3voor12 bespreekt Album van de Week (12): Courtney Barnett

Australische zet zichzelf tegen wil en dank op een voetstuk

Sjoerd Huismans ,

“Het is goed om die support te hebben en fijn dat mensen een connectie hebben met de nummers, maar soms haat ik de popjournalisten ook wel. Ze zorgen ervoor dat sommige bands heel ‘cool’ worden en andere bands juist heel ‘uncool’. Ze moedigen luisteraars aan om ‘coole’ nummers ‘cool’ te vinden want anders ben je ‘uncool’. Ik houd er juist van om mijn eigen muziek te vinden.” Aldus Courtney Barnett in een interview met 3voor12 Den Haag vorig jaar. Laten we hopen dat ze ons hiervoor vergeeft, maar Barnett bewijst op haar debuutplaat gewoon echt heel cool te zijn.

Met slechts twee gebundelde EP’s op zak stond de Australische singer-songwriter Courtney Barnett vorig jaar op de Nederlandse festivals: op Crossing Border en Down The Rabbit Hole maakte ze met haar rafelige grungy rock een uitstekende live-indruk. Ze moest het toen vooral hebben van uitstekende nummers als Avant Gardener en History Eraser. Op haar net verschenen debuutplaat blijkt ze nog een versnelling hoger te kunnen. Die felle single Pedestrian At Best maakte afgelopen maand al behoorlijk wat indruk: een zwart-komische stream of consciousness-tekst die ze bijna opzegt in plaats van zingt over stevig gitaarwerk. De track eindigde op plaats één in de 3voor12 Checklist van week 9.

Die praatzang is een stijl waar Barnett vaker gebruik van maakt op debuutalbum Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit, om de slepende slacker rock-sfeer in haar muziek nog wat te benadrukken. Die albumtitel alleen al is trouwens een goed voorbeeld van haar sarcastische teksten. In Pedestrian At Best wil Barnett, down-to-earth als altijd, duidelijk maken dat anderen vooral geen tijd en energie in haar moeten steken: ‘Put me on a pedestal (= voetstuk) and I'll only disappoint you / Tell me I'm exceptional, I promise to exploit you / Give me all your money, and I'll make some origami, honey / I think you're a joke, but I don't find you very funny’. De clip illustreert de boodschap nog eens extra: we zien Barnett als een nogal sneue clown die weliswaar de competitie ‘Clown of the Year 2013’ gewonnen heeft maar daarna niemand meer aan het lachen krijgt. Haar zwarte gevoel voor humor schrijft ze overigens toe aan een jeugdige obsessie met Roald Dahl.

Andere teksten voldoen perfect aan het stramien van de slackende grungy pop die Barnett maakt: ‘I wanna go out, but I wanna stay home’; iedereen kent dat gevoel van Nobody Really Cares If You Don’t Go To The Party wel. Maar bij vlagen is Barnett wel degelijk serieus, zoals op de fraaie folkrockballade Depreston, een hoogtepunt van de plaat. De video laat een troosteloze tocht door Preston (een voorstad van Melbourne) zien terwijl Barnett, begeleid door zweverige gitaarmelodieën, een huisbezichtiging beschrijft waar je evenmin vrolijk van kan worden (overigens zonder de zwart-komische manier van beschrijven helemaal los te laten): ‘We drive to a house in Preston, we see police arrestin' / A man with his hand in a bag / How's that for first impressions? This place seems depressing / It's a Californian bungalow in a cul-de-sac’. Raker dan dat krijg je ze niet: een klassieke song over volwassen worden, simpelweg verpakt in een min of meer letterlijke beschrijving van een huis.

Die spot-on beschrijvingen vormen misschien wel de belangrijkste reden dat Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit zo’n uitstekende plaat is. Een andere belangrijke factor is de goede balans tussen up-tempo gitaarsongs met praatzang (Elevator Operator, Aqua Profunda) en rustiger songs als het onderkoeld hunkerende An Illustration Of Loneliness (Sleepless In New York). Of het aanvankelijk kalme walsje Small Poppies, waar psychedelische gitaren gaandeweg ook de overhand nemen. Later op de plaat zijn er wat mindere momenten zoals in Debbie Downer, maar de melancholische afsluiters Kim’s Caravan en Boxing Day Blues zorgen ervoor dat I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit in een fraaie mineur eindigt. De teksten verschuiven ondertussen van puur observerend naar bijna surrealistisch: ‘Satellites on the ceiling/ I can see Jesus and she’s smiling at me/ All I wanna say is...’, zo eindigt Kim’s Caravan.

Op dat cryptischer einde na heeft Barnett heel concrete dingen te zeggen over haar eigen verlangens en onvermogens, en bij vlagen ook over de wereld om haar heen. Hetzelfde nummer (Kim’s Caravan) bijvoorbeeld, gaat tegelijkertijd ook over de beschadiging van de Great Barrier Reef (‘It’s been raped beyond belief, the dredgers treat her like a whore’). Of zoals The Guardian het uitdrukte: ‘If Courtney Barnett is slacker rock, it’s pulled up its socks since the 90s.’ De ironie en apathie die het genre kenmerken, gaan maar gedeeltelijk op voor een artiest die zich ook buiten haar songs veelvuldig uitsprak tegen milieuvervuiling in haar vaderland. En bovendien haar eigen label oprichtte om haar muziek op uit te brengen, omdat ze niet per se zin had vast te zitten aan een deal voor vijf albums en zelf de controle wilde houden. Met zo’n houding komt Barnett wel op die ‘pedestal’. Sterker nog; ze staat er al op, al zou ze de eerste zijn om dat te relativeren.

Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit verschijnt via Kobalt/V2 en streamt tijdelijk op de Luisterpaal