Soms heeft Damien Rice een goede dag. De Volkskrant had het geluk hem op zo’n dag te spreken in zijn nieuwe thuisbasis Reykjavik. We hebben het met meer artiesten meegemaakt: na een moeilijke periode klimmen ze uit het dal, vinden ze zichzelf weer en zijn ze voortaan de vrolijkheid zelve. Uit het stuk: “Een groter contrast met de introverte Rice van tien jaar geleden is haast niet denkbaar. Deed hij toen alsof het publiek niet bestond, nu lijkt hij meer plezier te hebben tussen de nummers door dan tijdens het spelen.”
Bij Damien Rice ligt het toch niet zo simpel, zo bleek afgelopen maandag in Carré. Een dag eerder in Brussel leek hij nog op de Damien Rice van een jaar geleden op Best Kept Secret - hij zoop zich toen ‘authentiek dronken’ en maakte zijn publiek daar volop deelgenoot van. In Amsterdam was weinig meer over van die grappenmaker: er kon geen woord tegen het publiek af. De schuchtere Damien Rice die we ook maar al te goed kennen; daar moest Nederland het mee doen. Op 3FM verklaarde Rice tegenover Giel dat hij al na een paar minuten het idee kreeg dat er “een haai in mijn brein begon te zwemmen.” Hij kon zich niet meer concentreren, hoewel de liedjes er natuurlijk niet minder fraai door werden.
Bovendien is de Ier gefascineerd door paradoxen, als we het persbericht bij de plaat mogen geloven, “de spanning tussen eigenliefde en zelfverloochening.” Moraal van het verhaal: er is na acht jaar stilte geen nieuwe Damien Rice opgestaan. En afgaande op de toch bepaald niet lichtvoetige liedjes op zijn nieuwe plaat My Favourite Faded Fantasy is dat niet iets om heel rouwig over te zijn. De opnames schijnen behoorlijk gezellig te zijn geweest - met een groep vrienden en lokale muzikanten in IJsland voltooide hij plaat - maar op de meeste nieuwe liedjes is Rice zijn ouderwetse zwaarmoedige zelf. I know someone who could play the part, but it wouldn’t be the same, zingt hij met ijle hoge stem in het prachtige titelnummer. Die opener is meteen een hoogtepunt van de plaat. I have hung my happiness on what it all could be with you; het laatste deel van die zin herhaalt hij zes keer.
Damien Rice mag dan zijn grillige zelf zijn gebleven, het is duidelijk dat My Favourite Faded Fantasy een donkere periode afsluit. Een periode na de breuk met Lisa Hannigan, met wie hij niet alleen zijn “professionele relatie beëindigde” - het enige wat hij er destijds over kwijt wilde - maar natuurlijk ook een liefdesrelatie. Tevens is de song een goede indicatie van wat de rest van het album gaat brengen: na een rustig getokkeld begin komen er halverwege steeds meer bebaarde IJslanders om de hoek kijken die de song alsnog in een hevig crescendo laten eindigen. Vrijwel elk nummer volgt diezelfde opzet.
Het verlangen staat ook centraal in de geweldige eerste single I Don’t Want To Change You - inclusief bijpassende gevoelige video. De romantische song is zo signature Damien Rice dat hij ook op zijn vorige album van acht jaar geleden niet uit de toon zou zijn gevallen. Toch heeft hij meer onderwerpen dan voorheen. Andere nummers, zoals het uitbundig gearrangeerde It Takes A Lot To Know A Man, zijn filosofischer van aard. Hier is het bijvoorbeeld eerder vergeving, begrip, verlichting zou je bijna zeggen. Productioneel is het nummer een mooie kans voor Rick Rubin (“he got my engine started again”, aldus Rice) om te laten zien wat hij kan. Elke seconde gebeurt er wel iets nieuws in de song - strijkers, blazers, zang uit acht verschillende hoeken - die meer dan negen minuten duurt. Halverwege valt het prachtig stil: een paar kille pianotonen blijven over terwijl Rice zich waagt aan een verbeten gezongen brug: What are you so afraid to lose?
De slechts acht liedjes op My Favourite Faded Fantasy zijn lang, maar nergens vervelen ze. The Box is het enige nummer op de plaat dat onder de vijf minuten afklokt. Rice rekent definitief af met het leven in de schijnwerpers dat hij ging haten na het succes van zijn eerste twee platen. I have tried but I don’t fit into this box I’m living with. Dat zou evengoed een totaal verkeerde interpretatie kunnen zijn, je weet het nooit met deze Ier. Waar de ingetogen ballade The Greatest Bastard weer zo’n typisch Damien Rice liedje over liefdesverdriet lijkt, doet de titel vermoeden dat hij het ergens anders over heeft. “In de meeste liedjes zing ik in een metaforische spiegel”, zei Rice ook in het interview in de Volkskrant. “De oude Damien is ook een soort ex, die mij jarenlang het leven zuur heeft gemaakt.” Misschien zingt hij ook wel in die spiegel in I Don’t Want To Change You, is hij blij dat hij nog steeds dezelfde is. Het doet benieuwen welke Damien Rice we gaan krijgen, de volgende keer dat hij Nederland aandoet.