The Child Of Lov vanuit niets naar Damon Albarn en Glastonbury

In gesprek over toekomstmuziek vs. retro, feestjes met Albarn, Frank Ocean en de studio met Doom

Ingmar Griffioen ,

Best spannend, zo'n interview met de mysterieuze The Child Of Lov. Beetje bij beetje is steeds meer bekend geworden over de man die met Damon Albarn, Doom en (FlyLo-bassist) Thundercat aan zijn debuutalbum werkte. Het ontsluieren van de mysteries rond de in Amsterdam residerende Cole Williams pakt vandaag anders uit dan verwacht. Zo spreekt de 25-jarige Williams uitstekend Nederlands, groeide hij 'gewoon' op in Alkmaar en kunnen de Engelstalige vragen de prullenmand in. Wel kan hij door een overvloed aan pers en repeteren slechts een hees keelgeluid produceren, wat het gesprek een duister cachet geeft. "Ik ben op zoek naar de funk, naar het vieze. Funk is het vieze kamertje in het huis van soul."

Tot de NME Awards in februari, waar hij een Philip Hall Radar-award voor nieuw opkomend talent wint, weten we niet hoe The Child Of Lov er uitziet. Wel spreekt zijn opkomst enorm tot de verbeelding: Pitchfork, Stereogum en NME pikken hem al op op basis van twee clips, zonder dat iemand schijnt te weten wie hij is. De clips laten een moderne popmix van soul, disco, funk en hiphop horen, die naar James Brown, Prince en D'Angelo hint. Zwoel en zeer geslaagd, zoals ook 'de campagne' waarbij hij het publiek telkens een paar kruimels voert, die naar verdomd veel meer smaken. The Child Of Lov live zien? Dat kan, de eerste show is wel meteen op Glastonbury.

De publiciteit ging heel druppelsgewijs. Was dat een bewuste tactiek?
"Dat is wel een beetje bewust, maar niet per se om PR-redenen. Het was meer dat het in het begin voor mij overweldigend was wat er allemaal gebeurde, zo raar. Het is tegenwoordig eigenlijk zo makkelijk om meegesleept te worden in alles. Daarom dacht ik: 'Geef me even tijd' en 'gooi tegelijkertijd wat liedjes de wereld in, dan zien we wel wat er gebeurt'. Maar het was even teveel voor me op dat moment, om me in te stellen op iets dat groot en onbekend was. Ik was net getekend, had nog nooit opgetreden en kwam letterlijk vanuit het niets. Ik was nog steeds iemand die zichzelf geen muzikant vond. Daar moest ik aan wennen. Het heeft wel veel aanpassingsvermogen gevergd."

Je was niet op zoek naar een artiestenbestaan en een albumdeal?
"Nee, er waren toen ook helemaal geen liedjes die af waren. Vooral coupletten en refreinen, zoals ik al een jaar of 4 muziek maakte. Toen leerde ik, niet toevallig, mijn manager Trey Reames kennen. Hij heeft vroeger Danger Mouse gedaan (en hem en Cee-Loo samengebracht tot Gnarls Barkley, IG), maar was al lang niet meer met muziek bezig. Hij was in Amsterdam beland door persoonlijke omstandigheden en ik besloot bij hem langs te gaan."

Reames stelde voor het naar een aantal labels te sturen. Na enige twijfel ging Williams akkoord, denkend dat in het beste geval een klein label zou reageren. "Uiteindelijk werd het veel gekker en kwam Domino. Die hadden twee liedjes gehoord en kwamen al naar m'n kleine kamertje om naar de rest te luisteren. Heel bizar."

Volgens mij is dat geheimzinnige een controleding. Je hebt waarschijnlijk de biografie ook zelf gescheven?
"Haha, nee maar ik heb wel veel dingen toegevoegd. Heel veel is tegenwoordig entertainment, zo exhibitionistisch. Je verliest daar ook iets mee, een bepaalde oprechtheid. Iedereen heeft weer andere grenzen, maar het is niet goed om geen grenzen te hebben."

Je hebt in Parijs, Londen en Amsterdam gewoond, een Engelse naam en spreekt vloeiend Nederlands. Leg uit.
"Nou gewoond, ik ben daar veel geweest. Heb bijna een half jaar in Parijs gezeten bij mijn nicht. Ik ben geboren in België. Mijn vader is Belg, mijn moeder is Nederlands en Cole is niet mijn paspoortnaam, maar vanaf mijn twaalfde noemt iedereen me zo. Niets mysterieus aan. Mijn moeder is Amsterdammer en zo ben ik ook opgevoed met Ajax en Hazes. Maar ik ben opgegroeid in Alkmaar en zes jaar geleden hierheen gekomen om te studeren."

Was de NME Awards een tweesprong, een beslissend moment waarbij je moest kiezen tussen geheimzinnigheid en een prestigieuze award?
"Klopt. Ik doe niks in mijn leven dat niet goed voelt. Dat heb ik al lang geleden met mezelf afgesproken. Met de NME Award dacht ik: 'Dan is dit blijkbaar het moment, ik ga niet met een masker die award in ontvangst nemen.' Dan wordt het zo kolderiek en dat is ook niet mijn punt. Laat ik dan juist het tegenovergestelde doen: all-out gaan en zoveel mogelijk aandacht op mezelf vestigen."

De coming out viel uiteindelijk mee.
"Ik was niet zo onder de indruk van alle bandjes in leren jekkies. De 'NME-muziek' is niet de muziek waar ik het meest naar luister, ik wist nog net dat Johnny Marr in The Smiths zat. Maar het was wel geweldig om daar te zijn en de afterparty was ook vet. Ik heb Frank Ocean ontmoet. Zijn muziek spreekt me veel meer aan. Hij was toevallig in Londen om met King Krule te werken en daar vroeg ik hem naar."

