3voor12 bespreekt Album van de Week (39): Kurt Vile

b’lieve i’m going down: van onverwachte hit naar hypnotiserende daze

Sjoerd Huismans ,

Het is inmiddels een beproefd recept van Kurt Vile: begin je album met het liedje dat het dichtst in de buurt komt van een hit, dan kun je de rest van de plaat alsnog lekker wazig houden. Zo begon Smoke Ring For My Halo (2011) met Baby’s Arms en Wakin On A Pretty Daze (2013) met het meer dan negen minuten durende (bijna gelijknamige) slacker-epos Wakin On A Pretty Day. De nieuwe Vile, b’lieve i’m going down, volgt dezelfde formule, maar is toch een ander verhaal.

Pretty Pimpin is namelijk écht een heel catchy bluesrockliedje, met natuurlijk die southern groove die we van Vile kennen maar met ook een ongewoon heldere productie en felle snauw in de coupletten. Het liedje haalde onder meer de dagrotatie van 3FM. Dat mag toch opmerkelijk heten voor de in zichzelf gekeerde slackerkoning uit Philadelphia, die normaal niet kijkt op zes minuten langer of korter als het gaat om zijn singles. De grappige tekst van Pretty Pimpin dealt wel weer met een vertrouwd Vile-thema: zelfbewustzijn. Dit keer in een soort out of body experience, of een identiteitscrisis: ‘I woke up this morning / Didn’t recognize the man in the mirror’.

Toch nog die vertrouwde wazigheid, en de rest van het album stelt daarin ook niet teleur: al snel zit je als luisteraar weer volledig in Vile’s mild-melancholische droomwereld. Wel is de sound wat concreter: de elektrische gitaartexturen van Wakin On A Pretty Daze zijn grotendeels naar de achtergrond verdwenen, akoestische tokkelliedjes vormen de hoofdmoot van b’lieve i’m going down. Met een hoofdrol voor de banjo in I’m An Outlaw, en later op de plaat zelfs een aantal pianosongs. Het lo-fi-ethos van zijn vroegere platen wordt per album meer losgelaten: bij elke song van b’lieve i’m going down valt op hoe kraakhelder het gemixt is, met veel details en nergens dichtgesmeerd. Zijn band The Violators krijgt wederom geen vermelding op de hoes, maar het zijn dan ook niet uitsluitend zijn bandleden waarmee hij het album opnam. Stella Mozgawa (Warpaint) was er bijvoorbeeld ook weer bij, met name zij springt er weer uit met stijlvol drumwerk.

Veel teksten lijken te gaan over avonden waarop hij iets te hard is gegaan: ‘Maybe you still think it’s funny now / but i got a headache like a shop vacuum’, zingt Vile in Dust Bunnies, om de daaropvolgende song That’s Life, tho (almost hate to say) te beginnen met ‘when I go out I take pills to take the edge off, or to just take a chillax, man, forget about it…’ Ook Wheelhouse komt Vile niet helemaal nuchter door: ‘A little somethin from the cupboard over there, a little medicine… it’s a medication situation’, overigens nadat hij even daarvoor nog uitgebreid heeft gereflecteerd over de mooie kanten van religie. Er valt soms weinig van te maken, maar daar gaat het Vile ook niet om. Zijn doel is eerder om de luisteraar mee te nemen naar een sluimertoestand, een daze, niet voor niets een woord dat in zoveel songtitels terugkomt – ook op dit album weer met het fraaie akoestische liedje All in a Daze Work.   

Zelf noemde Vile Wheelhouse het mooiste liedje dat hij ooit heeft geschreven, en dat is niet los te zien van de plek waar hij het opnam: diep in de woestijn van Joshua Tree, in het beroemde ‘Rancho de la Luna’, onder meer bekend van Josh Homme’s Desert Sessions. Hij reisde er vooral naartoe om te jammen met Malinese rockers Tinariwen, maar geïnspireerd door de “beautiful, mystical, magical desert” boekte hij de studio even later voor zichzelf. 

Het leverde een plaat op die ergens op driekwart wel nogal gezapig wordt, maar op de een of andere manier vergeef je het Vile weer gemakkelijk. Al die dromerige slackerliedjes achter elkaar zorgen ervoor dat je dan allang in zo’n mellow staat verkeert dat ook een instrumentaal niemendalletje als Bad Omens er eigenlijk gewoon tussen past. Ook de piano als Vile’s nieuwste territorium is een goede keus: als extra laag in de liedjes werkt het, zoals in tweede single Life Like This, een lome ballade. Maar ook Lost My Head There, gedragen door een pianogroove, is een fijn breekpunt op de plaat: wat lichter van toon en met een lang, hypnotiserend einde waarin de synth het overneemt. 

‘Give it some time’
, besluit Vile in afsluiter Wild Imagination. Het is ook maar goed dat hij op London Calling in Paradiso dit najaar de tijd krijgt – hij schijnt een set van volwaardige concertlengte te gaan spelen - want in een festivaloptreden van drie kwartier of een uur komt hij niet helemaal tot zijn recht. De kracht zit in lange repetitieve liedjes (ook op b’lieve i’m going down klokken ze zelden onder de vijf minuten af), waar eigenlijk maar weinig in gebeurt. Maar juist daardoor zijn ze zo meeslepend, en krijg je niet snel genoeg van Vile’s laatste ‘daze’.

b’lieve i’m going down verschijnt 25 september via Beggars. Op 31 oktober speelt Kurt Vile in Paradiso tijdens het London Calling-festival.