Best Kept Secret: het grote zondag-blog

Met o.a. Binkbeats, First Aid Kit, Marmozets, Wolf Alice, Black Mountain, Ariel Pink, Rats On Rafts, MEW, Alvvays

Tekst: Norbert Pek, Atze de Vrieze, Sjoerd Huismans, Ingmar Griffioen, Cecile van Wijnsberge, Bas van Duren, Jenny Janssens en Tom Stienen, foto's: Ben Houdijk, Atze de Vrieze, Jostijn Ligtvoet ,

Niet alleen de bovenkant van het affiche, maar juist ook de onderkant en de kleinere namen van Best Kept Secret zijn de moeite waard. Wat zijn de beste nieuwkomers en welke hypes vallen door de mand? In dit Best Kept Secret-blog stellen we je dagelijks voor aan the best of the rest. Kan BKS op de slotdag het hoge niveau vasthouden?

Krankzinnigheid ten top bij uitzinnig Cairo Liberation Front
"Best Kept Secret, dit was oprecht de beste show die we ooit hebben gedaan." Een uitspraak die je vaker op festivals hoort, maar met ruim tweehonderd man op het podium, crowdsurfers met krukken en als krankzinnige afsluiter het Willem II-clublied, heeft Joep Schmitz van Cairo Liberation Front misschien wel gelijk. De Tilburgse electro chaabi-act die twee jaar terug een van haar eerste shows op BKS beleefde, is enorm gegroeid. Wat begon als grap met de meest chaotische dj-sets bedenkbaar, is tegenwoordig een gestroomlijnde act die de lage bitrate-mp3tjes heeft ingeruild voor tracks met hogere production values. Weg zijn de gewaden bij Schmitz en kompaan Yannick Verhoeven, gebleven zijn de danseressen, wierrookstokjes en theedoeken. Ontdaan van de meeste gimmicks blijft de kern over: de muziek.

En wat valt dat goed als afsluiter op dit festival. Het publiek is een kolkende massa waar allerlei ledematen uitsteken, totaal opgaand in de Afrikaanse beats met zwaar geautotunede vocalen. Een krankzinnig klein driekwartier waarbij frontman Niek Nellen van Afterpartees het podium op rent en Schmitz enkele seconden lang vol op de bek pakt. Alsof die uitwisseling nog niet genoeg is, krijgt de vader van Schmitz als cadeau voor vaderdag de plaat van Afterpartees. De grijns op zijn gezicht is onbetaalbaar, evenals de hoofden van de beveiliging als Joep tegen het eind aan iedereen het podium op wil. Dat begint met een soort doodsangst, maar als de totale chaos op het podium zonder problemen losbarst, kunnen de kleerkasten hun lach niet onderdrukken. Gaat CLF dit nog ooit overtreffen? Insjallah. (Bas van Duren)

