DTRH15: Het grote zaterdag-blog

Met The Cat Empire, The Gaslamp Killer Experience, Dolomite Minor, Damian “Junior Gong” Marley, Glass Animals, Benjamin Booker, Happyness, JD McPherson, Elias

Tekst: Sjoerd Huismans, Ingmar Griffioen, Norbert Pek, Cécile van Wijnsberge en Robin Oostrum, foto's: Rob Jansen, Paul Thijssen en Jimmy Israel ,

Met zoveel interessante acts op Down The Rabbit Hole is het voor de 3voor12-redactie niet te belopen om iedereen een eigen artikel te geven. Maar we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk acts behandelen en daarvoor hebben we dit Down The Rabbit Hole-blog, waarin we je dagelijks voorstellen aan the best of the rest.

Zinderend Goat krijgt de hele tent in de voodoovibe
Flink wat keuzestress in het blokkenschema deze zaterdag. Róisín Murphy heeft haar maskers bij en FKA Twigs kan zoals we weten behoorlijk dansen. Maar voor de echte totaalervaring moet je in een bomvolle Fuzzy Lop zijn voor Goat. De gemaskerde Zweden hebben dan ook precies het gevoel waar Down The Rabbit Hole naar op zoek lijkt te zijn: psychedelisch, raar, eigen en letterlijk ‘waar je bent wie je bent, wanneer niemand je kan zien’. Al vanaf het openingsnummer ‘Words’ voeren de twee danseressen/zangeressen een uiterst bezwerend voodooritueel uit. Ze zien er weer fantastisch uit in hun heidense gewaden. Achter hen legt een eveneens fraai uitgedoste band fusion grooves neer die het midden houden tussen funk, samba, afrobeat en acid rock. Eigenlijk valt de band in geen enkel hokje te proppen. Jammer dat ze een week te laat zijn, anders had dit optreden op midzomernacht kunnen plaatsvinden.

Veel nummers van Goat lijken aanvankelijk aan de eentonige kant, maar steevast bereiken ze een soort ontlading waarin de twee danseressen compleet losgaan op de mini-egoramp voor het podium. Als ze hun twee bekendste songs achter elkaar doen treedt de betovering definitief in werking. Het slepende ‘Goatman’ brengt iedereen in de groove terwijl de riff en het refrein van ‘Run To Your Mama’ voor een collectieve blijk van herkenning zorgen. Bijna een echt liedje-liedje die track, sommige uitzinnige bezoekers zingen elk woord mee (inclusief de AIAIAIAI!’s in het refrein). Onder invloed van de repetitieve baslijnen en pulserende djembé-ritmes danst de hele tent als ware gehypnotiseerd in het rond. De voodoodans wordt op het laatst zelfs minutieus nageaapt. Zonde dat het na een uur alweer voorbij is. (Sjoerd Huismans)

Jameszoo en Gaslamp Killer murderen hun b2b-set
'Bedankt dat jullie er zijn, we gaan er een feestje van maken!' zegt Jameszoo tegen de ongeveer dertig man die er aan het begin van zijn set in de tent staan. Helaas voor hem, de rest staat nog bij Iggy Pop, maar dat is zo verholpen. De presentator heeft de jonge Bossche producer aangekondigd als 'de koning van de freaky beats', en op zijn studiowerk komt dat ook duidelijk naar voren, maar vanavond draait hij een festivalsetje. En dat betekent hits. Al snel gooit hij er een stukje van Kendrick Lamars 'Alright' in, en zelf rapt hij elk woord mee. Dat hij een hiphopliefhebber is wordt al snel duidelijk, en het inmiddels toegestroomde publiek reageert er goed op. Kanye komt voorbij, en Drake, en nog een keer Kendrick. Dan komt zoals hij vanmiddag al beloofde ook Gaslamp Killer het podium oplopen. Eerst eet hij rustig zijn stuk pizza op, maar al snel staat hij zij aan zij met Jameszoo voor een opzwepende back to back-set. Ze sluiten uitstekend op elkaar aan, er is een duidelijke onderlinge chemie, wat de sfeer in de zaal alleen maar ten goede komt. Die hiphophits worden afgewisseld met dikke, diepe bassen en schelle snares, en midden in de set wordt het publiek getrakteerd op een jungle-kwartiertje. Opvallend hoe sterk er wordt gereageerd op die hiphopkrakers, vooral de welgeteld drie tracks van Kendrick Lamars alom geprezen album To Pimp A Butterfly worden ontvangen met gejoel, gejuich en gespring. Niet zo freaky misschien, maar wel keilekker. (Cécile van Wijnsberge)

