Het is een fuik waar artiesten wel vaker in lopen: na het succes van een debuutalbum worden de podia groter en groter, waar de stevigere, dikker aangezette nummers dan weer wat beter tot hun recht komen. Het resultaat? Een tweede album dat wordt volgesmeerd met klodders galm en grootse drums, maar waar de intensiteit van dat juist zo succesvolle debuut is verdwenen.
Gelukkig loopt Lianne La Havas niet in die fuik. De betoverende 25-jarige dame uit Londen met Grieks en Jamaicaans bloed brengt deze week haar tweede album Blood uit. En waar een generatiegenoot als Laura Mvula haar jazzpop met een wat donkerdere toets onderstreept, Michael Kiwanuka wel erg graag klinkt naar authentieke 70s-jazzfolk en Corinne Bailey Rae vaak verzandt in wat weeïg gepingel, klinkt Lianne La Havas ook op haar tweede album luchtig, gewichtloos, speels en tijdloos.
Maar even terug naar het begin: met haar debuutalbum en vooral de gelijknamige single Is Your Love Big Enough gooide Lianne La Havas hoge ogen en speelde ze in Nederland op Lowlands, North Sea Jazz en Pinkpop. Haar allergrootste wapenfeit is echter een bizarre vriendschap met Prince, die vorig jaar vanuit haar woonkamer (!) met een persconferentie een grote tour aankondigde en de zangeres vervolgens uitnodigde om de achtergrondvocalen op zijn nieuwe album te verzorgen.
Nu is er dus Blood. Daarvoor stapte Lianne La Havas met haar moeder voor het eerst op het vliegtuig naar Jamaica, het thuisland van haar grootouders. En ineens viel het kwartje: ze begreep van welke cultuur ze vandaan kwam, hoe ze haar smaak ontwikkelde en in welke tradities haar gedachten zijn verankerd. In die zin is Green & Gold, naar de kleuren van de Jamaicaanse vlag en mede geschreven door Jamie Lidell, het sleutelnummer van het album. Over een lichtzinnige bossa nova-gitaartokkel, een vingerknip-beat en af en toe een voorzichtige blazer, bezingt La Havas hoe ze als zesjarig meisje haar neus tegen de spiegel drukte en zich afvroeg hoe ze aan haar oogkleur komt. Door de genen van haar ouders, natuurlijk. “I’m looking at a life unfold, dreaming of the green and gold / Those eyes you gave to me that let me see where I come from.” Op speelse, bijna kinderlijk onderzoekende manier diept ze zo wat zwaardere thema’s uit.
Ander prijsnummer is de dromerige single Unstoppable, waarin ze de zwaartekracht naast die andere natuurkracht: liefde. Het had een klef liedje kunnen worden, maar is juist teder gearrangeerd met strijkers, harp en chimes. Tokyo lijkt de gitaarlijnen van Radiohead’s Weird Fishes/Arpeggi te lenen (dat ze overigens live vaak coverde), terwijl ze het typische tweede album-thema “ik ben op tour en ver van huis en mijn geliefde” bezingt in de fluorescerende lichten van Tokyo. En dan zijn er nog de intieme fluisterballads Ghost, Good Goodbye en Wonderful, geschreven met Howard Lawrence van Disclosure. In die nummers, waar ze het bijzonder klein houdt en rechtstreeks in je oor lijkt te neuriën, komt Lianne La Havas het allerbeste tot haar recht.
Helaas maakt ze ook een paar misstappen, en dan vooral in Never Get Enough, dat wijselijk tegen het einde van het album zit geduwd: het begint prettig met weer een bossanova-tokkeltje, maar krijgt een plotse uitbarsting met overstuurde gitaren en vervormde zang. In een interview met OOR zegt ze dat het "een superbelangrijk nummer" voor haar is, omdat daarin al haar invloeden samenkomen: Joao Gilberto, Busta Rhymes, Missy Elliott en Kings of Leon. Helaas klinkt dat al net zo verschrikkelijk als op papier.
Dat ene liedje daargelaten is Blood een bijzonder mooi, fijnzinnig album, dat alvast doet uitkijken naar de show van Lianne La Havas op Lowlands. Laten we hopen dat ze het daar in de grote Heineken-tent weer net zo klein durft te maken als op plaat.