3voor12 bespreekt Album van de Week (7): Moodymann

Sensuele house met een rauw straatgevoel

Atze de Vrieze ,

Dankzij het succes van Disclosure en alle Engelsen in hun kielzog werd 2013 het jaar van de house. Een ouderwets geluid, opgepoetst voor een nieuw publiek veroverde afgelopen zomer de Europese festivals. Ondertussen blijft house-veteraan Moodymann ook gewoon doorwerken. Zijn titelloze nieuwe album is een ware schat voor wie herinnerd wil worden aan de zwarte roots van het genre.

Kenny Dixon jr. alias Moodymann heeft graag betoverende vrouwen om zich heen, als ware hij een glamoureuze pooier. Hij legde het laatst uit in een interview bij de Red Bull Music Academy. "Ik probeer mijn huiskamer en mijn slaapkamer op het podium na te bootsen, met alles wat er op en er aan zit. Het kan me niet schelen dat mensen het gek vinden, en ze hebben nog echt een taak ook. Als mijn band even mis zit of ik weet het zelf even niet meer, hoef ik alleen maar even naar een van die mooie zwarte zusters te kijken." Klinkt als een geloofwaardige verklaring. Het mag geen verrassing zijn dat Dixon op de hoes van zijn nieuwe album omringd wordt door sensationele rollergirls in bikini. Een in zijn afro, een op zijn uitpuilende buik, een paar aan zijn benen. Dixon zelf oogt nogal freaky, met een mond vol piranha-tanden en een fles Remy Martin in zijn handen.

Het doet denken aan de beroemde P-funk hoezen, waarop straatkunstenaar Pedro Bell de meest weirde straattaferelen tekende, cartoonesk, vaak kinky. Ongetwijfeld geen toeval, want de langste track van het album - Sloppy Cosmic - is grotendeels gebaseerd op Funkadelic's Cosmic Slop, een van de beste psychedelische funkrock cross-overs ooit. Moodymann leent de backing vocals, de vies geproduceerde gouden baslijn en wat van de gitaarlicks, en gaandeweg zelfs nog wat meer, zonder dat het als een totale rip-off voelt. Funkadelic, een band die stamt uit de stad die Moodymann zijn thuis noemt, en die als een rode draad door deze plaat loopt. "In 2007 Detroit had almost as many murders as New York, a city with eight million more people", klinkt een voice-over, voordat Moodymann zelf zijn rauwe soulstem laat horen. De vertelling gaat zelfs nog verder terug, tot de drugsoorlog tussen zwarte en Italiaanse bendes in 1970, pal na de rellen die de stad plat legden.

Detroit was al een stad in verval toen de techno er uitgevonden werd, maar anno 2014 moet de failliete stad helemaal in een abominabele staat verkeren, met complete blokken leegstaande gebouwen en veel criminaliteit. Met name in de interludes van zijn plaat laat Moodymann zijn zorg doorschemeren. In The Most Fearful bijvoorbeeld horen we een opsomming van alle notoire drugswijken in Amerika, plus zelfs Tijnuana en Calexico in Mexico, die het allemaal af moeten leggen tegen Detroit. Puinhoop of niet, het is van oudsher een voedingsbodem gebleken van spannende muziek, en dit album kan beluisterd worden als een geschiedenisles van zowel de stad als de muziekcultuur die erbij hoort.

Moodymann onderscheidt zich met een warm, maar vaak onheilspellend geluid. Met organische instrumenten, rauwe elektronische beats en percussie, synths en slimme samples. Sunday Hotel, de beste dansvloertrack van het album, drijft op bluesflarden van Muddy Waters, Born 2 Die leent uit het Lana Del Rey-liedje met dezelfde titel en Desire is een bewerking van een soul/jazz-zanger Jose James. Moodymann zet ze op imponerende wijze naar zijn hand, ondanks dat zowel zijn producties als zijn diepe praatzang schetsmatig en geïmproviseerd klinken. Maar vooral klinken ze geil. "I still don't know your name, I just like to look", klinkt het nadat we al dik drie minuten een hypnotiserende baslijn horen met zeer stoute fluisterteksten. House met soul, dat kan gemakkelijk de gladde kant op gaan, maar Moodymann maakt meer dan vijftien jaar na zijn debuut zomaar een van de spannendste platen uit zijn carrière.