“Van de week zat ik in de trein tegenover een man die naar mijn album luisterde”, zegt Dotan, de 28-jarige zanger die dit jaar ineens vol in de spotlights staat. “Ik hoorde het door zijn koptelefoon, ik zag mijn artwork op zijn telefoon. Hij keek me recht aan, maar herkende me duidelijk niet. Even dacht ik: ik wil hem bedanken dat ie naar me luistert, maar daarna dacht ik: nee, het is goed zo. Veel mensen hebben geen idee wie ik ben. Ik zit niet in mijn eigen videoclips en kom niet voor alles opdraven op tv. Vroeger vond ik op het podium staan zelfs verschrikkelijk, doodeng. Iedereen kijkt naar me, dacht ik. Nu ga ik er staan en heb ik oprecht een goede avond.”
Laag voor laag voor laag
Afgelopen dinsdag stond hij dus weer in Paradiso, met een band die inmiddels precies weet wat ze te doen staat. Vooral op het podium wordt duidelijk welke stap Dotan heeft gemaakt sinds zijn toch wat vlakkere debuutplaat Dream Parade in 2011: hij durft kleiner te spelen, en mag daarom bij momenten van zichzelf ook groter. Vooral in singles Fall en Home is dat het recept: een akoestisch intro dat uitrolt tot een spaarzaam gearrangeerde song. En dan het refrein: zes man sterk gezongen, begeleid door imponerende floor toms. Het zijn bekende trucs natuurlijk, maar het werkt wel. “Ik ben geen virtuoos, ik speel dienstbaar gitaar en piano”, zegt hij er zelf over. “Maar ik heb wel heel duidelijk een idee wat ik wil. Het album heb ik grotendeels opgenomen in mijn woonkamer: laag voor laag voor laag.”
Afgelopen dinsdag stond hij dus weer in Paradiso, met een band die inmiddels precies weet wat ze te doen staat. Vooral op het podium wordt duidelijk welke stap Dotan heeft gemaakt sinds zijn toch wat vlakkere debuutplaat Dream Parade in 2011: hij durft kleiner te spelen, en mag daarom bij momenten van zichzelf ook groter. Vooral in singles Fall en Home is dat het recept: een akoestisch intro dat uitrolt tot een spaarzaam gearrangeerde song. En dan het refrein: zes man sterk gezongen, begeleid door imponerende floor toms. Het zijn bekende trucs natuurlijk, maar het werkt wel. “Ik ben geen virtuoos, ik speel dienstbaar gitaar en piano”, zegt hij er zelf over. “Maar ik heb wel heel duidelijk een idee wat ik wil. Het album heb ik grotendeels opgenomen in mijn woonkamer: laag voor laag voor laag.”
Hoewel Dotan op het absurde af bescheiden blijft, heeft hij inmiddels oog in oog gestaan met een heleboel mensen. Alleen al Paradiso trok hij drie keer vol, en dan moet voor het eind van het jaar nog een vierde keer volgen. Het hing op de een of andere manier in de lucht: toen Dotan op 29 januari zijn plaat presenteerde in Paradiso, was de zaal al overvol. Volgens Dotan waren het vermoedelijk de vrienden die hij maakte door eind vorig jaar veel huiskameroptredens te geven. “Veel van die mensen wilden me ook graag in Paradiso zien. Die zaal betekent veel voor me. Ik groeide op aan het Max Euweplein, om de hoek. Ik speelde daar op straat, af en toe gingen we eten in het Hardrock cafe. Vanaf ons balkon konden we de grote artiesten met de boot bij de achterkant van de zaal zien aanmeren. Van daar heb ik de Stones zien aankomen in ’95. Kaartjes hadden we niet, dat lukte niet, maar een deel van de soundcheck konden we horen omdat de deur open stond.”
De ogen van zijn vader
Dotan Harpenau heeft Jeruzalem in zijn paspoort staan, en hoewel hij onmiskenbaar Joods oogt, is dat eigenlijk een foutje. “Mijn ouders waren op vakantie en ik kwam dik een maand te vroeg. Ze zouden een dag later terug reizen. Jeruzalem is heilige grond natuurlijk, maar ik ben niet gelovig genoeg om daar veel bij te voelen. Mijn thuisstad, dat is Amsterdam.” Toch komt de zanger regelmatig in Israel, omdat zijn vader er sinds een paar jaar woont. Dezelfde vader over wie hij zingt in 7 Layers, het titelnummer van zijn album. “Fathers' eyes and my fathers' smile / I couldn't tell, I was just a child / Missing memories replaced by doubts.” “Ik heb een goede band met mijn vader”, zegt Dotan, “Maar ik raakte het contact even kwijt toen ik met de muziek begon. Hij snapte er niets van en wilde dat ik mijn studie afmaakte, een typisch vaderlijke reactie. Ik kom uit een milieu waar iedereen ging studeren en advocaat wilde worden. Toen ik in januari mijn album presenteerde in Paradiso, viel het kwartje. Ik zag hem staat recht voor me, en toen ik 7 Layers zong, zag ik de tranen over zijn wangen rollen. Heel cliché, maar ook heel mooi.”
Dotan Harpenau heeft Jeruzalem in zijn paspoort staan, en hoewel hij onmiskenbaar Joods oogt, is dat eigenlijk een foutje. “Mijn ouders waren op vakantie en ik kwam dik een maand te vroeg. Ze zouden een dag later terug reizen. Jeruzalem is heilige grond natuurlijk, maar ik ben niet gelovig genoeg om daar veel bij te voelen. Mijn thuisstad, dat is Amsterdam.” Toch komt de zanger regelmatig in Israel, omdat zijn vader er sinds een paar jaar woont. Dezelfde vader over wie hij zingt in 7 Layers, het titelnummer van zijn album. “Fathers' eyes and my fathers' smile / I couldn't tell, I was just a child / Missing memories replaced by doubts.” “Ik heb een goede band met mijn vader”, zegt Dotan, “Maar ik raakte het contact even kwijt toen ik met de muziek begon. Hij snapte er niets van en wilde dat ik mijn studie afmaakte, een typisch vaderlijke reactie. Ik kom uit een milieu waar iedereen ging studeren en advocaat wilde worden. Toen ik in januari mijn album presenteerde in Paradiso, viel het kwartje. Ik zag hem staat recht voor me, en toen ik 7 Layers zong, zag ik de tranen over zijn wangen rollen. Heel cliché, maar ook heel mooi.”