Toen 013 in Tilburg in 1998 open ging, was het als een wolkenkrabber op een volkomen lege vlakte. Het was een ambitieus pand, met een zaal waar maar liefst 2.200 mensen in pasten. Het was bovendien na de Melkweg Max de eerste zaal die speciaal voor popconcerten gebouwd was. Het was het begin van een revolutie in podiumland. Vijftien jaar later is die lege vlakte een soort Manhattan geworden. Effenaar in Eindhoven kreeg een nieuw pand, Mezz in Breda werd gebouwd, in Amsterdam vergrootten Paradiso en Melkweg hun capaciteit, werd de Heineken Music Hall geopend en anderhalf jaar geleden volgde megazaal Ziggo Dome. En als in juni ook nog eens het grootse Tivoli/Vredenburg in Utrecht opent, is de metropool compleet.
"Goede acts vinden blijft een uitdaging"
Joep Smeets kan het weten. Hij is weliswaar programmeur van 013, maar hij woont nog altijd in Utrecht, waar hij programmeur van EKKO was. "In 1998 was 013 een league of its own, maar terwijl alles om ons heen veranderd is, staat het pand er nog precies zo bij als bij de opening, inclusief inventaris. De geluidsinstallatie bijvoorbeeld werkt nog prima, maar is wel verouderd. En inderdaad, er zijn veel podia bij gekomen. Wij verwachten dat het voor ons alleen maar moeilijker zal worden om te concurreren, met name aan de aanbodkant, misschien ook wel als het gaat om publiek. Daarom willen we vernieuwen, in beweging blijven. In november heeft de Tilburgse gemeenteraad geld toegezegd voor de verbouwing van het pand, plus een nieuwe geluidsinstallatie. De grote zaal gaat van 2.000 naar 3.000 bezoekers. De twee kleine zalen gaan op in een ruimte met een capaciteit van 700. 013 wil een brugfunctie vervullen tussen de grote clubzalen en de concerthallen als HMH, Ziggo Dome en Klokgebouw. 013 moet weer een league of its own worden."
"Het slechtste jaar was 2009, toen de crisis zich echt manifesteerde. Dat was een slecht jaar voor veel zalen. Vooral in de eerste helft van het jaar was het vrijwel hopeloos om shows te krijgen die de grote zaal konden vullen, en al helemaal om daar publiek heen te krijgen. Publiek vinden is nu weer makkelijker. Goede acts vinden blijft een uitdaging, omdat de doorstroming van opkomende acts lastig is. Je hebt solide acts, die al jaren op hetzelfde niveau touren, maar je ziet ook acts als Disclosure en Imagine Dragons na een goede festivalshow meteen doorstoten naar de echt grote zalen. Ik denk dat we met een capaciteit van 3.000 meer kans hadden gehad om Disclosure binnen te halen. Zij staan nu in het Klokgebouw."
Alternatieve mainstream: tussen underground en mainstream in
Toen 013 open ging waren er grote twijfels over de ambities van al die gemeentes. De ene na de andere grote zaal werd gebouwd, en de rek zou er toch op zeker moment wel eens uit zijn. Natuurlijk zijn er zalen met problemen geweest: Watt in Rotterdam sloot, Patronaat in Haarlem had het moeilijk, P3 in Purmerend wist zich nooit serieus op de kaart te zetten. Toch is een zaal als 013 ook het bewijs dat het wel degelijk kon. Een van de gevolgen van de schaalvergroting is het open gaan van de poppodia voor meer mainstream artiesten. Vijftien jaar geleden was het nog not done voor clubs om acts als Ilse Delange en Guus Meeuwis te boeken. "Er was veel meer een alternatieve signatuur, inmiddels is naar shows gaan veel gebruikelijker geworden. Dat is een ontwikkeling die je vanaf eind jaren negentig ziet. Poppodia zijn uit de krakerssfeer gehaald, waarin je vooral veel rock en scheve noise hoorde. Met de professionalisering is een veel breder aanbod gekomen." Dat aanbod zien we ook aan de boekerskant. Eind jaren negentig hadden we de mond vol van het 'mojopolie', de alleenheerschappij van boekingskantoor Mojo, nu is er volgens Smeets een heel aantal serieuze alternatieven: Friendly Fire, Belmont, Greenhouse Talent, Rock 'n Roll Highschool en Agents After All.
