Ronnie Flex: “Jezelf zijn bij een vrouw is anders dan bij je vrienden”

Rapper uit Capelle komt met langverwachte debuutplaat

Atze de Vrieze ,

In de categorie beloften van 2014 die nog ingelost dienden te worden: deze week verschijnt eindelijk het debuutalbum van Ronnie Flex. De jonge rapper uit Capelle geldt al jaren als een talent, dankzij slimme features bij o.a. Yellow Claw en Mr Polska en een paar YouTube klikmonsters onder eigen naam lijkt hij er helemaal klaar voor. Hij geeft zichzelf aardig bloot, al moet je daarvoor wel tussen de regels door luisteren. Donderdag is Ronnie Flex in de studio bij Roosmarijn.

Het is tien uur ’s ochtends. Te vroeg voor veel rappers, maar Ronnie Flex oogt fris. En dat terwijl hij nog wel een jetlag heeft van zijn eerste reis naar Amerika ooit. Los Angeles was het doel, Compton het Heilige der Heilige. Maar eigenlijk was hij er om een andere reden: zijn vader trouwde er met een Mexicaanse vrouw die Ronnie nooit ontmoet had. Hoog tijd dus om zijn vliegangst van Bergkampiaanse proporties opzij te zetten (het is maar goed dat hij een Arsenal-hart heeft), en een beladen periode in zijn leven afsluiten. En ja, Compton lonkte natuurlijk ook, het epicentrum van de West Coast gangsterrap. “Ik ging er heen met een jongen die ik op de bruiloft ontmoet had, iemand die er vandaan kwam maar inmiddels bankier was en in een mooie auto reed. Boaz had nog gezegd: als ik in LA ben, gaan we daar samen heen. Toen ik er eenmaal was, dacht ik: doe maar niet, mijn lichte vriend, ik denk dat je in je onderbroek terug gaat. We zijn alleen uitgestapt op de plek waar hij vandaan kwam, en zelfs daar vroeger ze ons toch wel even waar we vandaan kwamen.”
Capelle dus, onder de rook van Rotterdam. Het straatbeeld ken je uit de videoclip van In Een Jet, precies dat is de straat van Ronnie Flex. In zijn nieuwe single Ik Wil Het Hebben rapt hij wel in een bijzin over ‘kilo’s in flats’, een knipoog naar drugsdealers in de wijk, maar eerlijk is eerlijk: vergeleken bij de Amerikaanse getto’s is het allemaal goed te doen. “Er zijn mensen die niet het goede pad bewandelen, daar moet God dan maar over oordelen. In de buurt zelf is het fijn. Je kunt dingen aan mensen vragen, er wonen tegenwoordig ook gewoon studentenjongens. Het is niet zoals in Amerikaanse steden, waar je bendes hebt. Hier kun je ook neergestoken worden, maar dan gaat het meestal om ruzie met een persoon. Als je daar ruzie hebt met iemand, komt een ander je voor hem neerschieten.”
 
Ronnie Flex is geen gangsterrapper. Hij is ook geen standaard partyrapper, al zou je dat misschien denken nadat hij doorbrak met Yellow Claw’s Allermooiste Feestje en Mr Polska’s Soldaatje en met de wilde bleep-beats van Boaz van de Beatz op Tankstation. Zijn debuutalbum heet ook nog eens De Nacht Is Nog Jong, Net Als Wij Voor Altijd. Inderdaad, zo’n beetje elke track speelt zich af in de nacht. “In de nacht gebeurt alles als je adolescent bent”, zegt Ronnie. “Je ontmoet er meisjes, je gebruikt drugs, maar je voert ook gesprekken met mensen die je overdag nooit zou voeren.”
 
In de nacht verdiende Ronnie Flex de bijnaam Sneuvie de Legende. Hij kreeg hem van Mr Polska in de week van zijn 18e verjaardag. Het was een memorabele week, waarin Ronnie Flex zijn eerste xtc pil slikte en de drie belangrijkste tracks uit zijn carriere op de band slingerde. “Ik geloof dat Polska en ik wel een week aan het sneuvelen waren”, zegt Ronnie. “Elke avond gingen we uit. Overdag sliepen we in het park, Polska met een korte broek en een T-shirt om zijn hoofd geknoopt. Ik heb hem meegenomen naar mijn ouders, waar we samen in een eenpersoonsbed sliepen. En aan het eind van de week hebben we bij Boaz in de studio Allermooiste Feestje, Soldaatje en Zusje opgenomen. Polska en ik hadden MDMA gebruikt, onze verses zijn helemaal trippy. De refreintjes waren zelfs zo vals dat ze over moesten, maar voor de rest hoor je nog de oude space takes.”
De band tussen Ronnie en de Nouveau Riche kern gaat terug tot een talentenjacht, jaren geleden. Ronnie Flex was nog student aan de Zadkine popschool in Rotterdam, waar hij rondhing met zijn maatjes Lefensmannen (o.a. Kid de Blits, Mafe en Jack Chiraq). Ze maakten elektronische producties met wilde teksten, en dat viel helemaal niet goed bij de jury. “Het was een van de kutste dagen uit mijn leven, die later een van de meest cruciale bleek. We kregen te horen dat we beter konden stoppen, dat het superkut was wat we deden. Skate The Great zat in de jury, en Sugacane en Andrew Makkinga. Het was ‘real hiphop’ vs ons, de sukkels. Ik moest bijna huilen man, ik was 16, en ik werd uitgelachen. Maar na afloop kwamen Leo en Polska - die ook mee hadden gedaan - naar ons toe om te zeggen dat zij onze shit wel tof vonden. Wij kenden hen van internet, zij ons ook. Zij, wij en de Jupiter Boys waren de enigen die bezig waren met elektronische invloeden.” Boaz van de Beatz werd Ronnie’s belangrijkste producer. Hij nam hem bovendien mee naar kamp Diplo, wat hem als het meezit credits oplevert op het nieuwe Major Lazer album. “Sowieso heb ik altijd gezegd: stick to Boaz, dan eindig je nooit als zwerver. Al moet je chillen in een kast onder de trap in zijn villa.”
 
Zelf weet Ronnie Flex ook wel dat de teksten van die party tracks soms schots en scheef zijn, of dat hij zichzelf er regelmatig in tegenspreekt. Hij schrijft liever recht uit zijn hart dan correct, daar komt het op neer. Tegenwoordig gaat hij er wat bewuster mee om. Neem bijvoorbeeld Ik Wil Het Hebben, zijn nieuwe single met Gers Pardoel. Wat hij nou precies wil hebben van het rijke hockeymeisje uit het liedje wordt nergens duidelijk. Wil ie seks? Drugs? Iets anders? Ronnie Flex weet het antwoord: “In een eerdere versie van de tekst stond er: ‘je hart’, maar toen dacht ik: nee man, het is gewoon: je hebt iets bij je, ik wil het hebben. Dat is de Spinvis-invloed. Ook dat liet mijn vader me horen. Hij draaide echt alles, van house waarin je een half uur alleen maar een hamer op een spijker hoort slaan tot Smalfilm, op weg naar vakantie. Ik was tien en ik vond het gekke liedjes. ‘Ik ben een vrouw van veertig met een sigaret, ik heb een buitenaardse stof in mijn bloed.’ Later begreep ik dat het wel degelijk ergens over gaat, maar dat je je zin niet per se altijd hoeft af te maken.”
 
En verdomd, wie luistert hoort dat het ongepolijste talent Ronnie Flex (want, ja, dat is hij nog steeds) meer lessen heeft geleerd: zijn tracks zitten vol met terugkerende elementen, zoals het ware literatuur betaamt. Motieven, die leiden tot thema’s. De nacht is het decor, dat hadden we al gesignaleerd, maar er is nog een belangrijk leitmotiv: meisjes. In zo’n beetje iedere track komt er een voor. Er zijn de meisjes waarmee hij danst in de nacht, er is het rijke meisje dat hij bij de kaviaar weg wil trekken, maar tegelijk wil overladen met dure cadeaus, er is het mooiste meisje uit zijn oude klas dat al jong aan de cocaine ging en in de prostitutie belandde.
“Ben ik goed met meisjes? Nee, juist niet. Als ik in een club met een meisje praat, wordt het al snel awkward. Het valt stil. Je hebt van die jongens die met hun hand tegen de muur kauwgom kauwend alles kunnen zeggen wat een meisje wil horen, maar ik heb daar best veel moeite mee. Als ik teksten schrijf, kan ik het wel heel goed uitleggen. Ik heb wel eens een vriendin gehad, die na een tijdje zei: je liegt gewoon, zo ben jij helemaal niet. Het geeft meer een beeld van hoe ik zou willen zijn dan hoe ik ben.” Het gaat zelfs nog verder: al die kleine verhaaltjes zeggen uiteindelijk allemaal iets over hemzelf. “Ik voel me thuis bij mijn vrienden, doe me nooit anders voor dan ik ben en doe geen concessies. Maar jezelf zijn bij een vrouw is anders dan bij je vrienden. Ik heb bijvoorbeeld vaker met een chick die ik amper kende over mijn vader gesproken dan met mijn vrienden of familie. Een vrouw kan je op je gemak stellen. Zo ben ik dus geworden. Ik was altijd al stil, maar nadat mijn vader weg ging werd het erger. Zeker toen ik er bij ging blowen. Als mensen er over begonnen, kreeg ik al tranen in mijn ogen.”
 
Er staat geen track over zijn vader op De Nacht Is Nog Jong. Misschien dat ie het na dat bezoek aan die bruiloft wel kan, maar de tijd was er nog niet rijp voor. Wie zoekt, hoort in Wat Niet Wat Wel een kleine verwijzing: “Ik weet niet waar mijn vader zich begeeft, ik ben de vader van mezelf”, rapt Ronnie daar. “Ik zou hem niet aan kunnen kijken als hij die track hoort”, zegt hij. “Ik ben jarenlang heel boos op hem geweest. Niemand heeft me ooit uitgelegd waarom hij precies weg gegaan is. Ook met mijn moeder kon ik het er niet over hebben, ze had het er zelf denk ik te moeilijk mee. Ze maakte soms slechte opmerkingen over hem, dat vond ik fucked up. Nu krijg ik het verhaal puzzelstukje voor puzzelstukje bij elkaar. Ik ben in mijn eentje opgegroeid, in de nacht.” 
 
En zijn vader? Daar lijkt hij voorlopig nog niet klaar mee. Keer op keer noemt hij hem als inspirator. Hoe hij Notorious BIG aan de muur hing thuis. En hoe hij hem de lol van woordspelingen leren op school deed inzien met een punchline van Jay-Z. Maar onderaan de streep is het toch dit: “Ik zie mijn vader toch als een gefaalde versie van mezelf. Ik herken mezelf, de laksheid, ik neem ook mijn telefoon niet op. Hij wilde voor de muziek gaan, maar hij deed het niet. Nu zit hij daar met zijn vrouw, zonder money. Zo kan ik ook eindigen, als ik niet scherp blijf.”

Ronnie Flex presenteert zijn album 14 november op Rotterdam Beats.