Tame Impala: 'Ik heb het indie-schuldgevoel achter me gelaten'

Australische psychrockband schudt op Lowlands de hand met de mainstream

Timo Pisart ,

Met Currents leverde de Australische psychrockband Tame Impala een meesterwerk af, dat even koddig poppy als vervreemdend is. Aanstaand weekend presenteert de band het album op Lowlands. ‘Ik wil dat de luisteraar denkt dat hij gek wordt, al is het maar voor een seconde.’

Hij weet het nog precies, hoe hij als zesjarig jochie over het schoolplein marcheerde en grappend Michael Jackson nadeed. Het was de eerste muzikale herinnering die Kevin Parker, de 29-jarige frontman van de Australische rockband Tame Impala, koestert. Hij glimlacht: ‘Ik hobbelde rond met mijn jasje losjes over mijn ellebogen hangend, ik deed alsof ik in de videoclip meespeelde en aapte alle geluidjes en kreten van M.J. na. Vooral omdat ik door hem geobsedeerd was, maar ook omdat ik mijn klasgenootjes wilde verwarren.’

En toch duurde het jaren voordat Parker die invloed van Michael Jackson durfde te gebruiken in zijn muziek, vertelt hij in de lobby van het statige St. Pancras Hotel te Londen. Hij verblijft er om als gastartiest met sterproducer Mark Ronson op te treden op festival Glastonbury. Met zijn eeuwige sjaaltje, lange sluike haar en vlassige snorretje zou hij zo kunnen doorgaan voor verstrooide kunstenaar, die zich meer thuis voelt in zijn kleine rommelige studio dan op het podium voor tienduizenden.

Door de jaren veranderde dat ondeugende knaapje uit Sydney dat danste op Michael Jackson in een introverte jongeman, het brein van de psychedelische rockband Tame Impala. Op het podium bestaat de groep al jaren uit vijf vaste leden, maar in de studio opereert Parker nog altijd alleen: in zijn eentje schrijft hij al hun nummers, solo neemt hij alle partijen laag voor laag op. Hij brak wereldwijd door met zijn tweede album Lonerism. Dat album, de naam zegt het al, verhaalde over de verstikkende eenzaamheid die als een deken over hem heen viel. Op het album hoor je hem repetitieve mantra’s als ‘why won’t they talk to me?’ en ‘got to be above it’ fluisterzingen, in zijn meest breekbare kopstem. In interviews was hij timide, wereldvreemd en wat vaagjes.

Indie-guilt
‘Als ik een foto van mezelf uit die tijd bekijk, ben ik allereerst wat dikker geworden,’ grinnikt Parker nu, ‘maar ik heb vooral geleerd eerlijker en meer zelfverzekerd te zijn. In die tijd schoot ik verwoed heen en weer, op zoek naar de volgende kleinigheid om mezelf betekenis te geven. Ik probeerde mezelf af te leiden om maar niet met mezelf te hoeven dealen. En vooral: ik veronderstelde altijd dat ik niets te geven had en hield mijn kaarten gesloten, zo dicht mogelijk bij mijn gezicht.’ Hij wil maar zeggen, die jonge man die nu in het St. Pancras op een houten bankje voorover hangt, is niet meer die timide indierockmuzikant van een paar jaar geleden. Een ‘brand new person’, zoals Parker op Currents zingt. Persoonlijk, maar ook muzikaal: zijn derde album is een zelfverzekerder plaat, waarvoor hij zijn lijzige kopstem veel verder vooraan in de mix durft te plaatsen en waarop hij zowaar echte popliedjes schrijft. En dat levert de band hun grootste successen tot nu toe op. ‘Cause I’m A Man’ haalde het al tot de dagradio, ‘The Less I Know, The Better’ werd in Nederland zelfs 3fm Megahit. Daarmee is Tame Impala de prominentste rockband op het Lowlands-programma.

Parker: ‘Nog geen drie jaar geleden voelde het nog alsof er alsmaar stompzinnige, cheesy popmelodieën in mijn hoofd opborrelden, die ik probeerde te verstikken en ontkennen. Waarom? Ik had indie-guilt: ik groeide op in de grunge-wereld met een ethos dat alternatieve rockmuziek goed is, en popmuziek verwerpelijk en nep. Als ik had gemerkt dat Michael Jackson in mijn liedjes doorsijpelde, had ik dat naar beneden gedrukt omdat ik dacht dat het niet paste in het concept psych-rock.’

Surrealisme
Dat veranderde toen producer Mark Ronson – verantwoordelijk voor Amy Winehouse, Lily Allen, Adele en Bruno Mars – Parker vroeg mee te schrijven aan zijn laatste album Uptown Special. ‘In het verleden veronderstelde ik dat iemand die zo succesvol was wel een sell-out moest zijn: met het schrijven van zulke hits hadden componisten ongetwijfeld de intentie om geld te verdienen. Mark opende mij de ogen en deed me realiseren dat je ook op dat niveau van populariteit te gek te werk kunt gaan. Ik heb inmiddels heel wat pop- en indierockmuzikanten mogen ontmoeten: er is geen enkele correlatie, er zijn ook klootzakken in de credible wereld en hele sympathieke jongens in de popmuziek.’

Tegelijkertijd is de verandering in Parkers denkwijze een teken des tijds, denkt hij: er ligt tegenwoordig een veel minder grote kloof tussen de indiekids en het topveertigpubliek. Het is helemaal niet meer ongebruikelijk om het ene moment de mierzoete popliedjes van Carly Rae Jepsen te luisteren en het volgende moment enthousiast te worden over de abstracte elektronica van Four Tet. De Lowlands-bezoeker gaat in 2015 net zo graag naar de wat platte dancehall van Major Lazer als de wringende noiserock van Viet Cong.

In dat klimaat kan Tame Impala floreren met muziek die eigenlijk veel te bizar geproduceerd is voor het predikaat ‘popmuziek’, want Currents is ook een hele maffe plaat die overloopt van vervreemdende synthesizerklanken, eigenaardige songstructuren en vervormde echo’s. Parker liet zich ervoor inspireren door het surrealisme van schilder Salvador Dalí, de gestoorde geluidscollages van The Flaming Lips en die eigenaardige soundtrack van Twin Peaks, het meesterwerk van David Lynch. ‘Die werken zijn tegelijkertijd majestueus en wonderschoon, maar ook compleet krankzinnig.’ In die zin is het bijna acht minuten durende openingsnummer ‘Let It Happen’ het prijsnummer van Tame Impala, een melancholiek discoliedje met bijna kitscherige melodieën, dat halverwege echter plots vastloopt als een overslaande cd. Even verandert Parker weer in dat ondeugende zesjarige mannetje: ‘Ik wil dat de luisteraar denkt dat hij gek wordt, of dat zijn stereo kapot is. Tegenwoordig omarm ik die cheesy popmelodieën, maar ik grijp elke mogelijkheid aan om mensen te desoriënteren, al is het maar voor een seconde.’