3voor12 bespreekt Album van de Week (41): Baskerville

Haarlemmers laten de kunst van het samenwerken zien

Tim Schakel ,

Hoeveel mislukte samenwerkingen tussen bekende artiesten zullen er wel niet geweest zijn in de popmuziekgeschiedenis? Waarschijnlijk te veel. Neem bijvoorbeeld Chris Cornell met Timbaland. Niet aan denken. Maar collaboraties kunnen natuurlijk ook tot de mooiste dingen leiden. Neem Thom Yorke met Flea in Atoms For Peace, of Daft Punk met Nile Rodgers en Pharrell. Het elektronisch indiepopduo Baskerville heeft zich gespecialiseerd in die samenwerkingen en is er met o.a. Blaudzun, Torre Florim en leden van Bombay Show Pig in geslaagd om goede songs te maken. Sterker nog het zijn dé hoogtepunten van de plaat. Maar wat maken die samenwerkingen op het tweede album Strongroom nou zo goed?

Eerst even terug naar het eerste album van de Haarlemmers. Disco Biscuits is een dansbare plaat met elementen uit de electrorock en hiphop. Het duo Thijs van der Klugt en Bart Possemis scoort met het nummer Devils’s Town een behoorlijke festivalhit. Een energieke track in de richting van acts uit het Franse electrohouse circuit zoals Justice of Daft Punk. Die intensiteit van de songs op Disco Biscuits hoor je op Strongroom niet meer terug. De agressie en rauwheid is verdwenen, en maakt plaats voor dromerigheid. De nieuwe plaat is dan ook meer een luisterplaat. Waar ze op het eerste album met name gefocust waren op een flinke dosis energie, klinkt Strongroom gebalanceerder, en meer eigen, ondanks de vele samenwerkingen.

Dit komt doordat Baskerville hun sound zodanig neerzet dat de essentie van elk nummer, ongeacht welke artiest meedoet, dicht bij het duo ligt. Denk aan dansbare beats, zwevende soundscapes, rauwe elektronische baslijnen en bliepjes. De basis van deze muziek is uiteraard goed te horen op de instrumentale tracks. Hier en daar doen deze songs denken aan Aphex Twins of Bibio, met name door de vocalsamples die gepitcht worden met een synthesizer (vervorming van stemmen in hoogte). Van die tracks springt Knucklehead het meest in het oog. De schokkerige arrangementen zorgen ervoor dat je geboeid blijft luisteren. Het is vrij bijzonder dat er zoveel instrumentale tracks op dit album staan, want op de vorige plaat stond er slechts één zo'n nummer.

Toch zijn het de samenwerkingen met o.a. Mathias Janmaat (Bombay Show Pig), Tessa Douwstra, Iwan van Amersfoort (Gotcha!) en Blaudzun die de plaat extra kleuren. Met name de tracks Black Out, The Fuss en Gun For Hire zijn erg sterk. De eerste twee onderscheiden zich door ‘catchyness’ en zijn daarmee potentiele hits. Met name de refreinen blijven in je hoofd hangen. De kopstem in Black Out doet denken aan een typische Pharell-zanglijn. Opvallend  dat de diverse mannelijke gasten vooral met die kopstem zingen, zelfs bronstige rocker Torre Florim. Gun For Hire onderscheidt zich meer op een Radiohead-achtige wijze met effectjes op de stem van Johannes Sigmond. Er wordt niet toegewerkt naar een gigantische climax, want het blijft redelijk klein zonder dat de spanningsboog verdwijnt. Een van de hoogtepunten van het album. 

Het pleit voor Baskerville dat ze het aandurven om andere richtingen te ontdekken. Het is een luisterplaat, maar geen moeilijk album. Hier en daar is het met nummers als Black Out en The Fuss zelfs zeer radiovriendelijk. De samenwerkingen zijn een succes doordat de gastmuzikanten het verhaal van de plaat van Baskerville afmaken zonder dat het plat of geforceerd aanvoelt. De songs klinken niet als een compromis tussen artiesten uit verschillende genres, maar als een vloeiend geheel, zonder dat het aan diversiteit verliest.

Baskerville speelt 18 oktober in Sugar Factory tijdens ADE.