Meridian Brothers dient hete salsa op in drugscocktail
Op voorhand al voorbestemd om de vreemdste eend in de bijt te worden: de Colombiaanse, totaal geestverruimende gekte van Meridian Brothers. Op het podium een bont uitgedost Zuid-Amerikaans vijftal met veel percussie, toetsen, effecten, een bas en een saxofoon. Dat is even wennen voor het publiek, maar al snel gaan de eerste schoenen uit en vinden mensen elkaar in salsa-achtige dansen. Met ´Quiero Bailar La Salsa Caliente´ (Ik wil de hete salsa dansen) gooit Meridian Brothers olie op de langzaam uitslaande latin-brand. Twee, redelijk gedrogeerd ogende, meiden beginnen een stage invasion en maken kennis met de security.

Dat de muziek zo aanslaat, is nog helemaal niet zo vanzelfsprekend. Hoe stuwend het ritme ook is; wat de Colombianen serveren is verre van gesneden koek. Laatste plaat Salvadora Robot is een tour de psychedelica en exotica. Live krijgen we theremin-achtige LSD-effecten, allerlei dissonante toetsenpartijen, tonen die zo uit het oerwoud lijken te komen en op de fantastische Peruaans instrumentale track 'El Gran Pájaro de los Andes' (De grote vogel uit de Andes) volgt een vijfstemmig 'Roekoe' geroep. Zinnenverbijsterend en toch zo intrigerend. Onregelmaat is de maat en evengoed laat de groep je niet los. 'Soy el Pinchadiscos del Amor' (Ik ben de dj van de liefde), 'Desesperanza' (Wanhoop) en dan die Spaanse loco loco versie van ´Purple Haze´. Pfff. Een uur lang Meridian Brothers, nee; dieper en leiper gaan we het Rabbit Hole niet meer in. (Ingmar Griffioen)

The Cat Empire: knettervals maar o zo'n feest
Achterin de Teddy Widder is nog wat plek, maar laat er geen misverstanden over bestaan: niet eerder stond de tent zo vol als voorafgaand aan The Cat Empire. Goede keuze van de organisatie om deze populaire Australiërs zo net na etenstijd te programmeren. Hup, daar is meteen megahit 'Brighter Than Gold' als opener van de set: alle handen de lucht in en feesten maar. Maar liefst acht man sterk is het Melbournse collectief: de (vele) percussie zorgt voor de lome reggaebeats, de (vele) blazers voor het skagevoel. Een dj - tevens parttime tamboerijn-goeroe - neemt al scratchend enkele solo's voor zijn rekening.

Bizar trouwens hoe bekend deze band hier is. Of het nou om hit 'Brighter Than Gold' of albumtracks als 'Two Shoes' en 'The Chariot' gaat: alles wordt hier woordelijk meegezongen. Uiterst professioneel ook, hoe deze Aussies elk nummer opbouwen tot de hele tent - maar dan ook de hele tent - staat te springen. Even die beat onderbreken, en ja hoor daar gaan we weer: trompetten erin, geduldig het zoveelste "ooohoohoo"-refreintje aanzwengelen, hossen gegarandeerd. Echt spannend is het natuurlijk allemaal niet wat The Cat Empire hier doet. Hoeft ook niet, maar tergender is de regelmatig ondraaglijk valse zang van Felix Riebl. Wie daar allemaal tegen kan, danst zich hier een uur lang naar een persoonlijk Down The Rabbit Hole-hoogtepunt. Wat een (voorspelbaar) feest. (Robin Oostrum)

