3voor12 bespreekt Album van de Week (43): Deerhunter

Bradford Cox verwerkt auto-ongeluk met flinke stemmingwisselingen

Atze de Vrieze ,

Dat Bradford Cox een kwetsbare band met zijn botten heeft, wisten we al. Zelfs als je zijn geschiedenis en medische dossier niet kent, zie het aan hem: de frontman van Deerhunter is een breekbare man. Dat hij kort voor het maken van Fading Frontier - zijn zevende album alweer - in een ernstig auto-ongeluk belandde, moest dan ook wel impact hebben op zijn nieuwe liedjes. Hij stuurde ons allen een bericht via Instagram met een band om zijn nek en liet weten in ‘incredible pain’ te zijn. Het signaal dat hij nu geeft is overduidelijk, maar niet bepaald euforisch: “I’m still alive, and that’s something.”

Voor wie de carriere van de 33-jarige Amerikaan niet zo op de voet gevolgd heeft: Bradford Cox haalt uit het leven wat erin zit, met een ongelofelijke productiviteit. Naast de zeven Deerhunter-albums maakte hij ook nog drie LP’s in zijn eentje, onder de naam Atlas Sound. Waar Deerhunter echt een band is, maakt hij bij Atlas Sound gebruik van akoestische gitaar en elektronische hulpmiddelen, waaronder loop pedalen. Niet dat het nu zulke compleet verschillende werelden zijn. De vorige Deerhunter was weliswaar een ongemeen felle gitaarplaat, terwijl de nieuwe dankzij elektronisch bewerkte drums, de synthesizers en de overslaande galm over Cox’ stem af en toe juist behoorlijk aansluit bij het dromerige geluid van Atlas Sound.
 
Dat zou je overigens niet verwachten na Snakeskin, de single die het album vooruit snelde. Het is veruit het meest poppy nummer dat Deerhunter ooit maakte. “I was born already nailed to the cross”, opent hij sinister, maar de aanstekelijke basgroove, de handclaps en andere percussie-details maken Snakeskin luchtig, haast dansbaar. Er zijn meer pogingen tot meer toegankelijke popmuziek, waarvoor Cox’ zich naar het schijnt liet inspireren door de grote bands die eind jaren tachtig de oversteek van de underground naar de mainstream wisten te maken.
 
Niet dat op Fading Frontier zijn Shiny Happy People of Losing My Religion te vinden is. Zo eindigt Snakeskin met een merkwaardig (maar mooi psychedelisch slotstuk) dat het allemaal toch net weer wat te raar maakt voor een groot publiek. Een ander toegankelijk nummer, Breaker, verwijst naar duistere machten die het op zijn leven voorzien hebben. Verwijzingen naar zijn auto-ongeluk? Het zou zomaar kunnen: “I just drive, and then the fog rolls in. And then they’re blind. My enemies, they’re just trying to kill me.”
 
En terug naar het positieve perspectief. Het is alsof je twee stemmetjes in dat met een nek-brace vastgezette hoofd met elkaar hoort wedijveren. “You should take your handicaps, channel them and feed them back until they become your strengths”, zingt Cox ook nog in het kalme maar pakkende openingsnummer All The Same. Zo’n nummer dat optimisme, durf en tragiek wel erg dicht bij elkaar brengt, dat is typisch Deerhunter. Hij maakt het af door te verhalen over de vader van een vriend die zijn sekse liet veranderen en daarmee alles kwijtraakte, inclusief zijn lust om te leven. En Bradford zelf? Die eindigt alleen en eenzaam, als hij op Carrion een kuil voor zichzelf graaft en als een mol in de grond verdwijnt.