Ariel Pink is koning van de freaks
Een tijdje terug had Ariel Pink ruzie met zijn ontslagen drummer. Die claimde namelijk voor een kwart eigenaar te zijn van de naam Ariel Pink’s Haunted Graffiti. Pislink was ie, de cultheld uit Los Angeles. Hij was immers Ariel Pink & Haunted Graffiti. Hij alleen, de rest bestond niet zonder hem. Daar heeft ie gelijk in. En toch is de band om hem heen (die nu dus geen Haunted Graffiti meer heet) super belangrijk. Ze maken er soms een potje van, maar niet vandaag: verdomd, alle plotwendingen kloppen. En dat zijn er nogal wat. Het is een vreemd stel freaks, waar Ariel de scepter over zwaait. Zes man sterk ondersteunen ze hem, met een stoïcijnse Aziatische bassist en een langharige gitarist in sexy panty als meest opvallende verschijningen. Oh en als je hem nog niet gezien had, dan nu toch: de drummer in zijn bikini mag zijn stokjes even overdragen aan de drumcomputer en 'Black Ballerina' komen zingen, waarna het uitbundige 'Bright Lit, Blue Sky' volgt. Mooi is ook het zoetsappige 'Baby', een cover van het cultduo Donnie & Joe Emerson. Cult-act speelt cult-act, iets met cirkels die rond zijn. (Atze de Vrieze)
Dan Deacon viert feest zonder grenzen
"Leuk om iedereen te ontmoeten op dit festival die niet houdt van Alt-J!' De Amerikaanse elektronische componist Dan Deacon is niet van plan om onder te doen voor de Gregoriaanse zangers aan de andere kant van het veld, ook al houdt hij nog maar weinig publiek over. Waar de mannen van alt-J met hun moeilijke brilletjes en minstens even moeilijke gezichtsbeharing eruit zien als vrijwel iedere Best Kept Secret-bezoeker, is Dan Deacon met zijn wat forsere gestalte, gestreepte overhemd en kalende hoofd nogal een vreemde eend in de bijt. Zodra hij zijn mond opentrekt is hij echter meteen één met het publiek. Hij vertelt absurdistische anekdotes en betrekt de beschouwer bij kleine oefeningetjes, noem het een stukje mindfulness of teambuilding: handjes in de lucht, pak de handjes van je buren, schud er even flink mee. We houden zonder enige terughoudendheid een mega dance-off, doen een collectieve interpretatieve dans en grijpen elkaar vast in een gezamenlijke meditatie.

Het werkt als een trein, met zijn keiharde experimentele electro-indie als leidraad voor een show die de grenzen opzoekt tussen een concert, een comedy show, performance art en een van de tofste dansfeestjes waar je ooit bent geweest. Vandaag heeft Deacon ook nog eens een ijzersterke drummer bij zich, wat andermaal duidelijk wordt als een onderdeel van Deacons apparatuur het laat afweten en Jeremy Hyman de show moeiteloos aan de gang houdt. Als zelfs de frontman van Future Islands, zelf ook niet vies van een onbeschaamd dansje, helemaal uit zijn dak gaat bij je show, weet je dat je het goed doet. (Cécile van Wijnsberge) 
Reigning Sound is een rauwe liedjesmachine
Vrijdag stond op ditzelfde podium een ubercoole cowboy genaamd Daniel Romano. Een cultheld met de looks van de jonge Dylan, die country-haters van country kan laten houden. Vandaag staat er nog een voorvechter van de ouderwetse liedjescultuur van het Amerikaanse zuiden: Greg Cartwright, ook wel bekend als lid van de befaamde garagerockband Oblivians. Reigning Sound - zijn rootsy garagesoul-project - bestaat ook al even, en dus beschikt de band over een flink repertoire en een schat aan ervaring. Anders dan Daniel Romano met zijn spectaculaire looks ziet Cartwright er ongelofelijk doodnormaal uit, maar zijn stem heeft juist veel karakter. Schijnbaar achteloos wordt de ene na de andere heerlijke song na de andere opgediend, met een hoofdrol voor het Hammond-orgel van Dave Amels.

Hoogtepunten horen we vooral in de tweede helft van de set, met oudjes als 'We Repel Eachother', 'Your Love Is A Fine Thing', traditional 'Stormy Weather' en 'Funny Thing', een bijna ballade met tragische ondertoon ("Love is a funny thing, don't know if it's real until it's caused you pain"). En een bijzondere vermelding voor het nieuwe liedje 'Never Coming Home', een van de mooiste liedjes van vorig jaar over een geliefde die zomaar ineens het ruime sop kiest. Zeker niet de hipste band van het festival, al helemaal niet de populairste, wel een van de beste. (Atze de Vrieze)

SOHNs tweede plaat is zo gek nog niet
Christopher Taylor is losser geworden. Gewoonlijk schepte hij afstand door in een halve monnikspij - inclusief muts - vooraan het podium te zitten, maar nu zwieren zijn ontblote onderarmen over de knoppen en zet hij z’n woorden kracht bij. Fijn, want het oog wil natuurlijk ook wat. Taylor is al geruime tijd aan het touren met alleen die sterke debuutplaat Tremors op zak. De opzet is ondertussen bekend, met de losse rechtopstaande tl-buizen achter hem en de twee bandleden aan de zijkanten. Maar genoeg debuutwerk maakt nog altijd indruk. Prijsnummer ‘Tremors’ heeft wat liefdevolle toevoegingen gekregen, single ‘Artifice’ is een knaller die onherroepelijk binnenkomt.