The Gaslamp Killer Experience groove't iets te veel binnen de lijntjes
We kennen producer/dj The Gaslamp Killer van chaotische dj-sets vol hiphop, jazz, psychedelica en wereldmuziek. Later vanavond zal hij in die hoedanigheid optreden, maar eerst heeft hij iets nieuws in petto: een optreden met volledig ensemble onder de naam The Gaslamp Killer Experience. Leden van het Londense collectief The Heliocentrics doen mee, net als gitarist Amir Yaghmai. The Gaslamp Killer's eigen rol blijft beperkt tot enthousiasmeren, overbodig scratchen en voor de vorm dirigeren. Als een soort kwade tovenaar danst hij over het podium in lang gewaad.

Vooral Yaghmai krijgt veel shout-outs van de als altijd overenthousiaste The Gaslamp Killer. 'Ik draaide altijd al veel rare psychedelische wereldmuziek, maar ik heb nooit de ballen gehad om mijn eigen versies te maken. Tot ik deze motherfucker ontmoette!  De single ‘Nissim’ die ze samen maakten krijgt een mystiek gitaarintro mee van de gitarist, waarna de ritme-sectie inhaakt. De groovende ode aan Turkse muziek is een hoogtepunt in zijn optreden.

‘Nissim’ is oorspronkelijk live opgenomen. De songs die The Gaslamp Killer als producer zelf in elkaar loopte, krijgen nieuwe arrangementen. De jaren zeventig-sample in ‘Veins’ wordt bijvoorbeeld live gespeeld door de violist. De noisy synths in ‘In The Dark’ worden ook overgenomen door strijkers en blazers. Stuk voor stuk goede nummers, wel missen we het eclectische aan zijn dj-sets waar elke minuut een ander obscuur oriëntaals nummer wordt ingestart. Maar goed, die krijgen we vanavond nog, zeker als de beloofde b2b met Jameszoo doorgaat. (Sjoerd Huismans)

Dolomite Minor: bluesy, stoner riffs, groeistuipen en tragiek uit Southampton
'Zo die gastjes zijn jong,' is het eerste wat opvalt. Het duo uit Southampton liet zich al op Eurosonic zien en is inderdaad vrij jeugdig. Dat is het repertoire ook, er ligt alleen een EP. Wel een hele fijne, maar toch opmerkelijk dat Joe Grimshaw en Max Palmier met 'Girl Of Gold' al zoveel (over de grens) spelen. Ze hebben dan ook wat troeven op zak: sterke tracks, die dan wel wat naar The Black Keys, QOTSA en Royal Blood hinten, maar dat op niet mis te verstane rauwe wijze doen.

De tweede song heeft meteen een riff, die alle hoofden in de Fuzzy Lop mee doet knikken en waar Triggerfinger zich niet voor zou schamen. Een instrumentaaltje, maar de oren zijn gespitst. De gitaarlijn op 'Talk Like An Aztec' is nog beter, heel goed om zo ongeïnteresseerd 'I wanna get paid' te zingen. 'When I Am Dead' heeft een scheurende bluesy riff (in de loop) en groeit uit tot zompige QOTSA stonertrack. 'You're still with us,' constateert zanger na 20 minuten. Die kan vast in de zak. Grimshaw zegt het wat emotieloos, maar toont lef vooraan op het podium en ze houden toch maar mooi de tent halfvol. De tragiek is dat ze voorlopig vooral met Royal Blood vergeleken zullen worden, maar (vooralsnog) minder show en songs hebben. (Ingmar Griffioen)

