3voor12 bespreekt Album van de Week (19): Damon Albarn

Langverwacht soloalbum van voormalig frontman van Blur en Gorillaz

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Vorige maand werd in de Engelse media veel aandacht besteed aan het jubileum van Britpop. De legendarische strijd tussen Blur en Oasis barstte immers precies twintig jaar geleden los. En uitgerekend nu komt Damon Albarn, de frontman van Blur, met zijn debuutalbum. Niet direct het hitalbum waar sommigen op hoopten, en een stukje verwijderd van zijn vorige projecten. Maar wel een prachtig inkijkje in de geest van een van Engelands meest succesvolle liedjesschrijvers. Everyday Robots is het Album van de Week.

Het is niet bepaald stil geweest rond Albarn nadat Blur ermee stopte. Hij was o.a. het brein achter Gorillaz, The Good, The Bad & The Queen, Rocket Juice & the Moon, maakte zowel een Chinese als een Engelse opera en bracht ondertussen ook nog even de bijna vergeten soulzanger Bobby Womack terug in de spotlights. Er kwamen zelfs twee jaar terug nog wat Blur nummers, waaronder misschien wel het mooiste nummer dat Blur ooit opnam. Het is hem dus vergeven dat dat solo-album even op zich liet wachten.

Everyday Robots, de titeltrack en de opener, zet meteen de toon. Openingssample van de Amerikaanse cultkomiek vat de thematiek van het album in een zin samen: “They didn't know where he was going but they knew where he was, wasn't it? ” Nog altijd is Albarn bezig een plek te vinden in de wereld, en nog altijd worstelt hij met moderne media. Mensen staren massaal naar hun telefoon, zetten muziek aan, alles om de eenzaamheid te verdringen. En daardoor vergeten we om ons heen te kijken, en daarmee naar elkaar. Een vicieuze cirkel waaraan niemand lijkt te ontsnappen.

Zelf heeft hij wel een manier gevonden om tijdelijk te ontsnappen. Het album staat vol met herinneringen aan betere, of vooral eenvoudigere tijden. In Hollow Ponds zet hij het allemaal tegenover elkaar. Hij denkt terug aan een hittegolf in zijn jeugd, de buurt waar hij opgroeide en plaatst dat tegenover het begin van de jaren negentig, de tijd dat Blur doorbrak, en tegelijkertijd het begin van de grote digitaliseringwedloop die later in het decennium echt zou losbarsten. Er wordt vaker teruggeblikt. Door middel van verwijzingen naar zijn jeugd, bijvoorbeeld door middel van geluiden van spelende kinderen, maar ook recentere ervaringen. Zo zingt hij over reizen in Afrika, de ontmoeting met een olifant daar, en het bezoeken van carnaval in Trinidad, waar hij eerder al Fire Coming Out Of A Monkey’s Head over schreef. Ook mindere episodes uit het verleden komen langs. Zo gaat Selfish Giant over de periode dat hij heroïne gebruikte, wat hem tegelijkertijd creativiteit bracht, maar ook nog verder van de wereld verwijderde.

Zware thema’s dus, wat het album zeker in combinatie met Albarns getergde stem niet meteen het hitalbum waar sommigen op hoopten. Ook muzikaal verrast hij wellicht. Geen catchy gitaarrifjes zoals in de hoogtij dagen bij Blur, of funky beats als bij de Gorillaz. Albarn gaat op Everyday Robot verder waar hij gebleven was met de producties die hij samen met Richard Russel maakte voor Bobby Womack’s Bravest Man In The Universe. Droge drumcomputers, met daarover een spaarzame piano, voorzichtig tokkelende gitaren, en ingetogen strijkers. De elektronica als de kille moderne wereld, de instrumenten het weemoedig terugkijken. En Albarn dwalend ergens daar tussen in. Op het ene nummer vindt hij iets moois, bijna net zo vaak blijft het bij zoeken.

En dan, precies als het allemaal te zwaar lijkt te worden zet Brian Eno het afsluitende Heavy Seas of Love in. Bijna als een troostende vaderfiguur. "When the world is to tall, you can jump you won’t fall. You’re in safe hands.” Uiteindelijk draait het allemaal om het vinden van liefde. Vind je die, dan valt alles op zijn plek.

Damon Albarn speelt op 27 juni op Down the Rabbit Hole in Beuningen.