SOHN heeft het geluid van z’n soulvolle synthpop goed op orde. Hij durft tijdens de ballad ‘Veto’ ook heel klein te spelen (om richting het eind met slimme geluidslagen vol uit te pakken). Wel kan SOHN langzamerhand een keer een tweede plaat gebruiken. Om het uur vol te krijgen moet hij ook naar wat vroegere b-kanten en de mindere broeders van het debuutplaaat grijpen. Ook kan de show nieuwe en grote visuals gebruiken, al lost het lichtplan in de donkere tent het een en ander op. Maar SOHN is zeker gegroeid en kan nu met een gerust hart door naar die belangrijke tweede plaat. (Norbert Pek)

Black Mountain boeit met veeleisende set inclusief verrassende uitsmijter
Met Black Mountain heeft Best Kept Secret een van de grootste psychrockbands gestrikt. Bij sterke opener Stormy High stroomt het publiek vanaf First Aid Kit flink toe. Terecht, zo vaak is deze band niet in Nederland te zien. Niet dat ze recent veel deden; sinds 2012 is er geen nieuw materiaal, zangeres Amber Webber en drummer Joshua Wells waren druk met Lightning Dust en Webber is net met Derek Fudesco (The Cave Singers) de band Kodiak Deathbeds begonnen. Niettemin doen de Canadezen een Europese tournee en is Hilvarenbeek de laatste stop.

Het recept van een gemiddelde Black Mountain-song: klaaglijke zang van Stephen McBean, voorzichtige opbouw met synth en gitaarlijnen (bijna Pink Floyd in songs als 'Tyrants' en 'Set Us Free'), dan vallen Webbers fraaie hoge stem en meer instrumentatie in en gaan we richting classic en psych-rock. De band is niet bang voor lange instrumentale passages, maar heeft daarin niet de drive van landgenoten Wooden Shjips. Het is meer een onderhuidse, filmische spanning, die vooral in uitschieter 'Wucan' mooi tot uiting komt. We krijgen even een saxofoon erbij, die - hoe dissonant ook - een verrijking blijkt.

De band opereert bescheiden. Je kunt ook zeggen: staat er wat stijfjes bij. Webber is zeker geen typische frontvrouw, haar blik veelvuldig gefixeerd op een punt ergens buiten de tent. Het is ook geen makkelijke set en halverwege verkiezen de twijfelaars het zonlicht. In het slot herpakken de Canadezen zich, met eerst oudjes 'No Hits' (ongekend fel), 'Don't Run Our Hearts Around' en een heerlijke verrassing: het uitgesponnen rockende 'Mothers' is een aanwinst voor de setlist en hopelijk de aanzet naar een nieuw album. (Ingmar Griffioen)

De tweede helft is voor Rats On Rafts
Veel bands worden met de jaren toegankelijker, Rats On Rafts bracht dit jaar de volledig analoog opgenomen plaat Tape Hiss uit waarop de ruis vol uit de boxen schuurt. Ja, eigenlijk zou het een gouden match moeten zijn tussen de avontuurlijke Rotterdamse band en Best Kept Secret. Maar het begin is moeilijk zat. Genoeg geïnteresseerden zullen op het hoofdveld staan bij een zegevierend Future Islands, maar bij aanvang hadden er zachtgezegd wat mensen bijgekund. Rats On Rafts speelt er niet minder bezeten om. Toch is er de eerste helft van de set afstand. Het gruizige gitaargeluid komt simpelweg niet zo intens over als zou moeten.

