Pinkpop 2012: Rival Sons wil aan alle clichés voldoen

Californische machorock is een en al middelmaat

Sjoerd Huismans ,

Rival Sons is in de vier jaar dat het bestaat lekker gegaan: al na het eerste, in eigen beheer uitgebrachte album mocht de band openen voor voorbeelden als Alice Cooper, Kid Rock en AC/DC. Dat Rival Sons een lekker opwarmertje kan zijn voor fans van dat soort bands is wel duidelijk. Helaas voegt het viertal werkelijk niets urgents toe aan de rockmuziek. Erger wordt het nog door alle pretenties en clichés die de band wel met zich meedraagt.

Concert
Rival Sons, Pinkpop 3FM Stage, maandag 28 mei 2012

Muziek
Van-dik-hout-zaagt-men-plankenhardrock uit het boekje: Rival Sons pakt Led Zeppelin, AC/DC en The Black Crowes, stopt het in een blender en zoekt er een bijpassende garderobe bij.

Plus
Sommige nummers hebben best een aardige bluesrock groove. 'Pressure & Time', de titeltrack van het laatste album, is een song die met een catchy Jimmy Page riff en een psychedelische baslijn de interesse wekt. Ook 'Gypsy Heart' steekt erbovenuit met een fuzzy gitaartje en een goeie break in het refrein. Bands als deze werken eigenlijk helemaal niet zo verkeerd op Pinkpop. Elk jaar staat er wel een: wat te denken van Shine Down in 2009 bijvoorbeeld. Puberjongens die net de platenkast van hun vader ontdekt hebben, gaan hier best hard op. Ook de aanwezige vaders zelf staan goedkeurend mee te knikken op de maat.

Min
Nergens komt Rival Sons ook maar in de buurt van zijn illustere voorbeelden uit de rockgeschiedenis. De band doet erg hun best Frontman Jay Buchanan heeft wel alle maniertjes van Robert Plant, maar niet de strot. Gitarist Scott Holiday neemt wel het gesoigneerde uiterlijk van Steve Vai over, maar zijn shred solo's zijn technisch stukken minder. Buchanan kondigt zijn songs aan met teksten als 'This is a song about falling in love with a stripper.' De teksten tijdens de nummers zijn van hetzelfde laken een pak: I've got a big appetite, and you know a man has got to eat / Well you love your candy, open up for something twice as sweet zingt Buchanan in het verschrikkelijke 'All Over The Road'. Laat in de set maakt de frontman het er nog erger op door het nummer 'Soul' aan te kondigen met een quasi-filosofische introductie: we eten en denken weliswaar hetzelfde, maar wat ons onderscheidt is dat onze ziel anders is dan die van onze buurman in het publiek. Nou thanks man, met deze levenswijsheid kunnen we weer verder. 'Soul' was eigenlijk aangekondigd als laatste nummer, maar helaas blijkt er nog tijd over te zijn. Tijd die door Rival Sons gebruikt wordt om een nieuw dieptepunt te bereiken: een lang uitgesponnen versie van albumtrack 'I Want More' van de eerste plaat Before The Fire. Wel tien keer lijkt de track het slot te bereiken, maar telkens blijkt het toch weer een break te zijn en gaat het nummer weer verder. Als het dan eindelijk tijd is om te stoppen, wordt het slot zó lang gerekt alsof de band net drie uur lang een geweldige show heeft staan spelen.

Conclusie
Wat een nare band is dit.

Cijfer
3