ADE14: Bugge Wesseltoft + Henrik Schwarz + Dan Berglund = soms even schrikken

Maar is bij vlagen beeldschoon

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Laten we elkaar geen mietje noemen. Een house dj/producer die gaat samenwerken met een jazzpianist klinkt als een vreselijk slecht idee. Tel daar nog eens een bassist bij die zo nu en dan zijn instrument laat huilen als een Jiddische klarinet en je hebt alle reden om er zo hard mogelijk bij weg te sprinten met je vingers in de oren. Vanavond blijkt in het Muziekgebouw Aan't IJ dat het ook goed kan uitpakken.

De samenwerking tussen de Noorse pianist Bugge Wesseltoft en de Duitse producer is niet nieuw. Ze maakten al eens een album samen, en stonden zelfs een paar jaar terug al op Amsterdam Dance Event. Dat de twee elkaar gevonden hebben is eigenlijk helemaal geen verrassing. Wesseltoft is altijd opzoek naar vernieuwing. Dan werkt hij weer met Arabische muzikanten, vervolgens met deathmetal drummers, en dan verliest hij zichzelf weer helemaal in de elektronica. Voor Schwarz geldt ongeveer hetzelfde. Vooral bekend als een van de grote namen achter het succes van Innervisions, maar ook in de weer met orkesten, balletgezelschappen en meer.

Het is dan ook geen verrassing dat de twee niet gekozen hebben voor een herhalingsoefening van die avond toen een paar jaar geleden in Trouw. Ze hebben er zelfs een volwaardig derde bandlid bij gehaald. Niet de minste ook: de virtuoze bassist Dan Berglund, die naam maakte met waarschijnlijk het beroemdste jazztrio uit Zweden, het Esbjörn Svensson Trio. 

Even schrikken
Voor wie de locatie en het feit dat het om een seated concert gaat nog niet als stille hint had opgevat is de show wellicht even schrikken. Er staat eigenlijk gewoon een klassiek jazztrio op het podium, waarbij de drummer vervangen is door een man achter de knoppen. Anders dan op de eerste plaat lijkt het muzikaal nu veel meer gebouwd rond de lijnen die Wesseltoft neerlegt en is alles veel meer uitgedacht. Er zullen vast nog genoeg improvisatie-elementen zijn, maar waar er eerder echt jams ter plekke leken te ontstaan, waarbij constant naar elkaar gekeken moest worden, zijn het nu echt nummers met een kop en een staart. Oogcontact is niet eens meer nodig, iedereen weet wat er gaat gebeuren en wanneer het moet gebeuren. Niet alleen de lossigheid is weg, house is niet meer de basis. 

Bij het oudere werk bleek dat Wesseltoft een begenadigd genoeg muzikant was om constant te reageren op de almaar verranderende beats van Schwarz. Vanavond is het soms bijna onduidelijk wat de Duitse knoppendraaier doet. Als je goed oplet, blijkt hij altijd wel weer een verrassende loop te bouwen, een diepere laag onder de toetsen neer te leggen, laat hij de bas knetterend uit de bocht vliegen. Soms legt hij overduidelijk het ritmisch fundament. De producer lijkt aan zelfvertrouwen gewonnen te hebben. Waar hij zich vroeger moest verdedigen over de plugins die hij gebruikt, durft hij nu op het podium tussen de virtuozen zelf ook achter de toetsen plaats te nemen, alsof hij de zuurpruimen wil overtuigen zelf toch ook echt een muzikant te zijn. 

Het kan, en gaat twee kanten op
Het gaat allemaal lang niet goed, of beter; het klinkt niet altijd even goed. Soms lijken de drie muzikanten net niet helemaal op elkaar af gestemd, zijn het iets te veel drie stijlen die hard proberen elkaar ergens in het midden te vinden. Of het middenstuk, waarbij het trio opeens willen laten zien experimenteel te zijn. Wesseltoft, de verstrooide professor die de meest bizarre geluiden tovert uit zijn synth en soms simpelweg ramt op het binnenwerk van zijn opengeschroefde Rhodes-orgel. Berglund, krassend op zijn bas terwijl Schwarz retrofuturistische bliepjes uit zijn apparatuur trekt. En dan tussendoor ook nog duidelijk proberen te maken dat ze over humor beschikken. Tenenkrommend, echt waar.

Maar op de momenten dat een van de drie de leiding durft te nemen, gebeuren de mooiste dingen. Zoals in "Moment Seventeen", als Berglund opeens met een strijkstok een tranentrekkend mooie solo uit zijn instrument perst. Of de talloze momenten dat Wesseltoft een simpel thema met zo veel ontspanning en beheersing uit zijn vleugel laat komen dat je afvraagt of je zo'n vleugel ooit zo hebt horen klinken. Of in het laatste nummer van de reguliere set, waar Schwarz een nauwelijks dansbaar ritme door middel van een stampende vierkwartsmaat opeens omtovert in een stiekeme clubbanger en je de andere twee muzikanten zichtbaar ziet genieten van het gevoel dat zo'n house nummer kan opwekken. Je ziet de grijze jazzcats in het publiek schrikken, en voelt de Innervissions-fans bijna opspringen.