ESNS12: Tribes gooit knuffelrock, collegerock en stadionpop op één hoop

Londens kwartet grabbelt en vindt van alles een beetje

Ingmar Griffioen ,

Na Citizens! zien we weer een branievolle band uit Londen het podium van de Machinefabriek bestijgen. Tribes is een tikje minder jeugdig, maar heeft - na een fijne EP, ook de wind in de zeilen en evenmin een debuutalbum uit.

CONCERT
Tribes, Eurosonic, Machinefabriek, 13 januari 2012

MUZIEK
Rock in vele vormen: southernrock ('n roll), softe- en college rock van vier jongens uit Camden, Londen.

PLUS
Lekker hoor; een band die met een bak distortion begint en dan gemene grunge riffs erop gooit. We zijn meteen bij de les. Met de podiumact is ook niks mis. Het viertal ziet eruit als echte rockers (leren jekkies!) en gedraagt zich ook zo. Het begin is meeslepend met de sterke poprocker "Sappho", wat nogal herinnert aan het eerste album van college rockers Weeezer. Prijsnummer "When My Day Comes" is nog nadrukkelijker Weezer en dat bedoelen we positief: een goed geschreven catchy, poppy liedje met punkpop samenzang en dankzij de gitaren toch met de nodige ballen. Bonuspunten voor het Melvins shirt!

MIN
De soundcheck is erbij ingeschoten, waardoor de start wat onvast is. De band beseft dat en verexcuseert zich meermalen daarvoor. Niet rock 'n roll jongens, maar wel eerlijk. Tribes is een wat gekke band, die makkelijk schakelt van college rock naar southern rock, rock 'n roll en gevoelige rock. Nu kunnen we die southern rock (hintend naar de softere Kings Of Leon of Drive By Truckers songs) nog wel appreciëren: teenie muziek, evengoed appellerend aan jongens en meisjes. Maar na een kwartier pakt frontman Johnny Lloyd een semi-akoestische gitaar (12-voudig gevoelig besnaard), zet een bedenkelijke knuffelrock song in en er bekruipt ons een naar gevoel. 'Does it move ya', zingt Lloyd. Zeker! Het publiek komt in beweging ... richting uitgang. Zoveel is zeker.

CONCLUSIE
Lloyd heeft een goede, rauwe stem, zo eentje waarmee je kunt brullen, rocken, zingen en inderdaad ja: ook croonen. En dat laatste past de band niet zo, de leden lijken ook weinig lol in dat softe werk te hebben. Door het zo groots aan te zetten, verwordt het bij vlagen tot stadionrock. Vooraf lazen we over 'de toekomst van de rock 'n roll', 'een kruising tussen Nirvana en The Libertines' en 'voorprogramma's voor The Pixies', omdat Frank Black meteen fan was. Nee, nee, driewerf nee, daar geloven we geen snars van.

CIJFER
5