Damian “Junior Gong” Marley ontsteekt het vuur in de Hotot
Een flinke portie reggae music op een zonnige dag brengt veel volk op de been. De Hotot staat vol in afwachting van de jongste zoon van de grootste reggaelegende aller tijden. Wie een uurtje relaxen in het zonnetje verwacht komt echter bedrogen uit, want vanaf seconde een is het stuiteren geblazen. Damian “Junior Gong” Marley mengt zijn reggae met een hele hoop hyperactieve dancehall en een scheut hiphop. Natuurlijk is dat het recept voor een onwijze feestcocktail, en de aimabele zanger met zijn ellenlange dreadlocks krijgt de hele tent dan ook moeiteloos aan de gang, maar er is ook iets anders aan de hand. Bob Marley en zijn muziek zijn onlosmakelijk verbonden met de boodschap van liefde, gerechtigheid en trots, en ook zijn zoon is daar overduidelijk door beïnvloed. Er komt een onontkoombare kracht van het podium, van Marley, van zijn band, van de man naast hem die het hele uur onvermoeibaar rondzwaait met de Jamaicaanse vlag, en van de twee meest kickass achtergrondzangeressen van het hele konijnenveld. Zowel zijn eigen songs als de nummers van zijn vader die hij vandaag vertolkt vertellen hetzelfde verhaal: laat je niet onderdrukken, wij zijn allen een, de liefde regeert. Dit communiceert Marley in een energieke, opzwepende live show. 'Always keep the fire in your heart alight,' zegt hij. Een prachtige opdracht, maar geen gemakkelijke. Deze vurige show heeft het in elk geval weer een beetje aangewakkerd. (Cécile van Wijnsberge) 

Zomerzwoel Glass Animals viert de zorgeloze zaterdagmiddag
Het is bij aanvang al goed vol bij Glass Animals, dat gedurende de set een publiekslieveling van Down The Rabbit Hole blijkt. Niet alleen het bekendste nummer ‘Gooey’ krijgt een juichend onthaal: dit gezelschap heeft al aardig naam gemaakt. Het viertal uit Oxford maakt indie-triphop met een gedegen electronicabasis. Glass Animals is van het dromerige soort. Frontman Dave Bayley zingt licht, wat de hypnotiserende sfeer versterkt. Het vorig jaar verschenen debuutalbum ZABA is dan ook een aangename soundtrack voor een avondje balkonhangen. Glass Animals lijkt regelmatig een zwoele versie van Alt-J. Alleen is Bayley beweeglijker dan alle Alt-Jeetjes bij elkaar. Zijn handen zweven voor zijn ogen terwijl de broeierige synths doorzoemen. ‘The next one is good for a nice sunny day,’ kondigt hij ‘Gooey’ aan, maar dat had voor elk nummer kunnen gelden.

Wat Glass Animals altijd doet is inhouden. De bas kan wapperen, maar nooit op een James Blake-manier die magen laat draaien. De synths deinen tropisch mee met de triphop maar gieren nooit. Als de gitaren worden gepakt (soms staat Glass Animals opeens in klassieke bandopstelling met gitaren en drums) klinkt zeker geen vuile solo. Geregeld vraagt de muziek wel om die actie, maar toch redden de Engelsen het ook met minimale middelen. De tent beweegt in trance mee. De winst voor Glass Animals zou vooral in de liedjes zitten. Een paar nummers halen het niveau van ‘Black Mambo’ lang niet. Toch weet Glass Animals de aandacht vast te houden. De band heeft ook een vleugje r&b in de zang en de songs. Dat ook die wordt ingehouden, blijkt als tijdens de Kanye West-cover ‘Love Lockdown’ vol wordt uitgepakt. Bayley kan opeens een strot opzetten. Dat dit geen vereiste is, blijkt weer bij afsluiter ‘Pools’ waarmee Glass Animals ook de achterste rijen overtuigt. Het is de ideale band voor de zorgeloze zaterdagmiddag. (Norbert Pek)

