3voor12 Award genomineerde: Ronnie Flex - De Nacht Is Nog Jong, Net Als Wij Voor Altijd

Muziek OVER de club, maar niet voor IN de club

Atze de Vrieze ,

In aanloop naar de 3voor12 Awards bespreken we alle genomineerde albums. Vandaag: Ronnie Flex, de rapper met het geluid van morgen. Eind november vorig jaar scoorde hij het 3voor12 Album Van De Week met zijn debuutplaat. De Nacht Is Nog Jong, Net Als Wij Voor Altijd is een futuristische mix van hiphop en r&b. Muziek OVER de club, maar niet voor IN de club.

Dat geluid, dat dankt hij aan ster-producer Boaz van de Beatz, die al jaren met de rapper uit Capelle samenwerkt. De twee maakten in principe alle producties samen. We kennen Boaz natuurlijk van de wilde bleep-producties die hij maakte voor Mr Polska en de andere Nouveau Riche rappers, en van de high energy impulsen die hij aan Major Lazer geeft. We kennen hem ook van de dansvloerhits van Ronnie Flex zelf, tunes als In Een Jet en Tankstation. Maar voor dit album wilde Ronnie Flex duidelijk een stap maken, melodieuzer en gelaagder. Boaz gaat met hem mee. Neem albumopener Spaarpot, die begint met een stemmig synth-intro en toe bouwt naar een trap-drop. Die drop is vervolgens wel groots, maar allesbehalve snel en lomp. Meteen is duidelijk: Ronnie Flex zet zichzelf niet op de kaart als platte partyrapper voor de club, maar als een soort Nederlandse Drake. Edgy en vooruitstrevend.
 
Goed, geen party-rapper dus, en dat terwijl er toch heel wat feestjes en clubs op het album voorkomen. Dat kan ook niet anders met zo’n titel. Het is een bombastische titel - De Nacht Is Nog Jong, Net Als Wij Voor Altijd - maar Ronnie Flex meent het wel met zijn ode aan de nacht. Tegen een decor van kunstlicht verdwijnen wolkjes in drankjes en worden molly's gepopt, en tussendoor gaat Young Flex op zoek naar zichzelf en naar de ideale vrouw. Dat is gek genoeg hetzelfde, want Ronnie Flex gebruikt de vele dames in zijn tracks vooral als spiegels van wie hij graag wil zijn. 
 
In zo’n beetje iedere track is Ronnie in gesprek met een meisje. Door die lekkere zwoele r&b-refreintjes ben je al snel geneigd te denken dat ie daar heel goed in is, maar als je beter luistert hoor je toch heel wat bizarre openingszinnen langskomen. Zo zegt hij tegen een meisje dat hij een dikke vredespijp heeft waar alleen zij op mag blazen. Ahum. Is het bravoure? Zou het werken? Tegen een ander zegt hij dat ze mooier is dan het bos, dat haar tanden witter zijn dan een lijntje sos (cocaïne, red.). Tegen weer een ander dat haar stem smaakt naar waterijs. Er gebeuren gekke dingen in het hoofd van Ronnie Flex: hij gooit briefjes van 50 en 100 op het lichaam van een stripper, en mijmert tegelijk dat hij weet dat haar hart op de goede plek zit. 
 
Er zit altijd iets ongemakkelijks in Ronnie Flex’ ontmoetingen met het andere geslacht, alsof ie een soort player tegen wil en dank is. Alsof al die meisjes weliswaar op hem af komen, maar hij vervolgens geen idee heeft hoe ie het aan moet pakken. Die ongemakkelijkheid wordt versterkt door de soms vreemde beelden, of zinnen die niet helemaal lijken te kloppen. Soms op het knullige af, soms hoge-school-poëzie. Het rijke hockeymeisje in single Ik Wil Het Hebben bijvoorbeeld brengt Ronnie duidelijk in verwarring. Hij voelt duidelijk aan dat zij een andere league is, zo rijk en zo blond. Hij zou haar willen bevrijden van al dat opgeprikte gedoe, verlossen van de kaviaar en meenemen naar de echte wereld, wat dat ook moge zijn. En tegelijk: rijk hoopt hij zelf ook te worden, en dan zal hij haar overladen met cadeaus, zoals ze gewend is. Zo gaat de track uiteindelijk niet zozeer over het versieren van een meisje, maar juist over zijn eigen afkomst en identiteit. 
Die zoektocht naar zichzelf zie je vooral in de details. Tussen de regels door proef je voortdurend wrijving en onbegrip, terloops hoor je hem opmerkingen maken over zijn afwezige vader, en aan het eind van de rit treffen we een mijmerende Ronnie bij de melancholische beat van In Het Donker. “Winnen, verliezen, fouten, drinken, vallen opstaan. We kunnen niet meer terug gaan.” Voorbij de laatste ronde, op een langzaam vervagende een roes van xtc, waar seks met de verkeerde lonkt. “Ik ben de slechtste beste, ik ben de beste slechtste. Bitch, ik ben Ronnie Flex, ik rook alles weg.” Al met al zorgt al die grilligheid voor een heel boeiend album, met lekkere zelfverzekerde popsongs als Zusje en Pocahontas als smeersel, en introspectieve tunes als Wat Niet Wat Wel en Ramp als stiekeme hoogtepunten.