3voor12 bespreekt Album van de Week (5): Björk

De witte lakens van het echtelijke bed zijn gitzwart geworden

Atze de Vrieze ,

Vier jaar nadat de IJslandse superster Björk haar artistieke armen uitstrekte tot in de verste verten van het universum, treffen we haar op haar kleinst: volledig in scherven na de breuk met haar jarenlange partner, de kunstenaar Matthew Barney. Het resultaat is een intieme plaat, een van haar allerbeste.

We zijn drie nummers op weg in Vulnicura, als we Björk wakker in bed aantreffen, midden in de nacht. Haar hand glijdt over het naakte lichaam van de man naast haar, maar die slaapt door. “This is our last time together”, stelt ze vast, terwijl ze herinneringen ophaalt aan de momenten op diezelfde plek. “Every single fuck we had together is in a wondrous time lapse with us here at this moment.” Je schrikt er haast van, zo expliciet en zo pijnlijk, en toch is het voor volgers van Björk geen verrassing. We hebben haar eerder in hetzelfde bed getroffen, met dezelfde man, veertien jaar geleden. Dat was de tijd van gelukzaligheid, van prille liefde, en van het ongeloof dat daarbij hoort. In Cocoon, op Vespertine zingt ze al net zo expliciet: “He slides inside, half awake, half asleep. We faint back into sleephood. When I wake up the second time in his arms, gorgeousness, he's still inside me.” 
 
Ronduit ongemakkelijk
De lakens in het echtelijke bed zijn veranderd van helder wit in gitzwart, en daarmee schaart de IJslandse zich in een rijke traditie. Natuurlijk gaat de helft van de popmuziek over gebroken harten, maar ‘de echtscheidingsplaat’ is toch een andere categorie. Het is een universeel thema dat in de popgeschiedenis op volstrekt verschillende manieren ingevuld is. Marvin Gaye bijvoorbeeld liet de breuk sensueel en teder klinken op Here, My Dear, de plaat waarmee hij letterlijk zijn alimentatie afbetaalde. Frank Sinatra maakte het bitterzoete Watertown, een flop, maar als ontroerend relaas van een verlaten man werkelijk prachtig. En natuurlijk was er Rumours, de plaat waarmee Fleetwood Mac nota bene een scheiding binnen de eigen gelederen verwerkte. 
 
Ook Björk kiest voor een intieme benadering, dicht op de huid en ronduit ongemakkelijk. Haar verhaal begint negen maanden voor de breuk met Stonemilker, een klassieke Björk-song. Het is al overduidelijk mis, maar vooral muzikaal klinkt nog veel warmte. De eerste twee nummers van de plaat eindigen met opvallend aanzwellende, mooie strijkers. Björk schijnt zich tussen alle ellende door gestort te hebben op het leren arrangeren van vijftien strijkers, en die vormen dan ook de basis van alle producties op de plaat. “Maybe he will come out of this loving me”, klinkt het nog tegen beter weten in op Lionsong. “Maybe he won’t.” Halverwege het nummer vallen de beats even weg en legt ze messcherp vast hoe het geluk en de lichtheid van Vespertine veranderd zijn in de wanhoop van Vulnicura: “Once it was simple: one feeling at a time. It reached its peak, then transformed. These abstract complex feelings, I just don't know how to handle them.”
 
Buitenaardse gestalte
Die beats maakte Björk zoals altijd zelf, maar dan wel in samenwerking met Alejandro Ghersi, een 24-jarige Venezolaan die bekend is onder de naam Arca. Hem kennen we van zijn baanbrekende werk met FKA Twigs en Kanye West, maar toch ook van zijn moeilijk doordringbare soloplaat Xen van afgelopen jaar. Arca is een geweldige partner voor Björk, niet omdat hij haar iets nieuws leert, maar juist omdat zijn visie naadloos aansluit bij de hare. Niet alleen muzikaal - zijn vloeiende producties, donker en ongrijpbaar - maar ook visueel: de video bij zijn eigen track Thievery bijvoorbeeld laat een buitenaardse gestalte zien, naakt en opgejaagd. 
 
Het visuele aspect van Björks werk is altijd minstens zo belangrijk geweest als de muziek zelf. In feite is ze een soort omgekeerde versie van Scarlett Johansson in Under The Skin, een film waarin ze een alien speelt die vermomd als mooie vrouw door de straten van Glasgow zwerft en mannen een gitzwart meer inlokt. Björk doet het andersom: op bijna al haar hoesontwerpen zien we haar als een soort buitenaards wezen, met onder de huid een echt mens, met echte emoties (een woord dat zij als geen ander kan uitspreken). Die onwerkelijke representatie van zichzelf past perfect bij haar volstrekt unieke manier van zingen. Uniek door dat buitengewoon krachtige accent, maar ook door haar timing en dosering. De hoes van Vulnicura toont haar opnieuw als bizar wezen. Met lange, onwerkelijk rechte benen in een soort zwart rubberen pak, met handschoenen en een soort krans van veren om zich heen. In het midden van haar borst een enorme snee. En dat gitzwarte meer, dat zit ergens daar binnen. 
 
Verraderlijk als drijfzand
Black Lake is het vierde nummer en het centrum van Vulnicura, de onherroepelijke draaikolk die zich in de openingsnummers al aankondigde. Tien minuten duurt het, en na die tien minuten hap je naar adem. De strijkers beginnen nog kalm, maar zwellen aan tot Apocalyptische kracht. “You fear my limitless emotions, I am bored of your apocalyptic obsessions”, zet ze de tegenstelling op scherp. En ze spuwt hem in het gezicht: “Family was always our sacred mutual mission, which you abandoned.” Het slot van het epos wordt gevuld door drones uit de synths, en een paar laatste, krachteloze streken op de violen. De ontreddering is compleet. Voor iedereen die hoopte Björk nog eens te treffen als het huppelend verliefde meisje uit It’s Oh So Quiet: ze is duidelijk even met andere dingen bezig.
 
Na Black Lake wordt Vulnicura alleen nog maar intenser, met het tragische Family (het belangrijkste verlies) en de versplinterde beats van Notget. “Love will keep all of us safe from death”, klinkt het ironisch, terwijl de subbassen je voor het eerst in volle kracht om de oren vliegen en de strijkers a-melodieus hakken en zware accenten plaatsen. Pas bij Atom Dance keert weer een beetje licht terug in de plaat, mede dankzij de vocale hulp van Antony Hegarty. Ineens wordt het perspectief verlegd van de onontkoombare persoonlijke ellende, naar het universele dat we kennen uit Biophilia. “I am fine tuning my soul to the universal wavelength”, stelt Björk in een serieuze poging om die wond te laten helen. Het is maar een tijdelijke opleving, verraderlijk als drijfzand. Tot het eind van de plaat blijft de sfeer bitter en kwetsbaar, en het eindigt abrupt, alsof een net einde geen recht zou doen aan het verhaal.
 
Vulnicura is geen aangename plaat om naar te luisteren. De titel ten spijt gaat er voor de luisteraar bepaald geen helende werking vanuit. Dat hoeft natuurlijk ook niet, want het is de catharsis van de zangeres waarnaar we kijken. Juist door die chronologische volgorde ben je dichterbij dan ooit, en dat maakt Vulunicura een van Björks meest fascinerende werken. Hopen voor haar dat ze het nog in zich heeft, een nieuwe wervelwind, another big riot.