Benjamin Booker gaat op in zijn wereld, nu jij nog
In de schaduw van Curtis Harding kwam Benjamin Booker vorig jaar met een puike titelloze debuutplaat. De jonge Amerikaan maakt rudimentaire bluesy rock 'n' roll, fijntjes ingekleurd door zijn rauwhese vocalen. Ja, ook dat is jaloersmakend aan de ex-journalist. Booker speelt veelvuldig met zijn ogen dicht, verkeert in zijn eigen bluesy wereld (eentje waar de confederate vlag niet meer wappert maar de herinnering niet erg ver weg is, gokken wij) en heeft een howl waar je HOWL tegen zegt. Even een break. Benjamin neemt een blikje en een peuk, terwijl zijn secondanten de viool en ukelele pakken. Dat is toch te ingetogen voor Down The Rabbit Hole, maar gooi het tempo omhoog en ze zijn er weer bij.

Of we even mee willen naar Bookers wereld? Mee willen zingen met New Orleans traditional 'Li'l Liza Jane'? Nah, dat wordt 'm niet, meeklappen dan maar. Zonde, want de song is het waard en het trio voert 'm lekker lang door. Andere hoogtepunten zijn het opwindend rock 'n' rollende 'Have You Seen My Son?', en de rauw gezongen single 'Violent Shiver' met fijne samenzang. Dat laatste, die siddering, hadden we graag door het publiek zien gaan, maar helaas. Benjamin Booker is een soort jongere, minder redneck versie van Seasick Steve, maar hij hoeft vermoedelijk niet zo lang als zwerver en sessiemuzikant te leven. Hij is pas 26 jaar, zit al bij ATO/Rough Trade en hij heeft het spelplezier, talent en blueshistorische besef die de verwachtingen voor de komende jaren aanwakkeren. (Ingmar Griffioen)

Heerlijk wakkerglijen met Rhye
Het Deens/Canadese R&B-duo Rhye is vandaag de opener van hoofdpodium Hotot. Twee jaar geleden alweer kwamen ze met de fraaie plaat Woman, nu spelen ze voor het eerst in Nederland. Live treden ze op als band met een compleet arsenaal aan violen, drums, elektrische contrabas, trombone, toetsen en een orgel met heuse Leslie-speaker. 

Rhye begint zeer kalm, het duurt tot de noisy synthsolo in ‘3 Days’ voordat het publiek een beetje wakker wordt. Daarna speelt Rhye meteen het iets steviger hitje ‘The Fall’ om de aandacht vast te houden. De fraaie hoge glijzang van Milosh is nog immer het belangrijkste wapen van Rhye. Een perfectionist pur sang: hij informeert duidelijk bezorgd bij het publiek of het allemaal wel goed klinkt. Dat doet het.

Minpuntje aan het optreden is dat de jazzy jams die vrijwel elk nummer afsluiten wel erg lang doorgaan. Het trage nieuwe nummer ‘Waste’ maakt ook niet direct indruk. Maar die hit ‘Open’, met prachtig breekbaar gespeelde orgelsolo, maakt natuurlijk veel goed. En dan heeft Rhye ‘Hunger’, hun enige echte up-tempo-song, nog op de speellijst staan. Zo eindigt hun eerste show op Nederlandse bodem ooit alsnog met iets meer pit. Fraai was het hoe dan ook. (Sjoerd Huismans)

Elias: nu nog een eigen geluid
We beginnen de zaterdag met de jonge Zweed Elias, die als een mecenas in een lang wit gewaad het podium betreedt. Dat voedt even de angst voor een bombastische Songfestival-show, maar het geluid van Elias leunt overwegend op soulvolle elektronica in een popjasje, live ingevuld door een - naast de 18-jarige Stockholmer - vierkoppige band. Dat neemt niet weg dat die band wat kleurloos afsteekt bij de krachtige stem (en dus die verschijning) van Elias, waarmee hij op dit middaguur de nog matig gevulde Fuzzy Lop sporadisch even wakkerschudt.