Gelukkig is er een breekpunt, genaamd ‘Jazz.’ Heerlijk springerig klinkt dat halverwege, met fel getik op de bekkens en ingehouden gekte. Rats On Rafts is los en tot en met het einde één met de aardig volgestroomde tent. De wavy postpunk is bezwerend en de kracht zit in het repeterende van nummers die geen einde lijken te hebben, plus: er komen heel veel fijne surfloopjes voorbij. Rats On Rafts heeft de tent niet volledig omgetoverd tot een broeierige aftandse kelder, of welke eigen wereld ook, maar in de tweede helft hebben ze bewezen hoe goed en ontzettend eigen ze zijn. (Norbert Pek)

Alvvays: zoete indiepop met een zomers tintje
‘’WE’RE ALVVAYS AND WE’RE FROM TORONTO, CANADA’’, gilt frontvrouw Molly Rankin in haar microfoon na het eerste nummer. Nou, dat is in ieder geval duidelijk. Het staat flink vol in Stage Five. Na de eerste zonnestraaltjes van de dag lijkt het Best Kept-publiek wel zin te hebben in een portie zomerse indiepop. En dat kunnen ze krijgen ook.

Ze lijkt zo uit een cartoon gestapt. Met haar rode jurkje en witte maillot is de blonde Rankin een schattige verschijning. Vergezeld door een drummer, gitarist, bassist en toetseniste voorziet ze Stage Three van dromerige lo-fi indiepop. Hoogtepunt van de set is dansbare meezinger 'Archie, Marry Me'. De handjes gaan in de lucht, de voetjes komen van de vloer en iedereen in de tent heet voor drie minuten Archie. Het geluid in Stage Five lijkt niet helemaal goed afgestemd, maar dat geeft ook wel een zekere rauwheid aan de performance. Ook de ietwat onzuivere tweede stem van de toetseniste geeft de nummers een bepaalde charme. Op een gegeven moment roept een enthousiasteling uit het publiek iets onverstaanbaars naar Rankin, waarop zij reageert: ‘’Ah, I can’t understand what you’re saying. It sounds beautiful though!’’. Alvvays pakt Best Kept Secret in met een gevatte, charmante performance en catchy indiepop-liedjes. (Jenny Janssens)

Kate Tempest verovert harten met uitzinnige UK-rap
Daar staat ze dan, de schattige verschijning uit Zuid-Londen. Kate Tempest ziet eruit als een ‘gewoon’ meisje met haar alledaagse outfit, die je zo voorbij zou lopen als je haar tegenkomt op straat. Maar don’t judge a book by it’s cover, deze meid heeft veel meer in haar mars dan je op het eerste gezicht zou denken. Poëtische UK-rap met grime-invloeden op een dikke beat is wat de tot de nok toe gevulde Stage Three te wachten staat.

Dat Tempest over briljante rapskills beschikt, wordt al gelijk duidelijk. Als een waterval van woorden vloeien haar teksten uit haar mond. Haalt ze ook ooit nog adem, of…? Het dikke Londense accent is charmant, evenals haar lievige glimlach als ze ziet dat mensen in het publiek ook daadwerkelijk haar teksten kennen. Ze lijkt overweldigd door het enthousiasme van het publiek: ‘’This feels fucking beautiful, thank you’’. Naast de gruwelijke, toffe uptempo beats, heeft Tempest ook wat rustige nummers meegenomen. Ze doet onder andere ‘The Truth’ helemaal a capella en spreekt zo het publiek toe als ‘haar volk’ met een filosofische speech. ‘’Nothing you can buy can make you more whole’’, luidt een van haar leuzen. Haar woorden maken stuk voor stuk indruk. De passie en emotie waarmee ze haar teksten ten gehore brengt, slaat aan op het publiek. Haar teksten zorgen meerdere malen voor een kippenvelmoment. Na ieder nummer krijg ze een uitzinnig applaus, waar ze zichtbaar dankbaar voor is. (Jenny Janssens)

