Fresku vs het systeem: “Ik wil geen activist zijn, maar een kunstenaar”

Over activisme vs kunstenaarschap, het geloof en trouwe partner Teemong

Atze de Vrieze ,

Zo, het kan niemand ontgaan zijn dat Fresku begin september met een nieuw album komt. De Eindhovense rapper kwam eerst met een geestige persiflage op de hiphopscene genaamd Kreeft, en liet vervolgens een bom vallen op Hilversum met als titel Zo Doe Je Dat. Donderdagavond is hij te gast bij 3voor12 Radio, maar Atze de Vrieze sprak hem eerder deze week al.

In de hal van Hotel V in Amsterdam zit een meisje van vijf achter een laptop. Op het scherm flitst een film op Netflix. Alisha. Iedere volger van Fresku kent haar naam. Fresku’s oogappel en richtpunt, de basis van zijn zelfreflectie. Het voelt gek, dat we van alles weten over Fresku’s privé-leven, van zijn donkere kant en zijn relationele sores, maar ook van zijn grote liefdes. Zijn nieuwe vriendin Lieke vroeg hij een drie jaar terug op het podium van de Effenaar ten huwelijk, dat weten we ook. Vandaag heeft de rapper zijn intrek genomen in het Amsterdamse hotel om te praten over zijn derde album, waarop hij weer ziel en zaligheid prijsgeeft.
 
Zeven jaar geleden alweer leerden we hem al zo kennen, toen hij zijn diepgewortelde twijfel uitschreeuwde tegen labelbaas Kees de Koning van Top Notch. Fresku was anders dan alle andere rappers in Nederland. Hij was grappig (vooral zijn Antilliaanse personage Gino Pietermaai, een hit op YouTube), maar ook pijnlijk open en emotioneel. Hij debuteerde sterk, maar zijn tweede album Maskerade ging daar met gemak overheen. Maskerade, een strijd tegen alles wat onecht is, te beginnen bij zijn eigen maniertjes en coping mechanismen. Die lijn zet hij voort op Nooit Meer Terug. Al is er ook opvallend veel ruimte voor kritiek op alles en iedereen, meest prominent het blanke bolwerk Hilversum. 
 
Ik hoorde dat je gisteren opgetreden hebt bij de seizoenspresentatie van VARA BNN, in het hol van de leeuw. Hoe kom je daar nou terecht? 
“Rotjoch had daar een hiphop blokje, en hij belde me, of ik voor vijf barkie een minuut wilde komen optreden. Ik heb liefde voor Rotjoch, en hij gunde het mij om daar te staan, maar het was fucking awkward om daar te zijn.”
 
Je hebt daar net een bom laten vallen met Zo Doe Je Dat. 
“Klopt. Het was heel bevestigend allemaal. De kaders zijn zo wit. Alle ‘gezichten’ komen naar voren om te vertellen wat de programmering gaat zijn het komende jaar en zichzelf een schouderklopje geven. Iedereen was heel lang aan het woord, en ik bleef maar denken: waar blijft de kleur. Toen begonnen ze te scratchen, Tsjiekoetsjiekoe, en daarna mocht Rotjoch heel kort even zeggen dat 101 Barz door ging, en ik mocht optreden, alles bij elkaar drie minuten. Het ergste is de sfeer. Als mensen hun praatje gedaan hadden, gingen ze weer zitten en hoorde je geroezemoes: goed gedaan, ik kan niet wachten op je programma. Toen Rotjoch en ik gingen zitten, bleef het stil. Er klonk wel applaus, maar niemand sprak ons aan.”
 
Zit dat niet in jouw hoofd?
“Nee, het is echt zo.” 
 
Hoe kijk jij dan naar 101 Barz? Het is belangrijk, en mensen binnen de publieke omroep hebben uiteindelijk hun nek uitgestoken om het te redden. 
“Kijk, 101 Barz is binnen de hiphop gevestigd, maar ik zie heel duidelijk dat het bij VARA BNN in een klein ‘omdat het moet’ hoekje zit. Ik ben blij dat het er is en dat Rotjoch draagvlak probeert te creëren voor de cultuur. Aan de andere kant denk ik: is dit dan het plafond?”
 
Vind je Giel Beelen een racist? Hij komt wel heel nadrukkelijk in je pamflet Zo Doe Je Dat voor.
“Giel en ik hebben een goede klik, maar hij heeft wel moves gemaakt waar ik niet achter sta. Dingen die hem in het internettijdperk de kop gekost zouden hebben. Die blackface bij de MOBO Awards, de apengeluiden door een K-Liber optreden, dat is fucked up, man.”
 
