Voor iedereen die ook per ongeluk op 'Lion In The Morning Sun' heeft gedanst bij St. Paul in de Grolsch gisteravond is Mmoths in de X-Ray een heel goede optie om de dag mee te starten. Goed voor de credibility en gegarandeerd zonder humor. Mmoths is eigenlijk de Ierse youngster Jack Colleran, op het podium wordt hij geflankeerd door een drummer met elektronische pads en een gitarist/bassist met een enorme batterij effectpedalen.
Op de handvol ep's die Colleran maakte overheerst de elektronica, in dezelfde hoek als Mount Kimbie, maar dan volledig instrumentaal. Als The xx, maar dan zonder liedjes. Beats die niet bedoeld zijn om op te dansen, maar om naar te luisteren. Op het podium voelt het soms meer als een postrockband, zeker als de gitarist met de strijkstok in de weer gaat. Het is een aardig spel met sounds om naar te kijken, en af en toe zwelt het even fraai aan, maar echt spectaculair wil het resultaat niet worden. (Atze de Vrieze)
#LL13: The Hard Way, Austra, Forest Swords, John Coffey, Rainbow Arabia, Factory Floor en Mmoths
Het X-Ray zaterdag blog
De vorig jaar vergrote oranje golfplaattent X-Ray is nog steeds de plek voor de spannende programmering op Lowlands. Zeker op underground dance-gebied, en dit jaar vinden we er ook de betere Nederlandse garagerock.
Mmoths waakt de nachtvlinders
Factory Floor bouwt bezwerende live techno
Het optreden van Factory Floor is al ruim twee minuten onderweg, en we horen alleen nog maar een langzaam aansterkende synthesizerpuls. Een meedogenloos arpeggio, meer ritme dan melodie. Dan pas sluit drummer Gabe Gurnsey aan en zijn we los. Factory Floor neemt de tijd in een set die één geheel is. Geen losse songs, maar een industriële trip.
Dat laatste element is belangrijker geworden de laatste jaren. Toen de band in 2009 begon, lag de nadruk meer op noise en a-melodieuze zang. In de vier jaar die volgden bouwde het trio op richting het debuutalbum dat in september eindelijk uitkomt. Natuurlijk doet Nic Void nog steeds ongemakkelijke dingen met haar gitaar. Ze bespeelt hem met een strijkstok. Niet met het sprookjesachtige Sigur Rós-resultaat, maar tot een schrapend, schel geluid. Soms geeft ze de hals een corrigerende tik.
Zo bouwt het trio aan hun verslavende live techno met een industrieel randje. Ja, Nic Void lijkt wel een beetje op Cosey Fanni Tutti, en de stuurs kijkende Dom Butler heeft zijn houding achter de synths en sequencers rechtstreeks afgekeken van Chris Carter. Hij lijkt alsof hij die puls alleen maar aanzet, maar niets is minder waar. Hij vervormt hem, vult details als ruis en noise toe. Hij is eigenlijk de man die het ritme aangeeft. Gabe Gurnsey veroorlooft zich veel vrijheden. Met zijn linkerhand zit hij voortdurend aan allerlei knoppen te draaien. Meer delay, minder, tot helemaal gortdroog, en weer vol.
Minpunt: deze manier van hypnotiseren werkt pas echt goed als je er nog meer tijd voor kunt nemen. Geen drie kwartier, maar minstens anderhalf uur. Dat moet dan maar een keer in een clubshow. Desalniettemin een van de verborgen hoogtepunten van deze middag. (Atze de Vrieze)
Rainbow Arabia imponeert niet
De X-Ray is behoorlijk leeg wanneer Rainbow Arabia het podium betreedt. Het is misschien iets te vroeg voor de liefhebbers van deze locatie. De sfeer doet denken aan een afterparty die bijna afgelopen is. Een paar mensen kijkt versuft en verveeld om zich heen. 'Wat doe ik hier eigenlijk?,' zie je ze denken.
Het is dus rustig en dat komt het optreden van de electropop-band niet ten goede. Na het eerste deel van de set verontschuldigt zangeres Tiffany Preston zich: 'Sorry I depressed you.' Daarna komen er meer dansbare nummers in de set, waardoor de goede drummer meer zijn ei kwijt kan en het niveau van de band enigszins omhoog gaat. Het wordt echter geen goed optreden. (Tim Schakel)
John Coffey beleeft droomdebuut
De beste Nirvana-cover is niet in de Alpha gespeeld vandaag, maar in een bomvolle X-Ray. John Coffey speelt het nummer 'Breed,' dat goed wordt ontvangen. Het is één van de vele hoogtepunten van dit optreden. De Utrechters halen vandaag alles uit de kast om Lowlands te veroveren.
Het wordt knallen onder leiding van frontman David Achter de Molen. Vanaf minuut één wordt er fanatiek meegezongen en het publiek gehoorzaamt de instructies van de band braaf. Een jongen is uit enthousiasme bovenin de X-Ray geklommen, om vervolgens verwijderd te worden van het festivalterrein door de beveiligers. John Coffey zorgt ervoor dat het oermens in ons loskomt. Even later haalt de band de opblaasboot weer van stal. De zanger zingt hierin tijdens het crowdsurfen. Een slimme actie, want hij bereikt hierdoor de mensen achterin. Dit is nodig aangezien je de bandleden van een afstand amper kunt zien. Uiteraard sneuvelt het bootje ergens onderweg en is de zanger spoorloos.
