Ik had ooit een gesprek met een neo-nazi. Ik werkte bij een uitzendbureau in Veldhoven. Op vrijdag werd daar vaak bier gedronken. Dan zeiden mensen tegen me: ‘Ik hou normaal nie van Antillianen, maar gij bent ok, gij bent een harde werker.’ Op een gegeven moment kwam er zo’n guy met kisten, een kale kop en hakenkruizen, een echte. Iemand zei: ‘Pak je geen biertje?’ Hij: ‘Nee, nee, nee, da hoeft nie.’ Dan weet ik al dat het komt doordat ik in die ruimte zit. Ik pakte een biertje, maakte ruimte met hem en raakte met hem in gesprek. Het begon met vragen over wat voor werk hij deed, en even later liet hij me zijn 2Pac-tattoo zien. Vroeger luisterde hij ook hiphop, tot zijn zus verkracht werd door een Turk en hij die jongen kapot schoot. Hij had er jaren voor gezeten. Zo’n jongen is een wandelend litteken. Het is niet zo dat we daarna nummers uitwisselden, maar we hebben wel even de mens in elkaar gezien. Sommige mensen zijn gewoon te overtuigd geraakt door hun eigen pad.”
Er staan twee voicemails op je plaat. Een van Kees de Koning, je labelbaas, en een van je vader. De eerste is boos op je, de tweede heeft lieve woorden voor je. Hij realiseert zich dat het niet erg is dat je gefaald hebt op school, en dat je toch ergens bent gekomen.
“Dat bericht van Kees is nep, maar wel gebaseerd op echte gesprekken. Die van mijn vader is echt. Hij stuurt me soms zo’n voice-note toe. Toen mijn vader een paar jaar geleden ziek was, heb ik hem naar Nederland gehaald. Hij had suikerziekte, maar de doktoren hadden de dosering van zijn insuline helemaal verkeerd berekend. Hij en mijn broertje hebben toen een tijdje bij ons gewoond, tot we werk en een woning voor hem vonden. Toen ik die track over hem maakte, dacht ik: zo’n voice-note zou er perfect in zijn. Het is eigenlijk een soort vervolg op Pa, mijn Doe Maar-cover, waarin ik over dezelfde dingen rap. Mijn vader was altijd erg gericht op resultaten op school. Hij is daar echt in veranderd. Ik ben zelf ook zelfverzekerder geworden om te laten zien wie ik ben.”
Is hij de belangrijkste persoon uit je jeugd?
“Mijn vader en mijn moeder, ja. Mijn moeder omdat ik haar miste, mijn vader omdat hij er bovenop zat, om het zo maar te zeggen. Mijn pa is een van de laatste der mohikanen, een traditionele man. Rechtlijnig, maar wel muzikaal. Mijn vader is geen moslim, zoals ik, maar christen. Ik zie zelf meer ruimte voor interpretatie, ik lees met mijn hart, meer dan dat ik lees wat ik moet leren. Maar ik had de islam niet gevonden, als mijn pa de kaders niet had bepaald.”
Hoe kwam je bij de islam terecht?
“Ik werkte bij de riemenfabriek. Goh, daar heb je hem weer met zijn riemenfabriek. De iconische riemenfabriek, ze zouden mijn beeltenis erop moeten zetten, met striemen op mijn rug. Maar goed, ik werkte dus bij de riemenfabriek, en daar had je het allochtonengedeelte bij de lunchpauzes. Kutwoord, maar dat was het. Daar raakten we elke dag in gesprek over de krantenkoppen. Ik stelde veel vragen over de islam, maar ik kwam erachter dat veel van die jongens zelf het antwoord ook niet wisten. Ze wisten bijvoorbeeld wel de handelingen die de islam van hen vroeg, maar niet het waarom. Ik ben vervolgens onderzoek gaan doen op internet, en het klonk allemaal heel logisch. Ik had nog niet meteen het gevoel ‘ik ga me bekeren’, maar op een gegeven moment begon ik de profeet zo vaak te verdedigen, dat ik het niet meer kon ontkennen: ik geloofde. Het voelde ook als een soort beloning van God, omdat ik werk voor hem verricht had. Als dank kreeg ik het geloof. Still trying to find a way, maar ik heb een goede band met God. Het is en blijft een strijd, tussen de cartoonist in mij en de man die God wil behagen. Als entertainer maak ik een track als Kreeft, waarin ik doe alsof ik bitches neuk. Tegelijk maak ik een track als Meisjes/Jongens, waarin ik mezelf conservatiever laat zien. Ik denk dat de balans zo goed is.”
Je bent nog steeds grappig, bijvoorbeeld in Kreeft, maar er schuilt een enorme teleurstelling en bitterheid in je plaat. Is dat gevoel sterker geworden?
“Ja, maar dat had ik nodig om te geloven in mezelf en te bouwen op Teemong. We hebben zo vaak staan kloppen op deuren waar we misschien wel helemaal niet thuis horen. Ik kwam met mijn talenten, ik wilde ze storten in de machine, en de reactie was dan altijd: dan moeten we poetsen en schaven, en dan maken we er dit van. Bij Teemong mag ik gewoon maken wat ik wil, en dan gaan we viral. Ik heb altijd wel de grenzen opgezocht, maar ik was ook bang voor de consequenties. Nu denk ik: het systeem gaat me toch niet toelaten, let’s get it on.”