Zoiets vergeet jij niet?
“Absoluut niet. Maar ik weet ook dat het niet met mij gaat gebeuren. Giel staat niet cynisch tegenover mij. De drang om zijn publiek te entertainen voert de boventoon, daar vertrouwt hij op. Ik denk ook dat Giel wel probeert wat hij kan, binnen de grenzen van wat mag op de radio. Als ik als rapper gepresenteerd word, is het lastig voor hem, daarom zet hij me als cabaret neer. Nee, hij is geen rapper, hij is leuk. Hij is echt leuk, meer de Jeugd van Tegenwoordig-achtig. Dat is toegankelijk. In het nummer Nooit Goed zeg ik: ‘Als het zo door moet gaan noem ik mezelf ‘Kafferinus de Zwarte Nietsnuts, Entertainer Van Blanke Tieners’. Kijk, ik ben ook grappig, maar ik ben ook een purist, zelfs af en toe zuur. Laat me een zure rapper zijn, ontneem me die titel niet, I love that shit.”
 
Je bent heel erg bezig met systemen. Met waarom mensen doen wat ze doen, hoe ze het labelen om het voor zichzelf begrijpbaar te maken. 
“Ja, ik ben ervan overtuigd dat mensen achter labels als cultuur en religie allemaal broers en zussen zijn. Ik weet hoe zweverig dat klinkt. Ik had ooit een gesprek met een neo-nazi. Ik werkte bij een uitzendbureau in Veldhoven. Op vrijdag werd daar vaak bier gedronken. Dan zeiden mensen tegen me: ‘Ik hou normaal nie van Antillianen, maar gij bent ok, gij bent een harde werker.’ Op een gegeven moment kwam er zo’n guy met kisten, een kale kop en hakenkruizen, een echte. Iemand zei: ‘Pak je geen biertje?’ Hij: ‘Nee, nee, nee, da hoeft nie.’ Dan weet ik al dat het komt doordat ik in die ruimte zit. Ik pakte een biertje, maakte ruimte met hem en raakte met hem in gesprek. Het begon met vragen over wat voor werk hij deed, en even later liet hij me zijn 2Pac-tattoo zien. Vroeger luisterde hij ook hiphop, tot zijn zus verkracht werd door een Turk en hij die jongen kapot schoot. Hij had er jaren voor gezeten. Zo’n jongen is een wandelend litteken. Het is niet zo dat we daarna nummers uitwisselden, maar we hebben wel even de mens in elkaar gezien. Sommige mensen zijn gewoon te overtuigd geraakt door hun eigen pad.”
 
Er staan twee voicemails op je plaat. Een van Kees de Koning, je labelbaas, en een van je vader. De eerste is boos op je, de tweede heeft lieve woorden voor je. Hij realiseert zich dat het niet erg is dat je gefaald hebt op school, en dat je toch ergens bent gekomen. 
“Dat bericht van Kees is nep, maar wel gebaseerd op echte gesprekken. Die van mijn vader is echt. Hij stuurt me soms zo’n voice-note toe. Toen mijn vader een paar jaar geleden ziek was, heb ik hem naar Nederland gehaald. Hij had suikerziekte, maar de doktoren hadden de dosering van zijn insuline helemaal verkeerd berekend. Hij en mijn broertje hebben toen een tijdje bij ons gewoond, tot we werk en een woning voor hem vonden. Toen ik die track over hem maakte, dacht ik: zo’n voice-note zou er perfect in zijn. Het is eigenlijk een soort vervolg op Pa, mijn Doe Maar-cover, waarin ik over dezelfde dingen rap. Mijn vader was altijd erg gericht op resultaten op school. Hij is daar echt in veranderd. Ik ben zelf ook zelfverzekerder geworden om te laten zien wie ik ben.”
 
Is hij de belangrijkste persoon uit je jeugd?
“Mijn vader en mijn moeder, ja. Mijn moeder omdat ik haar miste, mijn vader omdat hij er bovenop zat, om het zo maar te zeggen. Mijn pa is een van de laatste der mohikanen, een traditionele man. Rechtlijnig, maar wel muzikaal. Mijn vader is geen moslim, zoals ik, maar christen. Ik zie zelf meer ruimte voor interpretatie, ik lees met mijn hart, meer dan dat ik lees wat ik moet leren. Maar ik had de islam niet gevonden, als mijn pa de kaders niet had bepaald.”
 
Hoe kwam je bij de islam terecht?
“Ik werkte bij de riemenfabriek. Goh, daar heb je hem weer met zijn riemenfabriek. De iconische riemenfabriek, ze zouden mijn beeltenis erop moeten zetten, met striemen op mijn rug. Maar goed, ik werkte dus bij de riemenfabriek, en daar had je het allochtonengedeelte bij de lunchpauzes. Kutwoord, maar dat was het. Daar raakten we elke dag in gesprek over de krantenkoppen. Ik stelde veel vragen over de islam, maar ik kwam erachter dat veel van die jongens zelf het antwoord ook niet wisten. Ze wisten bijvoorbeeld wel de handelingen die de islam van hen vroeg, maar niet het waarom. Ik ben vervolgens onderzoek gaan doen op internet, en het klonk allemaal heel logisch. Ik had nog niet meteen het gevoel ‘ik ga me bekeren’, maar op een gegeven moment begon ik de profeet zo vaak te verdedigen, dat ik het niet meer kon ontkennen: ik geloofde. Het voelde ook als een soort beloning van God, omdat ik werk voor hem verricht had. Als dank kreeg ik het geloof. Still trying to find a way, maar ik heb een goede band met God. Het is en blijft een strijd, tussen de cartoonist in mij en de man die God wil behagen. Als entertainer maak ik een track als Kreeft, waarin ik doe alsof ik bitches neuk. Tegelijk maak ik een track als Meisjes/Jongens, waarin ik mezelf conservatiever laat zien. Ik denk dat de balans zo goed is.”
 
Je bent nog steeds grappig, bijvoorbeeld in Kreeft, maar er schuilt een enorme teleurstelling en bitterheid in je plaat. Is dat gevoel sterker geworden?
“Ja, maar dat had ik nodig om te geloven in mezelf en te bouwen op Teemong. We hebben zo vaak staan kloppen op deuren waar we misschien wel helemaal niet thuis horen. Ik kwam met mijn talenten, ik wilde ze storten in de machine, en de reactie was dan altijd: dan moeten we poetsen en schaven, en dan maken we er dit van. Bij Teemong mag ik gewoon maken wat ik wil, en dan gaan we viral. Ik heb altijd wel de grenzen opgezocht, maar ik was ook bang voor de consequenties. Nu denk ik: het systeem gaat me toch niet toelaten, let’s get it on.”
 
Je hebt ook de aanval ingezet op de PVV, met het grappige personage Willy Keurig. Je ziet duidelijk dat jij het bent, en toch schrik je van wat hij allemaal zegt.
“Mensen vragen wel eens: hoe kom je er op? Het mooie van in Eindhoven wonen, is dat je maar een keer door de wijk hoeft te lopen om al die Willy Keurig uitspraken te horen. Het ligt voor het oprapen, ik geef het een plek.”
 
Krijg je die lui dan over je heen? Iedereen weet dat het een wespennest is.
“Ik wil daar niet te veel over praten. Mijn overtuiging is dat mensen die anderen bedreigen, vooral aandacht willen. Dus ik zeg heel kort: ja. De voorbeelden staan in mijn inbox.”
 
Jullie hebben weer alles samen gemaakt, jij en Teemong. Waarom blijft hij altijd zo op de achtergrond? 
“Als hij hier bij het interview zou zitten, zou hij op elke vraag ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Ik weet nog dat hij de clip van Winne's Lotgenoot maakte. Winne vroeg hem: ‘Wat gaan we doen?’ Teemong zat een boterham te eten, en hij zei: 'We gaan een beetje schieten, sfeershots maken.’ Winne liep weg, belde Kees en zei: ‘Wie is deze mafkees waarmee je me hebt opgescheept?’ Uiteindelijk kreeg Winne een supermooie clip. Teemong hoeft maar weinig tegen mij te zeggen. Als ik zeg ’snap je’, en hij zegt ‘ja’, dan weet ik dat ook echt alles goed komt.”
 
Hoe ken je hem?
“Via Murda Turk. Ik was vroeger beste vrienden met hem. We woonden samen in een huis, waren een soort duo. Hij was zo’n smokende guy op een scooter, ik ging bij hem achterop en wilde rappen. Teemong maakte beats, en later begon hij samen met Önder videootjes te maken, in eerste instantie gewoon uit stonedheid. Önder had een periode in zijn leven dat hij weg wilde, en ook voor mij was dat niet zo’n goede tijd. Onze vriendschap had daar ook onder te lijden. Hij ging weg, en ik bleef over met die rare.”
 