Waxahatchee: krachtig en kwetsbaar
Waxahatchee (gezondheid!) is het project van/rondom de jonge Amerikaanse songwriter Katie Crutchfield. Zo op het podium van Stage Three is het een petite dame, met haar donkere lippenstift en hoge paardenstaartje dat danst op de maat van de muziek. Haar lo-fi liedjes brengt ze lekker rammelig en met een onmogelijk coole uitstraling. Crutchfield en haar vierkoppige band spelen vandaag veel werk van haar laatste album Ivy Tripp, een plaat vol evenveel onzekerheid als levenskracht. Ook vandaag straalt ze dat uit: ze oogt en klinkt getormenteerd, maar ook sterk. De nineties altrock waar haar muziek mee doorspekt is, leent zich daar perfect voor, à la Juliana Hatfield Three. 'You're less than me, and I am nothing,' zingt ze in het beklemmende '<', een track die prachtig wordt ontsponnen tot een noisy climax.

'La Loose' is een meer poppy nummer, waarop we voor het eerst het orgeltje horen dat op plaat duidelijker aanwezig is. Samen met haar gitariste, verstopt achter een enorme sixties cateye zonnebril, zingt ze poeslieve oeh oeh's. 'Peace & Quiet' opent Crutchfield in haar eentje, zichzelf begeleidend op haar lichtblauwe elektrische gitaar. Nu pas valt op hoe helder haar stem is, en met zo'n mooie snik erin. Het wordt bijna een countrysong, maar 'Peace & Quiet' krijgt vandaag in de live-uitvoering een intens noiserockrefrein. Zo mengt Waxahatchee rock, folk, kracht en kwetsbaarheid tot een intrigerende show. (Cécile van Wijnsberge) 

First Aid Kit speelt enthousiaste doch saaie hommage
“Wat een prachtige setting!”, zegt Johanna Söderberg verrukt terwijl ze haar blik over het veld laat gaan. Het moet gezegd: met haar Joni Mitchell-achtige outfit past ze perfect in het plaatje. Samen met haar meer introverte zus Klara vormt ze inmiddels al jaren de band First Aid Kit, live bijgestaan door een pedalsteelgitarist en drummer. Dat ze hun klassiekers kennen is wel duidelijk: niet alleen coveren ze Emmylou Harris, maar ook… Black Sabbath. Die laatste zagen we even niet aankomen. Het is vreemd genoeg best een getrouwe versie van ‘War Pigs’ met ronkende elektrische gitaar.

Daarnaast serveren de Zweedse zusjes vrij inwisselbare countrypopsongs en gebeurt er niet superveel tot ze hitje ‘My Silver Lining’ spelen, gevolgd door het up-tempo ‘Heaven Knows’. Verder is de meest ongemakkelijke aankondiging van een bandlid ooit het vermelden waard: ze doen tegelijkertijd een tijger na om gitarist Melvin “The Tiger” Duffy even wat shine te geven. Pas bij afsluiter ‘Emmylou’ (inderdaad, nóg een ode aan Emmylou Harris) blijken de zussen een echt fraai eigen liedje in huis te hebben.

Je kunt je voorstellen hoe kleine Johanna en Klara op een groot Ingmar Bergman-esque familiefeest ronddartelen met akoestische gitaren, terwijl iedere aangeschoten oom en tante ze vertelt hoe bijzonder ze zijn. Dat werkt in de echte wereld toch een tikkeltje anders. (Sjoerd Huismans)

Mew mag een stadionnetje minder
Mew is in thuisland Denemarken groot. Heel groot. Albums komen steevast op 1 terecht, ook het recente +-, hun eerste plaat sinds vijfenhalf jaar. Het debuut dateert alweer uit 1997 maar het geluid is vrij constant gebleven. De rockband heeft een prominente synthlaag en een nog prominentere rol voor Jonas Bjerre, de zanger met het onderscheidende stemgeluid. Live blijkt dat die zang nog altijd met verve overeind blijft. Het zijn nasale klanken die als met een trampoline de lucht in worden geschoten. De elfjeskopzang heeft iets dromerigs en doet in de verte aan Neil Tennant (Pet Shop Boys) denken. Ja, Bjerre levert wel.

