Fuck de haters
Bij de kaartverkoop voor Bonnie Prince Billy in Middelburg kwam een man helemaal van Texel. Ja, je moest er ouderwets moeite voor doen. Een kaartje kopen via internet zat er niet in, je moest in de rij, om een papieren toegangsbewijs te bemachtigen. Er was ook nog eens alleen gezocht naar kerkjes waar niet meer dan honderd mensen in pasten. Er was een probleem met die man van Texel: hij kwam pas een half uur nadat de kaartverkoop begon aan op het afgesproken punt, waar Tonnie ‘Broeder’ Dieleman hoogstpersoonlijk achter de kassa stond. "'Op?’, zei hij, ‘Godverdomme!’' Ik zei: sorry, er lagen hier mensen om half zeven in de rij, het is heel snel gegaan. ‘Bullshit’, tierde de man, ‘ik ben helemaal naar Middelburg gekomen omdat ik hier de meeste kans zou hebben.’ Ik kan er niets aan doen, zei ik, waarop hij wegfietste en ‘klootzak’ riep. Ik kon het niet laten en riep hem na dat ik blij was dat hij geen kaartje bemachtigd had. Hij stak zijn middelvinger op. Daar stond ik dan, met mijn dochter aan mijn hand. ‘Ach ja pap’, zei ze. ‘Fuck de haters.’"
Bij de kaartverkoop voor Bonnie Prince Billy in Middelburg kwam een man helemaal van Texel. Ja, je moest er ouderwets moeite voor doen. Een kaartje kopen via internet zat er niet in, je moest in de rij, om een papieren toegangsbewijs te bemachtigen. Er was ook nog eens alleen gezocht naar kerkjes waar niet meer dan honderd mensen in pasten. Er was een probleem met die man van Texel: hij kwam pas een half uur nadat de kaartverkoop begon aan op het afgesproken punt, waar Tonnie ‘Broeder’ Dieleman hoogstpersoonlijk achter de kassa stond. "'Op?’, zei hij, ‘Godverdomme!’' Ik zei: sorry, er lagen hier mensen om half zeven in de rij, het is heel snel gegaan. ‘Bullshit’, tierde de man, ‘ik ben helemaal naar Middelburg gekomen omdat ik hier de meeste kans zou hebben.’ Ik kan er niets aan doen, zei ik, waarop hij wegfietste en ‘klootzak’ riep. Ik kon het niet laten en riep hem na dat ik blij was dat hij geen kaartje bemachtigd had. Hij stak zijn middelvinger op. Daar stond ik dan, met mijn dochter aan mijn hand. ‘Ach ja pap’, zei ze. ‘Fuck de haters.’"
Fuck de haters. Het is een gevleugelde uitspraak in huize Dieleman, al twijfelde vader Tonnie eerst nog of dat nou wel zo’n goed idee was. “Maar ach, ik kon eerlijk gezegd geen goede reden verzinnen waarom ze dat niet mogen zeggen. Ze zijn intelligent en taalbewust genoeg om te weten wanneer ze zoiets wel of niet kunnen gebruiken. Ik denk dat een kind sowieso niets leert van verbieden. En bovendien: het is waar. Ik kom vaak genoeg mensen tegen die mijn muziek helemaal niets vinden, die het gewoon niet trekken. Ik ben daardoor gefascineerd. Wat zorgt ervoor dat mensen afkeer hebben van muziek, of desinteresse. Maar ook: wat zorgt ervoor dat mensen luisteren? Ik ben er achter gekomen: als mensen muziek niet mooi vinden, zegt dat eigenlijk altijd wat over henzelf. Mijn kinderen zeggen vaak genoeg dat ik niet zo mooi kan zingen. Een beetje om te pesten natuurlijk, want ze zijn hartstikke trots. Ik zeg dan: stel je voor dat ik me er iets van aan zou trekken dat jij er iets van zegt. 'Oh Lieve, als jij het niet mooi vindt, dan moet ik er maar mee stoppen.' Dan zou ik stoppen met datgene wat ik het allerliefste doe in dit leven. Ik dacht het niet.”