En toen heb je hem je kaartje en een demo gegeven...?
"Nee, helaas. Maar wie weet, we hebben dezelfde persagent in Amerika."

Zijn de songs op je debuutalbum je eerste nummers?
"Eigenlijk wel. Er staan veel dingen op die 3 of 4 jaar oud zijn, zoals het laatste nummer Give It To The People. Toch klinkt het wel als een geheel, als een overwogen sound. Owl met Doom is een van de laatste dingen die af kwam. En Fly. Dat is zo bombastisch. Ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen maken, maar ben er wel heel trots op. Het eerste nummer Call Me Up is haast een conventioneel R&B nummer, dat ik nu niet meer zo zou maken. Het contrast is nog groter met de nieuwste nummers, met arpeggio synthesizers. Ik luister veel naar Jai Paul, dat soort neon muziek. Neon pyramides, dat is wel waar ik heen wil; toekomstmuziek."

Via manager Trey Reames kwam je ook bij Damon Albarn terecht.
"Trey is een connector. Hij heeft veel dingen met Danger Mouse gedaan en leerde zo Damon kennen. Ze vinden elkaar aardig, maar Damon hoeft niks te doen wat hij niet wil. Hij verbindt zijn naam alleen ergens aan als hij er volkomen achter staat. Met Bobby Womack maakte hij zo'n geweldig album, juist doordat zijn productie zo ingehouden is om Womack te laten shinen. Je moet veel zelfvertrouwen hebben om zoiets te kunnen. Hij is ook in de studio zo rustig, zo vol vertrouwen; als het goed klinkt gaan we door naar het volgende.

"Damon is een lieve, goede gast. Ik heb ook bij hem thuis gegeten en zijn dochter Missy ontmoet. Het was heel fijn om hem te leren kennen. Het was de eerste keer dat ik met iemand samenwerkte. Ik had het idee dat het een desastreus proces kon zijn, helemaal omdat ik alles zelf heb gedaan. Ik wilde me daar niet aan blootstellen. Om dan juist met iemand als Damon samen te gaan werken, is een geschenk uit de hemel. Ik heb me geen moment zorgen gemaakt. Hij wilde zingen op een van de liedjes en ik heb hem ook laten kiezen. Uiteindelijk heeft hij precies gekozen wat ik wilde. Hij komt als een soort spook op en gaat zo ook weer weg. Heel subtiel."

Studiotijd met Albarn... Niet slecht als je bedenkt dat de meeste artiesten featurings regelen via WeTransfer.

"Dat ging met Doom ook wel zo. Daar was ik niet bij. Ik heb hem wel zonder masker gezien en met hem en Damon in de studio gezeten. Dat was ook crazy. Stond ik daar met een biertje in m'n hand en dacht 'wat doe ik hier eigenlijk?'. Dat was best overweldigend voor een 25-jarige om met zulke doorgewinterde strijders in de studio te zitten en door ze gesteund te worden. Ook Doom was geëmotioneerd door het album."

Je twitterde: "Can people please stop making retro albums".
"Ik heb er wel genoeg van gehoord, inmiddels."

En Gnarls Barkley?

"Dat vind ik nu juist niet retro. Ik bedoel meer platen als Multiply van Jamie Lidell; 'The quick buck.' Zo van 'laat ik eens een soulcrooner nadoen om alle huisvrouwen te bereiken'. Ook het album dat Jamie Lidell daarna maakte en wat The Black Keys doen; het appelleert teveel aan een soort warm, fuzzy idee van wat retro is voor mij. Je kan het zo in een whiskey-reclame stoppen en je voorschot terugverdienen. Dat is niet waar nieuwe muziek om zou moeten gaan. Black Keys is blues waar je vrolijk van wordt. Dat heeft iets wrangs voor mij."

Je gebruikt zelf toch ook de nodige retro-invloeden?
"Ja, maar er is een fijne lijn tussen iets kopiëren en iets eren. Ik probeer juist heel erg legendes te eren, vind dat dat niet genoeg gebeurt. Het oude moet zijn plek hebben. Je kan niet in een traditie staan zonder dat te erkennen. Tegelijkertijd moet je wel naar het nieuwe blijven zoeken. Dat is wat ik wel geprobeerd heb, zonder het oude uit het oog te verliezen."

Nog een tweet: "I just wanna give you that which all other music out there lacks". Wat is dat?
"Iets van de rauwheid van het oude. Kijk naar Frank Ocean. En op Glastonbury sta ik op hetzelfde podium als The Weeknd. Ik waardeer heel erg hoe zij R&B en soul levend houden op hun manier. Aan de andere kant heeft het ook een bepaalde leegheid. Ik begrijp het wel. Heel veel mensen voelen zich er duidelijk door aangesproken, door die depressieve pijn die zij weten te verwoorden. Het spreekt alleen minder tot mij. Ik ben meer op zoek naar de funk, naar het vieze. DâM-Funk zei: 'Funk is het vieze kamertje in het huis van soul.' Dat is waar alle viezigheid plaatsvindt, al het rauwe en authentieke. Dat heb ik geprobeerd in mijn muziek te brengen."

Cole Williams is bezig om een live-band samen te stellen, maar heeft tot nu toe alleen een dj-set in Londen gedaan. Glastonbury is de eerste boeking. Het gelijknamige debuutalbum van The Child Of Lov komt vandaag (6 mei) uit bij Domino Records en is tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal.