3voor12 bespreekt Album van de Week (38): Willis Earl Beal

Een blueszanger met een doodswens en trouwe hondenogen

Atze de Vrieze ,

Willis Earl Beal is een raadselachtige man. De soulvolle blueszanger zuipt als een tempelier, maar oogt tegelijk zo topfit als de marinier die hij ooit was. Hij zingt over zichzelf als een radeloze zwerver, maar zijn haar zit zo perfect dat hij zo de catwalk op kan. Mensen noemen hem een outsider, maar hij deed ook ooit meerdere rondes mee aan de Amerikaanse X-Factor, en hij weet genoeg van de wereld om in een liedje tussen neus en lippen door Jerry Seinfeld te quoten. Wie de echte Willis Earl Beal is? Hij heeft het antwoord met de titel van zijn nieuwe plaat: Nobody Knows.

Die titel is nog maar het begin van een soort cultus rond zijn persoonlijkheid die Willis Earl Beal zelf voedt. Te beginnen bij zijn logo, een ongelukkig ogend poppetje (in het boekje: disclaimer: this is not a smiley face) dat een soort anonieme inwisselbaarheid uitstraalt. Beal draagt het symbool tijdens optredens altijd op zijn borst. Verder staat overduidelijk op de hoes van zijn nieuwe plaat geschreven dat 'nobody' hem geproduceerd heeft. Tegelijk staat in het binnenwerk precies vermeld met wie Beal werkte, en ook waar. Opvallend: een aantal nummers is deels opgenomen in de IJland studio in Amsterdam, naar verluidt een spontane actie na een optreden in Paradiso. Daarnaast werkte hij in zijn woonplaats Chicago en in New York aan wat mag gelden als zijn eerste 'echte' studioalbum.

Zo was er wel een eerdere release, ruim een jaar geleden, die Acousmatic Sorcery heette. Het was een ruwe verzameling schetsmatige songs, erg wisselend van kwaliteit maar wel met een zeer hoge intensiteit. Beal presenteerde zich als een soort rauw personage in een Tom Waits liedje, en dat doet Nobody Knows komt hij je met een moordwapen tegemoet: "I got a bone bleached stick with termite holes, that I can swing at a skull when I'm feeling quite bold." Hij begint de song kalm, met enkel zijn stem. Een viool en cello onderstrepen de spanning vanaf het moment dat hij halverwege Wavering Lines nog zo'n intense zin zingt: "I got a bladder full of piss, now I'm gonna let go."

Hij houdt ervan, die harde, confronterende taal. Verderop, in hoogtepunt Too Dry To Cry, bijt hij een vrouw toe: "I got 9 hard inches like a pitchfork prong, so honey lift up your skirt and help me sing this song." Hij laat die zin extra vol uitkomen door alle instrumenten even stil te leggen. Niet te missen. "Don't leave me hanging like a spider with no fly." Tegelijk kan hij ook warm en bedachtzaam uit de hoek komen. Zijn songs klinken nog steeds schetsmatig, maar ze zijn uitstekend opgenomen. Beal gaat met een onorthodoxe manier om met instrumenten. Zo speelt hij grote delen van zijn live show met een gigantische tape recorder op het podium, die fungeert als backing band. Tegelijk maakt hij gebruik van tamelijk traditionele patronen uit de blues en gospel, structuren die al zeker veertig jaar werken. Hij kleedt ze uit en vervormt ze met vervormde stemloops. Het is zijn weerbarstige persoonlijkheid die een nieuw elan geeft aan volkomen herkenbare muziek.

Het best doet hij dat op Coming Through, zijn duet met Cat Power. Het is het beste liedje dat hij tot nu toe maakte, en ook het meest aangename om naar te luisteren, vooral door de warmbloedige klanken van een tamboerijn. Ineens klinkt hij als een predikant die zijn volgelingen wil bekeren. "A lot of people think that the lives they lead are the truth. They think that what they believe is the truth. They think that what they see is the truth." Je raadt het al: "Well, I'm your boy Willis Earl Beal and I don't believe that." Hier ligt de kern van Beal's werk. Niet zozeer in provocatie an sich, maar in een soort existentieel nihilisme die zich uit in destructief gedrag. "Just wait and see, it's gonna be empty, everything you do, the truth is coming through." Willis Earl Beal, een man met een doodswens en trouwe bruine hondenogen. Je weet niet wat je van hem mag verwachten en ook niet wat hij met jou van plan is, maar je hangt wel aan zijn lippen.