The Maccabees: "Engeland wacht op de volgende lichting goede bands"

Londense band met derde album volgroeid

Atze de Vrieze ,

The Kooks? Over hun top. Franz Ferdinand? Komt dit jaar na een lange stilte met een nieuwe plaat. Kaiser Chiefs? Duikelde van de festivalladder en moet nog maar eens zien weer naar boven te klimmen. Ondertussen is de Londense band The Maccabees toe aan album nummer drie en ambitieuzer dan ooit. Deze week verschijnt Given To The Wild, zo'n album waarover journalisten gegarandeerd zullen schrijven dat de band volwassen is geworden. De wet van de remmende voorsprong?

Zanger Orlando Weeks van The Maccabees verkoopt kerstkaarten voor het goede doel aan de journalisten die hem komen interviewen. Twee euro per stuk. Het is half december, en het journaille is in een filantropische bui. Vijftien euro heeft hij vandaag verdiend. Het heeft iets aandoenlijks, jongensachtigs, en dat past wel bij hem. Weeks heeft een naam die klinkt als een roemruchte Hollywood-acteur uit de jaren vijftig, maar het uiterlijk van een kalme jongen. Zijn gezicht laat geen sporen zien van een paar jaar in een rock 'n roll band. "Ik denk ook niet dat wij een rock 'n roll band zijn", zegt Weeks. "Het idee dat ik een rockster zou kunnen worden, voelt erg ongemakkelijk."

"Ik niet", zegt Felix White, leadgitarist van de band. "Van iedereen in de band voel ik me het best bij het feit dat we langzaam groter worden. Niet dat ik per se een beroemde rockster wil worden." Echt groot is The Maccabees dan ook niet. Ze bleven altijd een beetje in de schaduw. Toen Arctic Monkeys in 2009 op Lowlands het Alpha-podium al mocht afsluiten, speelden The Maccabees even daarvoor nog op het kleine Charlie podium achter op het veld. "Het is nooit zo gepland, maar achteraf gezien zie ik het als een enorm voordeel", zegt White. "We zijn nooit in een hokje gestopt, we hebben ons in het openbaar, maar toch in rust kunnen ontwikkelen tot waar we nu zijn. Nu kunnen we zeggen: dit zijn The Maccabees."

Never Mind The Buzzcocks
Toen de band jaren geleden begon was er nog geen plan. Orlando Weeks was een zelfverklaard nietsnut, een professioneel televisiekijker. "Dag en nacht keek ik. Ik weet nog dat er een man in de tuin kwam helpen bij mijn moeder. Ik dacht: wie is die man, ik ken hem ergens van. Hij bleek de avond daarvoor in Never Mind The Buzzcocks gezeten te hebben, in de categorie 'raad de gepensioneerde rockster'. Hij was in de jaren tachtig lid van de band Jags, die een hit scoorde met het nummer I've Got Your Number Written On The Back Of Your Hand. Hij heeft me een gitaar gegeven en wat akkoorden geleerd."

Zoals veel jonge bands begon The Maccabees simpelweg te spelen in de pubs van Londen, zonder masterplan of achterban. Met Orlando Weeks als frontman, de broers Felix en Hugo White als gitaristen aan boord, drummer Sam Doyle en bassist Rupert Jarvis. "Rupert is eigenlijk ook een soort broer", vertelt Felix White. "Hij was op school de beste vriend van mijn oudste broer Hugo. Sterker nog: zijn vader gaat nu met mijn moeder. Ze hebben elkaar ontmoet bij een Maccabees optreden. Je weet hoe dat gaat, je speelt in een pub voor zes mensen, waarvan er vier in de andere band zitten. Die andere twee waren ouders."