Of beter gezegd: wakkerglijdt. Want Elias heeft voor zijn dromerige popdeuntjes meer naar Sam Smith dan naar SOHN geluisterd, de door hem zelf genoemde invloeden van FKA Twigs blijven beperkt tot enkele voorzichtige (het moet vooral toegankelijk blijven) breakbeats. Winst is vooral te behalen rond de dertien-in-een-dozijn bombastische drumpartijen, die nu vrijwel elk refrein inwisselbaar maken. Sterk is wel single 'Revolution' waarmee hij vandaag de set afsluit. Met teksten als 'the city's on fire / but it's beautiful' en precies genoeg 'ooohooh revolution'-koortjes kan Elias zo door naar het voorprogramma van Hozier. Goede stem, goede single, nu nog een eigen geluid. (Robin Oostrum)

Leuke teksten, veel gerammel bij Happyness
Je ziet het niet zo vaak meer, een band die bekend wordt door een songtekst. Happyness (ja, dat is inderdaad foutief Engels) deed het vorig jaar met 'Montreal Rock Band Somewhere', dat door de lezers van het Britse muziekblog NME verkozen werd tot lyric of the year. De bewuste regel? Een komische noot over een feestje waarin de ik-figuur het kapsel van Arcade Fire-zanger Will Butler op zijn hoofd draagt, en opmerkt dat er ergens een 'scalpless singer' rond moet lopen. Juist.

Het Londense trio grossiert hier vanmiddag in dat soort melancholische negentigerjarenliedjes, de doorgaans scherpe observaties verscholen in met fuzz doorspekte zang. Niet bijster origineel overigens: de heren hebben goed naar bands als Sparklehorse en Yo La Tengo geluisterd, bij de rommelige tempoversnellingen is Pavement nooit ver weg. Maar we horen in 35 minuten - wat is dat toch vandaag met bands die de drie kwartier niet halen? - vooral veel goede liedjes. Hier een drumcomputer, daar een onzichtbare basgitaar (tijd voor een vierde bandlid?) en met de komisch bedoelde interactie tussendoor wil het ook nog niet zo vlotten: genoeg verbeterpunten voor de als Amerikanen aangekondigde Londenaren, wil Happyness meer zijn dan de zoveelste aardige band in dit al zo overvolle genre. (Robin Oostrum)

JD McPherson: retro rock 'n roll zonder fratsen
JD McPherson is een act van het soort dat je vaak vroeg op de festivaldag tegenkomt: hij heeft geen hits, maar maakt muziek in een makkelijk te verteren genre. McPhersons muziek is fifties rock 'n roll, niet meer en niet minder. Je krijgt bij hem dan ook wat je verwacht: opzwepende liedjes, een stukje romantiek en ouderwetse charme. Wat dan het verschil maakt tussen hem en de rockabillyband op je plaatselijke braderie zijn de vier gespecialiseerde topmuzikanten die McPherson achter zich heeft staan. Hij wordt bijgestaan door een contrabassist, pianist, saxofonist en superstrakke drummer, allen spelen ze op vintage instrumenten en apparatuur. Hun kunde verheft het niveau van wat in essentie een vrij simpele retro-act is aanzienlijk. McPhersons liedjes zijn vermakelijk, soms meer ruig en rock 'n roll, soms wat liever en meer poppy, zoals het in de jaren '50 in de hitlijsten stond. Een langzamer nummer als 'Precious' wordt al gauw een beetje een sentimentele draak, maar gelukkig volgt McPherson hem op met uptempo hoogtepuntje 'Head Over Heels'. Het wordt vandaag een stuk spannender en rauwer gespeeld dan op de plaat, het gitaarriffje is ineens lekker puntig, contrabassist Jimmy Sutton pakt voor wat extra power zijn elektrische bas erbij. In het publiek wordt uitgebreid geswingd, geklapt en gefeest. JD McPherson is een act die je meer gaat zien om de sfeer dan de muziek, maar ook muzikaal is er weinig mis mee. (Cécile van Wijnsberge)