Het hoogtepunt van het optreden is het laatste nummer 'Romans,' dat driftig wordt meegezongen. De drummer bespeelt zijn tom op de handen van het publiek, terwijl de band de menigte opjut. Wanneer het optreden afgelopen is, wordt de zin 'miles to the end of the road, we walk' herhaaldelijk gescandeerd. John Coffey rockt vandaag en weet wat entertainment is. Missie geslaagd: de X-ray is gesloopt. (Tim Schakel)
Dwingende trip van Forest Swords
Links op het podium staat een bleek joch met een pet achter de knoppen dat precies weet wat-ie doet. Hij kijkt uit op de meegebrachte bassist, uiterst rechts op het podium. Tussen hen in projecteert het grote scherm zwart-witbeelden van vormen, close-up beelden, vertraagde mensen. Vol is het niet in de X-Ray, maar de aanwezige voorste rijen krijgen een trip over zich heen die, voor wie zijn releases kent, dwingender is dan gedacht.
De uit Liverpool afkomstige producer/knutselaar Forest Swords werd met zijn in 2010 verschenen EP Dagger Paths lievelingetje van de underground. Remixen maken van o.a. Gold Panda (check vooral die mooie ingetogen versie van 'Marriage'), These New Purtians en Wild Beasts ligt hem zeker, maar van zijn dit jaar eindelijk verschenen debuut Engravings gaan we echt op de banken staan. Nou ja, zitten dan, want de weidse sfeer van Forest Swords is op plaat iets om te ondergaan. Maar in de X-Ray komt het publiek er niet zo makkelijk van af.
De dub, de echoënde klanken, de tribale drums, allemaal worden ze dreigend ingezet. De bassist laat zijn snaren donker gonzen waardoor de onrust toeneemt. Steeds meer mellow ritmes worden losgelaten en trillerige orgelklanken zorgen voor warmte. Het aangename ‘The Weight Of Gold’ klinkt kraakhelder. Wanneer de knoppendraaier zelf met waas begint te zingen, lijkt de traagheid toe te slaan, maar dan is de invallende drum-'n-bass des te verrassender. De set klopt. Forest Swords schakelt kundig tussen koortsdroom en vredige hypnose. (Norbert Pek)
Austra: band to watch, indeed
Ze is het meisje dat vroeger enge spinnetjes op de achterkant van je schoolagenda tekende. Het geheimzinnige, ongrijpbare blondje uit het biologie-uur dat schuin achter je zat. Meet Katie Stelmanis, sinds vier jaar kopvrouw van Austra, een elektronisch trio uit Canada dat door muzieksite Stereogum twee jaar terug werd gebombardeerd tot ‘band to watch’. Ze kregen gelijk.
Austra is vanavond in de X-Ray uitgebreid tot gemengd kwartet met naast drumster/hipster Maya Postepski en bassist Dorian Wolf ook een keyboardknul met eyeliner en een voorliefde voor vogueing. Stelmanis - stuiterend op indrukwekkende plateauzolen - heeft behalve een indrukwekkende strot ook een curieuze motoriek en is met haar expressieve gezicht een absolute cameramagneet.
Austra’s sound is beurtelings duister en vrolijk, met de imposante smartstem-in-mineur van Stelmanis als enige constante. Zonnige houseakkoorden op piano worden moeiteloos afgewisseld met wolkjes gothicdrama en dreigende synth-arpeggio’s (‘Beat And The Pulse’) die doen denken aan The Knife en Zola Jesus.
Austra’s grootste ‘hit’ ‘Lose It’ wordt niet vergeten, maar zit verrassend genoeg niet aan het einde van de set. Waarmee Austra zijn eigenwijze koers onderstreept. (René Passet)
Drum 'n bass en hardcore met de koppen tegen elkaar bij The Hard Way
We begonnen de dag in X-Ray met Mmoths, een van de meest introverte, vriendelijke acts van het festival. Acht uur later schreeuwt Thrasher dat we allemaal onze vuist omhoog moeten doen voor de duivel. Dit is The Hard Way, de hardste act van het festival. Harder dan John Coffey, Cerebral Ballzy en traumahelikopter bij elkaar.
The Hard Way, die naam hebben we nog niet zo vaak gehoord. Dat geldt zeker wel voor die van de man links op het podium staat: Bong-ra. De breakcore pionier stond al meerdere keren op Lowlands. De lange dreads zijn er nog altijd, een baardje is nieuwer. De man naast hem noemt zich Limewax, de vent met de microfoon Thrasher. Die naam doet hij eer aan. Hij is een beul, hij geselt ons met een vocale zweep. Niet zo aanwezig als Alec Empire in Atari Teenage Riot, maar toch prominent genoeg om X-Ray vanaf de eerste seconde in beweging te krijgen.
Dat kan natuurlijk ook moeilijk anders met de lawine aan beats die over ons uitgestort wordt. Mensen die emotioneel op muziek reageren kunnen hier beter uit de buurt blijven, want hier worden de donkere krochten van de menselijke ziel open gereten. Agressie, moordzucht, perversiteit, die associaties flitsen niet alleen door je hoofd, maar ook over het grote scherm achter het trio.
De sound die we hier horen, kunnen we grotendeels toeschrijven aan Limewax en Thrasher. Dit is het resultaat van hun Prspct label, dat zich specialiseert in keiharde muziek. Alsof hardcore en drum 'n bass - toch twee potige kerels, zullen we maar zeggen - met de koppen tegen elkaar gesmeten worden, met extreem lompe metalriffs er doorheen. Compromisloos, heerlijk smaakloos optreden. (Atze de Vrieze)