Son Lux plant zijn ontsnapping aan de schijnwerkelijkheid

Vriend van Sufjan maakt wervelende plaat die overloopt van de ideeën

Atze de Vrieze ,

Ryan Lott is vrienden met indiefolklieveling Sufjan Stevens, bracht muziek uit bij hiphoplabel Anticon en is een opgeleid klassiek componist. En dan maakt ook nog eens reclames voor onder andere Coca Cola. Hij woonde in zo'n beetje elke staat van de VS, maar hij ziet wel een beetje op tegen een paar maanden touren door Europa. En hij maakte onder de naam Son Lux een fascinerende plaat, die tegelijk minimalistisch klinkt en een wervelwind van instrumenten is. "Na de eerste twee liedjes die we naar buiten brachten had je nog geen idee hoe het album zou klinken."

Lanterns, zo heet het derde album van Son Lux. Je hoeft het jezelf niet aan te rekenen als je de eerste twee niet kent. Ryan Lott stopte er weliswaar zijn hele hart in, maar lang niet al zijn tijd. Voor het eerst gaat hij nu op tour, met vier multi-instrumentalisten. Lang niet genoeg om de vele laagjes muziek op Lanterns te reproduceren. Je hoort op de plaat een heel koor aan verschillende stemmen, percussie, piano, blazers, strijkers, elektronica, niet zelden in ongewone combinaties en gekke ritmes. "Het meeste speel ik zelf", legt Lott uit, "Ik heb er jaren aan gewerkt, laagje voor laagje, geluid voor geluid. Maar ik heb ook met heel veel andere mensen gewerkt, sommigen op afstand. Er zijn zelfs mensen bij die ik nooit in levende lijve ontmoet heb."

Lanterns klinkt als een directe neef van Sufjan Stevens' vreemde epos The Age Of Adz. De twee werkten samen aan het project S / S / S, met als derde S de rapper Serengeti. De eigenwijsheid van Sufjan's laatste werk horen we ook bij Son Lux. Luister bijvoorbeeld naar Lost It To Trying, een werkje dat bijna uit zijn voegen barst van de goede ideeën, druk en hectisch. Het was het eerste liedje dat naar buiten kwam van het album. Het tweede - Easy - is juist heel kaal, waardoor alle ruimte ontstaat voor een diep brommende baritonsax. "Die baritonsaxofoon is zo'n beetje het enige dat die twee songs met elkaar gemeen hebben", zegt Lott trots. "Je zou op de radio een quizje kunnen doen: twee songs laten horen, en dan vragen: welke band vind je toffer?"

De enige muzikant die nooit naar The Beatles luisterde
Aan alles hoor je dat Lott een echte studiomuzikant is. Hij zegt het ook zelf: "Ik speel studio, meer dan welk andere instrument. Wie mijn grote voorbeeld is op dat vlak? Ik zou natuurlijk moeten zeggen The Beatles, maar ik ben vermoedelijk de enige professionele muzikant die nooit echt naar die band geluisterd heeft. Voor mij is Radiohead de belangrijkste band. De manier waarop zijn transformeerden van een 'gewone' band naar een baanbrekende studioband, is echt verbluffend. Soms heb ik het gevoel dat ik min of meer hetzelfde probeer, soms ook denk ik dat zij in een ander universum dan ik leven. Ik zou me niet aan ze durven meten."

Toch is Ryn Lott niet zo'n typische studiomuzikant die alleen maar in geluid denkt. Zijn teksten kennen zelfs meer eenheid dan zijn muziek. In Lost It To Trying staat hij met de handen radeloos omhoog: "What will we do know? We've lost it to trying." Even later zingt hij: "I've had enough of our machines, I'm giving up, I'm letting go." En vervolgens in Plan The Escape: "Leave the wasting world behind us, we will make it out alive." Voortdurend gaat het over iets dat groter is dan het individu, iets dat het leven meer de moeite waard maakt, maar dat onder druk staat. Voortdurend dreigt de hoop te verdwijnen, en is er maar een optie om te ontsnappen: een soort spirituele wedergeboorte. In Pyre: "Bring all your things and we will build a pyre. Find resurrection in the flames. And in the fury of alarm bells we shout: begin again!"

"Ik vond haar prachtig, ze zag mij niet staan"
De meest praktische manier om zo'n wedergeboorte tot stand te brengen is simpelweg verhuizen. Ryan Lott deed het vaak. Hij werd geboren in Denver, toen naar Californië, waarna hij een groot deel van zijn jeugd doorbracht in Connecticut, in het noord-oosten. Zijn high school stond in Atlanta, Georgia, en college volgde hij in Indiana. Daar ontmoette hij op zijn negentiende zijn vriendin Jennifer, met wie hij nog altijd is, inmiddels twaalfenhalf jaar getrouwd. "Ik trouwde toen ik 22 was. Ik dacht toen dat ik mezelf kende, maar dat was natuurlijk helemaal niet zo. Jennifer en ik hebben het geluk dat we allebei ongeveer dezelfde kant op ontwikkeld zijn. Zij studeerde dans in die tijd, ik muziek. Ik vond haar prachtig, maar zij zag me in eerste instantie helemaal niet staan. Op een gegeven momenten zijn we samen gaan werken. We lijken enorm op elkaar, allebei workaholics. Zij danst al sinds haar zesde, ik maak al zo lang als ik me kan herinneren muziek. We zijn samen een gezin, maar we hebben geen kinderen. We steken allebei al onze tijd en energie in onze passie."

Na Indiana volgde Colorado, waar het stel niet genoeg geld had voor een huis. "We leefden in onze auto. Daarna woonden we zes jaar in Ohio, vijf jaar in New York en twee jaar in Orange County, Los Angeles. Over die laatste plek gaat Plan The Escape. We woonden daar omdat Jennifer haar master wilde halen, maar ik heb vanaf het begin onze ontsnapping gepland. Het is daar vreselijk, ondanks dat we er dierbare vrienden ontmoet hebben. Het is het ergste wat een comfortabel leven te bieden heeft. Ken je The Truman Show? Of de Showtime-serie Weeds? Het is een nep-werkelijkheid, alles is netjes en schoon, 'everything in its right place'. Het is als de gated community waar Arcade Fire over zong in The Suburbs, een werkelijk sinistere plek waar mensen beroofd worden terwijl ze denken dat ze goud stevig in handen hebben."

Precies daar gaat Lanterns over: het zoeken naar datgene wat het leven werkelijk de moeite waard maakt. Het kritisch bekijken van de belangrijke maar triviale zaken als een huis, een baan en de overheid die over je waakt. Dat is schijnveiligheid, zo leerden we onlangs maar al te goed. In plaats van over onze veiligheid te waken, bespioneert die overheid zijn burgers juist, tot achter de muren van het veilige huis. "Iedereen die verrast was door de NSA-schandalen leefde in een sprookje. In Amerika groeien we op met de gedachte dat we in het beste land ter wereld leven. En een deel van mij is het daarmee eens, ik koester de privileges. Maar er is ook een andere realiteit, een soort nationale werkelijkheid. We moeten niet denken dat we het allemaal wel weten, dat we elkaar niet nodig hebben."

Let wel: Ryan Lott is geen bittere man en ook geen anti-nationalist. En hij voelt zich al helemaal niet verraden door zijn president Barack Obama. "Ik herinner me de dag dat Obama gekozen werd. Toen het nieuws brak hoorde je in New York gejuich en applaus uit de ramen komen. Het was ook een ongelofelijk belangrijk moment, omdat we als jong land iemand hadden durven kiezen met een kleur en wilden afrekenen met Bush. Dat vind ik nog steeds heel bijzonder. De hoop was terecht, ondanks dat hij veel dingen net zo doet als zijn voorgangers. Maar bedenk je eens waar we zouden zijn beland zonder hem." Zijn liedjes zijn helemaal niet zo politiek geladen. Lott wil vooral niet te veel invullen, maar hij wil wel raken aan die diepere laag. "Nee, een echt spannend verhaal heb ik niet voor je. Ik zou graag willen vertellen dat ik mijn ondergang afwendde in een hutje in de wildernis van Wisconsin, maar dat is niet zo. Maar ik hoop dat mijn muziek overkomt als eerlijk en kwetsbaar."