Al is het zo makkelijk nog niet. De band heeft namelijk gekozen voor een groots synthrockgeluid. Naast Bjerre staan de gitaristen, soms wijdbeens, met zwarte shirts en gespiere onderarmen te rocken. Niet dat ze Slash menen te zijn, maar ze zitten wel in stadionmodus. Het warme synthgeluid krijgt te weinig ruimte tussen de knetterende gitaarlagen die de charme uit de nummers halen. Bjerre verdrinkt er ook soms tussen, maar komt er ook geregeld scherp bovenuit. De frontman is een wonderlijke verschijning tussen die rockers. Met zijn verlegen glimlach, met die hallucinerende oogopslag. Zijn band laat een paar hoogtepunten uit het oeuvre voorbijkomen (‘Snow Brigade’!) en wat doorsnee werk. Heel vol is de tent niet. In het thuisland zal het onthaal veel grootser zijn. Daar lijkt Mew veel te veel op afgesteld. (Norbert Pek)

Bravige indierock-set van Wolf Alice eindigt alsnog met knallers
Twee jaar geleden speelden ze een van hun eerste festivalsets op Best Kept Secret, en ze zijn maar wat blij om weer terug te zijn. Het Britse Wolf Alice brengt op deze nattige zondagmiddag op Stage Two een rauwe portie indierock, met een vleugje grunge en af en toe zelfs een beetje folk. Frontvrouw Ellie Rowsell steelt de show op het podium met haar schattige verschijning. Ze oogt als een lieflijk meisje in haar bloemetjes jumpsuit, maar schijn bedriegt. Dit is een chick met ballen. De veelzijdige stem van Roswell brengt zowel lieflijke melodische zangpartijen als af en toe een rauwe scream voort. Dat, in combinatie met de fuzzy riffs die ze uit haar gitaar haalt, maakt Roswell de ultieme rockchick.

Halverwege de set zegt Roswell dat morgen hun debuutalbum My Love Is Cool uitkomt, daarna zet ze het nieuwe nummer ‘The Wonderwhy’ in. De set blijft over het algemeen een beetje braaf, te braaf misschien. De nummers worden allemaal kundig ten gehore gebracht, maar er wordt nogal binnen de lijntjes gekleurd. De rauwheid die op de plaat te horen is, komt live niet helemaal overtuigend over. Als een soort van goedmaker spelen ze aan het eind ‘Giant Peach’ en ‘Moaning Lisa Smile’. Dit blokje nummers geeft het optreden de nodige pit, jammer dat die er pas aan het eind inkickt. (Jenny Janssens)

Binkbeats bouwt hard aan nummers en reputatie
Binkbeats heeft via het internet binnen een aantal jaar wereldwijd fans gevonden. De filmpjes waarin deze multi-instrumentalist nummers naspeelt zijn stuk voor stuk honderdduizenden keren bekeken. En dat is niet gek want de Utrechter bouwt met loopstations en een arsenaal aan instrumenten alle liedjes vanaf de eerste klank op. 3voor12 omschreef hem voorheen al als samplekoning, een naam die live voor veel spektakel garant staat. Zo worden de eerste shows in Amerika al geregeld, maar vandaag staat deze Nederlander gewoon in Hilvarenbeek.

