Wat is het voor man, die Paul Thomas Anderson?
‘Een idioot. Hij is heel energiek en grappig. Ik ben enorm onder de indruk van de manier waarop hij werkt. Neem There Will Be Blood: uit het oorspronkelijke boek heeft hij misschien drie pagina’s gebruikt. Een schets van een karakter, een man die olie vindt en rijk wordt. De rest heeft hij zelf geschreven, en vervolgens geregisseerd. Hij kan je heel goed voor zich winnen met zijn charme. Zo begon ik met de opdracht voor Inherent Vice met het kader ‘minimalistisch, elektronisch, twee muzikanten’. Even later kwam ie met Brahms en Bernard Herrmann als inspiraties en ging het om een heel orkest, wat ik nog nooit eerder had gedaan. Mijn taak was de romance in de film te onderstrepen. Door serieuze accenten te zetten moest ik laten zien dat de film niet een grote grap was. Er zit trouwens een kleine knipoog naar me in Inherent Vice. De keyboardspeler van de fictieve band Spotted Dick heeft mijn haar en mijn stem.’
Wat vind je goed aan zijn films?
‘Ik houd van de manier waarop Paul Amerika documenteert. Iemand die in de jaren tachtig in L.A. woonde stelde dat Boogie Nights in die zin het best gelukt is. Die hele sleazy sfeer van die film, die kende hij uit die tijd. Ik weet nog dat toen wij voor het eerst naar Amerika gingen, we een soort dankbaarheid voelden. We mochten in beroemde venues in Nashville optreden, en dan met onze tourbus doorrijden naar Athens, Georgia, waar R.E.M. vandaan kwam. Veel Engelsen hadden in die tijd de mentaliteit: Amerika is kut, en wij gaan het veroveren.’
Hoe verhoudt dit werk zich tot Radiohead?
‘Ik heb altijd het gevoel dat ik nieuwe technieken aan het leren ben voor toekomstige liedjes, en dan vooral voor vioolarrangementen. De valkuil waar veel muzikanten in vallen, is dat ze demo’s maken met hun laptop. Maar op een computer zit maar een vioolgeluid, terwijl een gespannen snaar op een houten kastje van alles en nog wat kan. Ik word daar zelfverzekerder in, durf de spelers nu vragen rare dingen te doen. Er zit een passage in There Will Be Blood, waar de lage snaren zover ontstemd zijn dat ze bijna los hangen. Je krijgt daar een kwaadaardig, diep grommend geluid van. Dat krijg je nooit voor elkaar met een computer.’
De tijd die verstrijkt tussen Radiohead-albums wordt steeds groter. Ik stel me zo voor dat iedereen veel meer verschillende nieuwe ideeën mee naar de studio neemt dan in de tijd dat je samen op tour ging en daarna rechtstreeks de studio in.
‘Zeker. Thom is altijd op zoek naar nieuwe technologie, net als Phil, eigenlijk iedereen. We hebben nu wel iets te lang stil gestaan, waardoor het opstarten veel tijd kostte. We werken nu periodes, af en aan. Vanmiddag ga ik met Thom werken aan een nummer waarmee we gisteren begonnen zijn. Kijken waar het toe leidt.’
Je manager Bryce Edge zei ook dat jullie ook werken aan een heel oud nummer, Lift. Jullie hebben het ooit op Pinkpop eens gespeeld?
‘Oh ja? Zei hij dat? Het is nogal een management-favoriet. Wat mensen niet weten, is dat op elk album wel een nummer staat dat al veel langer bestaat. Op In Rainbows bijvoorbeeld stond het nummer Nude, dat al twintig jaar bestond. De eerste versie was niet wezenlijk anders, je zou het herkennen, maar we hebben nooit het juiste arrangement gevonden. Lift is ook zo’n oud liedje, dat nog niet de juiste vorm gevonden heeft. Maar als een idee goed is, blijft het ook goed, in welke vorm dan ook. Wist je dat Heart Of Glass van Blondie oorspronkelijk een country & western nummer was? Het werd uiteindelijk een pop-disco-classic.’
Al je filmscores staan op Spotify. Is dat een rechtenkwestie, of denk je er anders over dan Thom Yorke, die zeer fel tegenstander is?
‘Nee, zelf zou ik ze er nooit op zetten. Als het op mijn orkestrale werk aankomt ben ik zelfs nog militanter dan Thom. Het liefst zou ik het namelijk nooit opnemen. Ik vind het verschil tussen een orkest horen in een concertzaal en de opname ervan zo verschrikkelijk groot, dat de opname nauwelijks recht doet. Maar ik realiseer me ook dat het snobistisch is. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om naar concerten te gaan. Het gekke is ook: ik heb geen immens duur geluidssysteem thuis staan. In die val ben ik in mijn vroege twintiger jaren bijna getrapt. Naar een hi-fi winkel gaan is net als de hoeren bezoeken. Er zijn alleen maar mannen, er hangt een ongemakkelijke sfeer, niemand kijkt elkaar aan.’
Je bent wel een geluidsperfectionist. Je sleept je ingewikkelde modulaire synthsysteem mee het podium op, met allemaal losse draden en knoppen om het geluid mee te manipuleren. Wat is het verschil?
‘Samples klinken simpelweg niet goed. Het trekt me ook aan dat het met modulaire synths fout kan gaan. Dat gebeurde ook een keer, met Idioteque, het laatste nummer van de set. Het nummer stortte volledig in elkaar. Thom was razend, maar alle andere tachtig shows ging het wel goed. Misschien klinkt het pretentieus, maar een modular is meer een snaarinstrument dan een computer, en dat wil ik graag. Ik denk dat mensen het horen, en ik hoop dat ze accepteren dat ze daardoor ook kwetsbaar zijn. Er zit trouwens een geweldig sample in Idioteque, van de Amerikaanse componist Paul Lansky, die in zijn jonge jaren een geweldige serie elektronische experimenten maakte. Ja, het blijft een geweldig nummer om te spelen.’