Kant B
Het klinkt allemaal heerlijk ongedwongen in vergelijking met de plaat die The Maccabees nu aflevert. De eerste zeven nummers voelen als een geheel, als een flow. Geen puntige popsongs, maar liedjes waarin sfeer en muzikale diepgang belangrijker is. Waarin typisch Britse rock samenkomt met Amerikaanse indierock en folk van acts als Bon Iver en Arcade Fire. Dan ineens is daar Pelican, de single. Waar de eerste helft van de plaat de diepte in gaat, horen we in dat liedje ineens een catchy hardrock riff. "Het is de start van kant B", zegt Felix White. "Letterlijk, op de vinyl-uitgave van het album. Meestal zet je de drie meest catchy popliedjes vooraan op de plaat en ga je daarna de diepte in, wij wilden het nu eens andersom doen." Het album begint met een drone-achtig intro, gevolgd door sleutelnummer Child. "Eigenlijk vormen die twee samen een nummer", zegt Orlando Weeks. "Het intro gebruiken we om een sfeer neer te zetten. We hopen dat mensen het hele album van begin tot eind willen horen, maar we begrijpen ook als je soms meer zin hebt om gewoon naar het liedje te skippen."

Dat soort overwegingen heeft de band zeer nadrukkelijk gemaakt. Zo werd DFA-producer Tim Goldsworthy (bekend van o.a. LCD Soundsystem) aangetrokken om die 'flow' in juiste banen te leiden. Tegelijk zitten er allerlei productionele gekkigheden in de plaat. Neem de gitaarsolo in Child, die het liedje open breekt, alsof ie er bovenop geplakt is. "Een bewuste keuze", zegt Felix White. "De beste albums klinken niet zoals het eigenlijk zou moeten. In Pet Sounds bijvoorbeeld hoor je een tamboerijn die harder is dan de hele rest van de band. Het zijn juist dat soort trucs die het bijzonder maken. Dit was de eerste keer dat we zo veel te zeggen hadden over de productie, en dus hebben we bepaalde ideeën onderstreept. Met een dikke lijn."

Nothing stays forever
Noem het dus vooral een volwassen plaat van een volgroeide band. Serieuze muziek. Maar dan wel met opvallend veel tekstuele verwijzingen naar begrippen als 'child' en 'innocence'. Alsof de band nog wat moet wennen aan de verworven status. "I'm a child to your voice", zegt Weeks in Forever I've Known. En even later: "Forever I’ve known nothing stays forever." "Ik ben niet bang om volwassen te worden", zegt Orlando Weeks, 28 jaar en dus voorbij de magische leeftijd, "Ik vraag me alleen af of ik er goed in ben. Volwassen en verantwoordelijk."

Je vraagt je haast af waarom je dat zou willen zijn, als gitaarbandje. Waar is de tijd gebleven dat popmuziek draaide om de eeuwige jeugd? Het was in elk geval een factor die onlosmakelijk hoorde bij de Britse school van 2005. Bands als Pigeon Detectives en The Kooks dreven voornamelijk op hun jeugdig elan. Ze zongen over meisjes en over het licht uit doen in de kroeg. "Nee, we hoeven niet zo nodig op te groeien", zegt Orlando Weeks. "Maar ik zie het om me heen gebeuren in mijn leven. Het is een kwestie van observatie. We kwamen op een gegeven moment terug van een uitgebreide tour, en opeens had iedereen een hypotheek. Ik ben laatst naar de bruiloft van mijn beste vriend geweest, er worden kinderen geboren."

En zo laat ook The Maccabees het oorspronkelijke vertrekpunt langzaam maar zeker achter zich. Het is kiezen of delen voor de generatie 2005: de volgende stap zetten of verdwijnen. In de Britse popmuziek zijn gitaarbands op het moment alles behalve hip, op de folkies na. De Engelse radio draait vooral pop, r&b, dubstep en kruisbestuivingen daartussen. "Gitaarmuziek is een beetje van de radar verdwenen, maar het zal nooit echt verdwijnen", denkt Felix White. "Het gaat in golven, kijk maar naar de geschiedenis. Engeland wacht op de volgende lichting goede bands. En die komt er, dat weet ik zeker."

 
Given To The Wild van The Maccabees verschijnt bij V2. Het album is tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal.