ITGWO14 blog: De vrijdag

Met o.a. Kovacs, Vaudou Game, Moon Duo, The Miseries, Akwasi, Woods, Gengahr, Audacity, Robert Ellis, Dans Dans

Atze de Vrieze, Ingmar Griffioen, Sjoerd Huismans en Tim van der Steen ,

Ook op Into The Great Wide Open spelen zoveel interessante acts dat het voor de 3voor12-redactie ondoenlijk is om iedereen een eigen artikel te geven. Maar we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk acts behandelen en daarvoor hebben we dit ITGWO14-blog, waarin we je dagelijks voorstellen aan the best of the rest. Dit blog wordt in de loop van de dag aangevuld

Kovacs theatraal naar haar hoogtepunt: Niet verrassend, wel goed!

 Wat een geluid komt er uit dat kleine meisje uit Eindhoven. Dat Sharon Kovacs kan zingen wisten we natuurlijk al. Op Lowlands drukte zij een stevig stempel en dat was vandaag te merken. Waar de Bravo op Lowlands nog wat leeg was aan het begin van haar show, kon er voor het Bospodium vandaag geen kip meer bij. Daar werd Kovacs zelf misschien wat zenuwachtig van. Terwijl haar band in het rode licht staat te wachten om het vioolintro in te zetten spiekt haar gespannen gezicht een paar keer om een hoekje.

Van die spanning weinig te merken toen ze eenmaal mocht zingen. Haar stem is spannend, dreigend, vergelijkbaar met Lana Del Rey. Een theatrale blend van blues, soul en jazz die door haar band, The Strangers, bomvol samples wordt gepompt. Door de set heen lijkt ze ook steeds zekerder te worden. Wanneer er tussen de liedjes door wat gezegd moet worden is ineens dat verlegen meisje weer terug: “Ehm, zullen we gewoon niet te veel lullen en... meer spelen?” Doe dat maar Sharon. Met 'My Love' als onvermijdelijke afsluiter doet Kovacs wat van haar verwacht werd. Niet heel verrassend, wel heel goed. (Tim van der Steen)

Vaudou Game roept aarde, lucht, water en vuur aan
Nee, we kregen er de zangers van Hot Chip en The Rapture niet bij, en ook geen Money Mark met een keyboard boven zijn hoofd. Maar Into The Great Wide Open had een fantastisch alternatief voor het peperdure William Onyeabor Tribute dat Lowlands binnensleepte: Vaudou Game, een gezelschap rond Afrikaan Peter Solo, professioneel bezweerder van mensen. Met positieve vibes, en met aarde, lucht, water en vuur als uitgangspunten. Solo laat het de deinende massa bij het bospodium scanderen, zijn volledig blanke band herhaalt hem ritueel. De roots van Vaudou Game liggen de voodoocultuur van Benin/Togo, muziek die inderdaad bedoeld is om de luisteraar mee te voeren en in contact te brengen met spirituele krachten. Het wapen: James Brown. De band speelt ongelofelijk strak en gedisciplineerd, waarbij vooral de waanzinnige drummer en het samenspel van de bassist en rhythm gitarist opvalt. Deze muziek is niet gericht op songs, maar op grooves, liefst zo lang mogelijk. Terwijl bij het Fortweg podium Fuck Buttons de mensen keihard overweldigt (naar verluidt heel erg goed), is Vaudou Game het verleidelijke alternatief. De groep is eigenlijk volstrekt onbekend, maar na deze show en met het aanstaande debuutalbum zou dat wel eens kunnen veranderen. Naar de tent met een glimlach. (Atze de Vrieze)

 

Moon Duo vliegt naar een psychedelisch slot
Een ding is verwarrend aangaande Moon Duo: het is een trio. Die lange, grijze baard herkennen we natuurlijk, dat is Ripley Johson, de enigmatische frontman van de band Wooden Shjips, een bijzondere psychedelische band uit San Francisco. Die dame links van hem is zijn vriendin, Sanae Yamada. Zij zijn de kern van de band, feitelijk een afsplitsing van Wooden Shjips met als breekpunt hun snellere nummers. Aan het begin van de set sta je je nog af te vragen hoeveel beter Wooden Shjips eigenlijk precies is, en hoeveel coolheid er dan voor dit duo overblijft. Voorlopige conclusie: het scheelt best veel, maar toch: er blijft behoorlijk veel over. En dan gaat Moon Duo alsnog vliegen. Terwijl de vierkantjes-visuals onvermoeibaar over het scherm scheren, gaat het trio dik tien minuten in een groove hangen. De drummer zit vast in hetzelfde patroon, Yamada laat haar synths steady space geluiden produceren die alleen maar gemodificeerd hoeven te worden, en Ripley soleert alsof hij Van Halen zelve is, non stop, maar wel achter een muur van effecten. Na deze geweldige trip houdt Moon Duo precies een minuut over voor een laatste nummer, maar het duurt zeker zes minuten voor de set eindigt. Fortweg maakt zich op voor een overweldigend slot met Fuck Buttons. (Atze de Vrieze)
Tim Knol ontpopt zich als garagerocksensatie 
Dat Tim Knol een groot talent is, daar kunnen we het over eens zijn. Gouden keel, goed gevoel voor liedjes, leuke kerel om te zien en een sympathieke drinker (wel uit een echt glas, toch Tim?) als de gelegenheid zich voordoet. Maar ja, een beetje braafjes is het wel wat hij op zijn drie albums liet horen. Een soulplaat, belooft hij, maar hij durft nog niet. Wat hij al wel durft: een garagerockband beginnen. The Miseries heet de band, een 7 inch single verscheen op zijn eigen label Tender. Lollig hobbyprojectje? Nou, de bassist van Audacity geeft een thumbs up vanuit de coulissen, dus het is echt meer dan leuk. Groot gelijk heeft ie, want Tim Knol staat hier met zijn truckerspet gewoon heel erg goed te spelen. Lekker punky en snel, maar ondertussen technisch best wel slim. Een rustig nummer zit er ook tussen, een beetje in de stijl van Mozes & The Firstborn. Maar vooral: wat een verademing om hem eens in deze rol te zien. Zo blijkt maar: het talent om goede liedjes te schrijven is niet aan genres gebonden. Laat die cassette maar komen. (Atze de Vrieze)
 

Alleen maar tienen voor Akwasi en Bram Vermeulen
"Het is vandaag tien jaar geleden dat Bram Vermeulen is overleden", weet presentator Kimberly, die ook vast verklapt dat 10 oktober dan eindelijk Akwasi's album verschijnt. Daarop bewerkt hij teksten van de Nederlandse chansonnier, iets dat hij op de planken ook al doet sinds het idee geboren werd voor Atelier Oerol. Dat is ruim een jaar geleden en de duinpan van het bospodium stroomt totaal over voor de lange rapper en zijn band. "Ik denk dat dit heel gezellig gaat worden", voorziet Akwasi. "Mag ik een keihard applaus voor Bram Vermeulen? Nog harder, nóg harder..." De liefde voor beiden lijkt geen grenzen te kennen.

Verwachten al die, toch voornamelijk blanke mensen, die er totaal niet uitzien als hiphoppubliek, dan een Typhoon-achtige show? Dat kunnen ze krijgen. Met vergelijkbare diepgang, humor, charme, presentatie en uitstekende band: ritmesectie, toetsen, calypso gitaar, harp, viool en rap plus croonende backing vocals. Het materiaal is alleen wat minder feestelijk. Dat werkt dus verrassend goed. En inderdaad: 'wat een mooie dingen heeft Vermeulen geschreven': "Als ik dood ga, huil maar niet ik ben niet echt dood. Dood ben ik pas, als jij me bent vergeten." De bebontmutste gitarist Gerson heeft ook een knap gedicht met lach en snik in petto en dan is het opeens klaar. De band is wat laat begonnen en voor slotnummer Dit Is Een Wedstrijd resteert nog een haastige a capella toegift. Het album verkeert na drie jaar werken volgens Akwasi in de laatste fase. Hij wilde dat per se onafhankelijk doen (op het eigen label Neerlands Doop) en staat nu voor de uitdaging om op 10-10 dat album echt af te leveren. Dit heeft namelijk alles in zich om een live-sensatie te worden en een van de hoogtepunten van de komende Noorderslag. (Ingmar Griffioen)

Staande ovatie voor improvisatiejazz van Dans Dans

Een wokpan, een cassettespeler en een batterij aan gitaarpedalen: Ingrediënten voor de experimentele jazzimprovisatie van Dans Dans. Ze worden niet graag als jazz bestempeld zeggen zij vooraf: “Mensen horen de term jazz en denken, 'dat is niets voor mij.' Terwijl zij onze muziek in de praktijk wel kunnen waarderen.” De angst dat publiek weg zou blijven blijkt ongegrond. Dans Dans speelt op het Bospodium, dat ligt in een kuil. Het voelt aan als een soort amfitheater en het is ramvol. Bijna iedereen zit, luistert en is muisstil.

Vijf nummers krijgen we in drie kwartier. De drie heren beginnen steeds met een afgesproken thema en gaan over op improvisatie. Er zijn geen vocalen, af en toe slechts tekst die gitarist Bert Dockx (Flying Horsemen) met een cassetterecorder voor zijn gitaarelement afspeelt. De heren zijn creatief met geluid; bij het derde nummer legt drummer Steven Cassiers (Dez Mona) een wokpan op zijn tom. Het klinkt beter dan een koebel. Na drie rustige tracks voeren de drie Belgen het tempo flink op. Een energieke driekwartsmaat met freaky solo's. Na afsluiter 'Au Hasard', de openingstrack van hun nieuwe album |/||, worden ze beloond met een staande ovatie. (Tim van der Steen)

Gengahr, lichtvoetige indierock weet publiek weinig te boeien

Gengahr klinkt gevaarlijk, maar dat valt in de praktijk mee. De vier heren uit Londen spelen licht verteerbare indierock. Denk MGMT en Death Cab for Cutie maar dan meer dromerig. Het is kwart voor vijf en Gengahr moet eigenlijk al spelen. O-Dog, de broer van Typhoon, slentert het podium op. Het veld is vrijwel leeg dus roept hij wat mensen uit de duinen naar beneden. O-Dog heeft er duidelijk lol in. Hij geeft een jointje weg en oefent wat applaus het publiek voordat hij de band het podium oproept. Dit is het hardste applaus dat voor Gengahr gaat klinken.

De hoge stem van de zanger is wat slecht te verstaan en klinkt een beetje treurig. Het is de eerste keer dat Gengahr in Nederland speelt, niet gek natuurlijk voor een band die pas in 2013 bij elkaar kwam. Het spel mist wat energie. De muziek klinkt redelijk vrolijk maar dat is aan de band niet echt te zien. Misschien is een gebrek aan ervaring de reden dat zij voornamelijk naar hun schoenen kijken, maar op die manier krijg je lastig contact met je publiek. Afsluiter 'powder', komt dan ook niet echt aan. (Tim van der Steen) 

Robert Ellis: jonge man met een oude ziel

Robert Ellis is pas 25 maar heeft nu al die typische Nashville cowboyknauw in zijn stem en teksten alsof hij een leven vol tegenslag achter de rug heeft. Hij speelt vanmiddag liedjes van de twee langspelers die hij tot nu toe uitbracht, plus een enkele folkcover zoals Church Street Blues van Tony Rice. Ellis is duidelijk onder de indruk van de ambiance op ITGWO en het aantal mensen dat naar het Bospodium is gekomen om hem te zien. “Ik had ongeveer een tiende van jullie verwacht.”

Vaak vertelt hij een aanstekelijk verhaal bij zijn liedjes, zoals bij TV Song van zijn laatste plaat The Lights From The Chemical Plant. “Kent iemand van jullie Mad Men?”, vraagt Ellis, om daarna uit de doeken te doen hoe hij de hele dag naar zijn favoriete tv-series keek, waarna hij vond dat hij toch eens van de bank te komen om een liedje te schrijven over… tv. Een wat knullige songtekst heeft het opgeleverd. Het duurt eigenlijk tot zijn afsluitende song Sing Along tot Ellis echt indruk weet te maken. Een opzwepend bluegrassnummer over zijn jeugd in de Amerikaanse Bible Belt is dat, waarin hij meer kracht in zijn stem en gitaarspel legt.

Maar ach, saai worden Ellis’ ambachtelijke liedjes ook nergens en het kleine uurtje sentimentele folk, singer-songwriter en blues dat hij komt brengen, valt in deze setting uitstekend. Net als Ellis zelf overigens. Als hij opmerkt hoe heet hij het heeft, klinkt er vanuit het vrouwelijk deel van het publiek in elk geval een luid “Take your shirt off!” (Sjoerd Huismans)

Audacity is de oer-Burger band
Fullerton, California, een niet al te glamoureuze voorstad van Los Angeles, waar twee langharige gasten een platenzaak startten, plus een label: Burger Records. De laatste twee jaar werd het een cultfenomeen, omdat zo'n beetje iedere garagerockband die er toe doet er zijn plaat op cassette uitbracht. Audacity, de band die hier vandaag speelt, was na hun eigen band de eerste ooit die getekend werd door Burger. Nooit eerder speelde de band in ons land, en dus is het eigenlijk wel een charmante primeur voor ITGWO. Audacity heeft het trademark Burger geluid: lekker slordig gespeelde garagerock met een ‘dude’ uitstraling. Eerlijk is eerlijk, de beste band in het genre is dit niet, maar ze hebben wel een kneitergoed liedje: Punk Confusion. En ze kennen hun klassiekers: aan het slot spelen ze een post-punk klassieker van meidengroep Delta 5, compleet met meisjesstemmen: can I lick the crumbs from your table, can I interfere in your crisis? No! Mind your own business! (Atze de Vrieze)

Woods zwelt langzaam aan tot betoverend niveau
Woods begint me toch een partij bedaagd op het Fortwegpodium. Denk aan Bob Dylan met een mondharmonica. Ok, het is vroeg in de middag, maar toch geen vrijbrief om met dergelijke jaren '70 muziek aan te komen. Nu was de lo-fi folk uit de beginperiode van de New Yorkse band ook minder spannend dan het nieuwe album, en meer roots/blues dan de freakfolk op het uitstekend te verteren With Light And With Love. Die begint ook tam met een jankende slide, maar krijgt al snel meer vaart en... weirdness. Dat kunnen we vandaag ook gebruiken beseft Woods gelukkig en vanaf het derde nummer Shining hebben ze het publiek in hun greep. Het catchy nummer krijgt hier een psychedelische langgerekte uitvoering van een minuut of zes, die uitstekend op smaak is.

Zanger-gitarist Jeremy Earl oogt als een hele kleine versie van Sam Beam (Iron and Wine) met minder baard en uitstraling, maar minstens zo'n goede stem. Het sterkste wapen is die lichthese stem die telkens tegen het eind met van die meeslepende zanglijnen even de hoogte in schiet (luister New Light maar eens). Daarbij moet gezegd dat Woods anno 2014 meer gebaat is bij het spelen van het nieuwe materiaal, inclusief dwars gitaarspel dat de folk net dat randje geeft. Bovendien ontstijgt de band die plaat (aanrader!), door een aantal begeesterde, en soms extra lange, groovende uitvoeringen. Minder verrassend is dat titelnummer With Light And With Love ook ontaardt in een lange psychjam, die duurt op plaat immers ook 9 minuten. Het levert wel een bezwerend slot op, een sterke afsluiter van een bijkans betoverende set die alsmaar in kracht leek toe te nemen. We mogen aannemen dat dat kleine merch-standje na afloop meteen is platgelopen. (Ingmar Griffioen)