Op het podium zit Binkbeats onder drie spiegels die normaal gebruikt worden om een gevaarlijk kruispunt overzichtelijker te maken. In de reflectie is te zien hoeveel de percussionist en producer meeneemt naar een optreden toe. Verscholen onder een hoodie pakt de Utrechter het ene na het andere instrument in zijn handen. Zijn meest bekende covers komen allemaal langs, zo horen we aan het begin al Atoms for Peace langskomen en wordt er natuurlijk afgesloten met 'Windowlicker' van Aphex Twin. Om echt te dansen is het voor de meesten nog wat te vroeg maar mee knikken doet de hele tent aan het begin van deze zondag maar al te graag. Helaas is tijdens het optreden het gedreunen van Marmozets goed te horen. De band die op het hoofdpodium optreedt is, tot frustratie van velen, duidelijk te horen in de tent van Stage Five. Los gaan zit er dus niet in maar wat Binkbeats op het podium presteert, is simpelweg erg aangenaam en uitzonderlijk knap. (Tom Stienen)

Explosief Marmozets heeft de ultieme frontjongedame
Menig band heeft moeite om het hoofdveld te veroveren op een vroeg tijdstip, maar bij Marmozets is de klus al snel geklaard. Al bij de eerste harde knal is iedereen bij de les (het geluid stond ook bizar hard, maar toch) en dan begint die begin twintiger met dat blonde haar ook nog eens te screamen en grunten. Becca Macintyre is de naam. Modieus alternatief gekleed (streepjesshirt!) met daarboven een lekker verlopen kop. Met een vanzelfsprekend zelfvertrouwen eist ze de aandacht op. Met een overtuigende gitaarband achter zich trouwens.

De band komt uit Bingley, wat bij Bradford ligt en dat weer bij Leeds. Het vijftal is ook nog één grote familie-aangelegenheid. Twee broers van de zangeres doen mee, en de overige twee zijn ook nog broers. Isn’t it nice. Maar het werk van pas verschenen debuutplaat The Weird and Wonderful zal niet op een familiefeestje worden gedraaid. Best Kept Secret vreet het maar al te graag. De band jaagt, ook binnen een nummer, van metal naar catchy girlpowerpop naar stampende gruisrock. Er komen momenten van Sleater-Kinney en soms is het een opgefokte Paramore. De gedrevenheid en de frontvrouw zorgen ervoor dat veel publiek tijdens een aardige wolkbreuk blijft staan. Becca Macintyre is baas op het podium en haar stem neemt verschillende gedaantes aan, zonder geloofwaardigheid te verliezen. Wat een geweldige strot heeft zij toch. Met haar erbij kan Marmozets in een nummer als ‘Born Young And Free’ overschakelen van supermelodieuze pop naar metallompheid. Alles wat Marmozets doet, werkt. (Norbert Pek)
 

Swim Deep zinkt diep
Swim Deep is op de valreep als vervanger van BadBadNotGood opgetrommeld. Twee jaar terug speelde de Engelse jongens nog een prima set in Stage Two. Vandaag bewijzen ze in Three dat behaalde resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Gedurende het optreden toont ieder bandlid nul emotie. Onverschillig biertjes wegdrinken lijkt belangrijker. De singles 'Honey' en 'King City' zijn als popnummers nog aanstekelijk, maar na deze twee nummers aan het begin van de set is het huilen met de pet op. De set rommelig noemen is een understatement. Iedere muzikant heeft geen oor of oog voor de ander. De dromerige pop die zo fijn kan zijn komt mede door slecht afgesteld geluid en nutteloze vocale uithalen nu alleen maar schel en irritant over.
 
Vergissingen in de setlist en discussies op het podium doet de band ook niet beter overkomen. Dat Stage Three inmiddels nog maar voor een kwart is gevuld, ligt dan niet eens aan het programmaboekje waar Swim Deep niet in vermeld staat. Tijdens de laatste tonen die de zanger uit zijn gitaar wringt springt hij vol op het drumstel in. Waarom weet niemand. De drummer ziet het als zijn cue om ermee te stoppen en staat even onverschillig op als dat hij gedrumd heeft. De zanger zei nog dat Best Kept Secret het beste festival is waar hij ooit geweest is, vreemd dan dat zijn band de rol als slechtste act lijkt te willen innemen. (Tom Stienen)