Je zegt op je plaat: ik kan niet wachten tot ik in de bioscoop kijk naar de eerste speelfilm van Teemong. 
“Ik weet dat hij dat kan. We hebben fucking veel ideeën, maar we kennen de weg niet, we weten niet hoe die machine werkt.”
 
Vraag je dan raad aan mensen die het wel weten? Je hebt bijvoorbeeld een klik met Theo Maassen.
“Ik heb het daar wel eens over met Ali B. Die is enorm leergierig. Als iemand kennis heeft, wil hij het eruit trekken. Ik heb dat helemaal niet. Bregje, mijn manager zei laatst tegen me: ‘Fresku, jij wilt graag dat de hele wereld voor je open staat, maar zelf sta je voor niemand open’. Ik weet niet of ze gelijk heeft, maar ik weet wel dat ik mezelf sluit als het niet mijn mensen zijn, niet mijn wereld. Ik zou heel graag een gezicht willen zijn voor hiphop in Nederland, dat is echt mijn droom. Maar ik weet niet of ik het kan, of ik er fysiek toe in staat ben om te gaan zitten glimlachen en klappen op zo’n BNN-VARA-presentatie. Ik wil lachen of huilen wanneer ik dat wil. Ik ben een behoorlijk religieus mens. Ik ben ervan overtuigd: je kunt de wereld erven, maar je mag niet je ziel kwijtraken in het proces. En daar heb ik raakvlakken met Giel Beelen, die na de aanslagen op Charlie Hebdo niet het spelletje mee kon spelen, en die zei dat hij het heel erg vindt dat iedereen elkaar beledigt onder het motto van de vrijheid van meningsuiting.”
 
In de laatste track van je album - Angst - maak je over dat onderwerp een sterk statement. Je zegt: Theo van Gogh is niet mijn held. Pim Fortuyn is niet mijn held…
“… Zou ik Charlie zijn, was ik mezelf niet. Het is een hashtag geworden, #jesuischarlie, net als nu #straightouttawoensel. Jij bent helemaal geen Charlie, jongen. Ik vind het verschrikkelijk dat mensen hun leven ontnomen wordt, maar nu gaan we mensen beledigen om solidair te zijn met de slachtoffers? Kom op man!”

Satire zit jou toch ook in het bloed?
“Ik ben ook een cartoonist, dat wil je uit me halen, toch? Ja, dat klopt, maar ik beledig niemand. Wie ik het meeste op de hak neem, ik mezelf. Wij hebben er in Nederland een handje van om niet meer kritisch naar onszelf te kunnen kijken. Ik begrijp dat niet.”
 
Waarom spreken zo weinig artiesten zich uit over dit soort dingen?
“Ik weet nog dat Ali B een keer bij DWDD minister-president Balkenende ondervroeg. Hij zei: 'vind jij het terecht wat de staat Israël doet in Palestina?' Balkenende draaide er omheen en zei: 'ja maar, terrorisme’. Ali: 'dat was niet de vraag'. Tot vijf keer toe draaide hij er omheen, tot Balkenende zei: ’nee, maar…’. De volgende dag maakten weet ik hoeveel columnisten Ali B zwart. De media leert jou als artiest dat je dat niet moet doen. Het is ook moeilijk hoor. Kijk, ik heb liefde voor Quinsy Gario, respect voor wat hij doet. Maar ik wil geen Quinsy Gario worden. Ik wil niet het gezicht van de ‘cause’ worden, geen activist, maar een kunstenaar. Ik ben een postbode, die iets in je brievenbus gooit, maar vraag me niet waar het vandaan komt. En de volgende dag gooi ik weer iets anders in je brievenbus. Zo makkelijk is het.”
 
Veel artiesten zeggen: ik weet er niet genoeg van. Als iemand weet wat het is om te twijfelen, ben jij het. Dat kan dus wel samen gaan?
“Heel de beschaving is uit twijfel ontstaan. Volgens mij heb je het nodig. Als mensen bewijzen dat ik het fout heb, kan ik zeggen: ‘oh, verrek’. Of niet, en dan blijf ik bij mijn stelling. Ik wil geen betweter spelen, ik wil alleen maar over dingen praten. Ik hoef ook geen slachtoffer te zijn. Zelfs als ik huil wil ik geen slachtoffer zijn.”