Smeets werpt nog een interessant begrip op: 'alternatieve mainstream'. "Een term die afkomstig is van de Belg Gert Keunen, die een boek met die titel geschreven heeft over de selectieprocessen van de muziekindustrie. Hij richt zich op de acts die niet zozeer mainstream zijn, maar ook geen underground meer. Acts die een artistieke kwaliteit hebben, maar ook publiek trekken, zoals The National en Franz Ferdinand. Hij kijkt in dat boek hoe dat soort acts worden opgepikt. Door programmeurs van zalen, door mensen van de radio, de schrijvende pers. Veel van die mensen interviewt hij, met vooral focus op Belgische acts als Triggerfinger, Das Pop en Selah Sue. De wisselwerking tussen die verschillende sleutelfiguren is heel interessant. Het multiply effect van de radio is belangrijk, maar een show in de AB kan enorm statusverhogend werken, net zoals bij ons een show in Paradiso. Het oprukken van zulke acts richting mainstream kan op zichzelf al weer een factor zijn waar smaakmakers naar kijken. Waar het om gaat: het is deze alternatieve mainstream waar we met al die zalen om concurreren."
"Waarom zou je wachten tot het poppodium het komt brengen?"
Oftewel: iedereen kijkt naar elkaar. Wat gebeurt er op de radio, wat boeken collega-zalen, wat staat er op de festivals? Het heeft een soort stuwende werking, waarin acts in een soort machine belanden en omhoog klauteren. Dat werkt heel goed voor acts die in 'het systeem' belanden, maar het zorgt logischerwijs ook voor wat chagrijn in de underground, bij acts die daar niet in slagen. "Het is interessant om te zien hoe de underground zich juist weer afkeert van de mainstream alternative. Dat is meer gaan clashen. Een jaar of vijftien geleden kon je overal van houden, nu ontstaan er weer twee groepen. Major Lazer, The Opposites en Imagine Dragons worden door sommigen gezien als het kwaad van Lowlands. Mensen doen het ook weer meer zelf. Waarom zou je wachten tot het poppodium het komt brengen? Je kunt kennelijk makkelijk ergens een loods huren en een paar artiesten boeken. Als je dat met een goede visie doet, kunnen mooie dingen ontstaan. Kijk naar Grasnapolsky, dat onlangs plaatsvond bij Apeldoorn. Het ziet er aantrekkelijk uit, het is met zorg en liefde gedaan. In veel steden zie je ook kleinere zalen. In Tilburg bijvoorbeeld hebben we Hall Of Fame. Nog in een pril stadium, maar dat is echt een plek waar het gebeurt."
Natuurlijk is die underground nog wel welkom in een zaal als 013. Maar als straks de kleine zaal (de oude Bat Cave) opgeslokt wordt door een ruimte voor 700 man, is er niet echt ruimte voor kleintjes. "Met name in de zomer zie je dat kleine acts die net niet bijzonder genoeg zijn niet zo goed lopen. Dat soort acts komen beter tot hun recht op een festival. Als dance-avonden niet onderscheidend genoeg zijn, merk je dat ook meteen. Grote festivals zijn aantrekkelijke alternatieven." 013 heeft echter wel een paar undergroundbolwerken in huis in de vorm van drie uit de kluiten gewassen festivals: Roadburn, Incubate en Neurotic Death Fest. "Met dat soort evenementen willen wij ons onderscheiden van andere clubs. Het is een bewuste keuze om die festivals als speerpunt te omarmen. Maar dat Roadburn binnen de niche uitgegroeid is tot zo'n vermaard festival, hadden we nooit kunnen plannen. En voorlopig is de rek er nog niet uit."
Joep Smeets: "013 moet weer een league of its own worden"
Over schaalvergroting, alternatieve mainstream en onrust in de underground
3voor12 legt deze maand het vergrootglas op het podiumcircuit. Met een verkiezing van het beste poppodium van Nederland, maar ook met interviews met smaakmakers uit de zalen. Zoals Joep Smeets, sinds zes jaar programmeur van 013 in Tilburg