Go Back To The Zoo: "Wij zijn van de gevulde-koeken-generatie"

Hitrockers over vriendschap, het bandgevoel en populisme

Atze de Vrieze ,

Ze waren de vrijwillige brandweer onder de Nederlandse bands. 24 uur per dag, 7 dagen in de week stond de bandbus gevuld voor de deur. Ieder café, iedere bowlingbaan, ieder studentenfestival kon Go Back To The Zoo oproepen. Dan sprongen de vier bandleden in vliegende vaart in de bus naar pak hem beet Den Helder, speelden ze, dronken ze en keerden met een goed gevoel terug. "Dat zouden meer bands moeten doen", zegt zanger Cas Hieltjes stellig. "Ik heb afgelopen maand op SXSW zo veel bands gezien met een goede plaat op zak die live verschrikkelijk teleurstelden. Je moet gewoon minimaal 200 keer spelen voor het wat wordt."

Die strategie legde Go Back To The Zoo geen windeieren. Beam Me Up, Electric en Hey DJ werden grote hits op 3FM, de clubshows verkochten uit en de band belandde op grote festival als Lowlands en Pinkpop. Nu is opvolger Shake A Wave af. Nee, dat is geen poging om aan te sluiten bij de internationale ongrijpbare neo-surf hype waar bands als Surfer Blood, Wavves, Howler en The Drums onder geschaard worden. "Als we dat hadden gewild, hadden we beter onze demo's kunnen uitbrengen, lekker rauw en ongepolijst. We hebben juist heel veel aandacht besteed aan ons geluid, aan de productie. Het is een heel raar jaar om een rockplaat uit te brengen. Rock is op een soort 'all time low', er staat geen gitaarliedje in de top 40, we hebben alleen Foo Fighters, en dat is nou ook weer niet zo tof. We hebben uiteindelijk gewoon de plaat gemaakt die we zelf wilden maken. We zijn geen modieuze band."

De gouden driehoek
Dat klopt wel. Toen debuutalbum Benny Blisto uitkwam, was de rage van hoekige gitaarpop uit Engeland eigenlijk net over, maar voor het Nederlandse publiek maakte dat kennelijk niet uit. "Dat nieuwe spul is maar gevaarlijk", zegt bassist Lars Kroon. "Voor je het weet maak je iets dat vorig jaar hip was. Liever laten we ons inspireren door bands die de tand des tijds al doorstaan hebben. Zo zagen we op SXSW The Jesus And Mary Chain. Dat was zo veel beter dan al die andere bands." Cas Hieltjes: "Mijn persoonlijke smaak ligt ergens in de driehoek tussen Iggy Pop, Lou Reed en David Bowie, die in de jaren zeventig alles met elkaar te maken hadden", zegt Hieltjes. "Lou Reed, die met Berlin een georkestreerd album maakte toen je echt niet met strijkers aan kon komen. Bowie die keiharde Stooges platen produceerde, die een spel speelde met mode. Ik las een tijdje terug een stuk van Gijsbert Kamer waarin hij verklaarde dat Let's Dance van Bowie een misser was. Dat vind ik niet. Let's Dance en China Girl zijn ongelofelijk goede popsongs. Bowie heeft precies de juiste balans tussen cult- en wereldster."

Lars Kroon is de enige Fries in de band, die verder uit de regio Nijmegen komt. Veel verschil maakte dat niet qua achtergrond, aldus Hieltjes. "We zijn allemaal opgegroeid met Rembo en Rembo." Ze vonden elkaar in Utrecht, verkasten later naar Amsterdam. Bram Kniest drumt, Cas Hieltjes' broer Teun speelt leadgitaar. Kroon deed officieel auditie voor de band, maar werd uiteindelijk vooral op zijn 'drinking skills' aangenomen. "Ik kon helemaal niet bassen, maar dat was uiteindelijk niet belangrijk. Iedereen kan oefenen. Belangrijker was dat het goed voelde. We wilden in eerste instantie vrienden met elkaar worden. Dat is belangrijk als je vijf dagen per week met elkaar op pad bent. Je ziet elkaar vaker dan je vriendin en je familie. Voor het maken van deze plaat zijn we nog dichter bij elkaar gekomen, door een tijdje samen in een huis in Berlijn te gaan wonen."

Ghostbusters
Dat is natuurlijk ook de kracht van Go Back To The Zoo, het klassieke bandgevoel. Een vriendengroep waarbij iedereen de rest al kan invullen. Samen spelen, samen drinken, samen achter de vrouwen aan. Elkaar er af en toe bij lappen, zoals Lars Kroon gebeurde op Concert At The Sea. "Het was afgelast wegens slecht weer, en wij stonden met zijn allen backstage met een collectieve kater. Ik werd toen uitgedaagd om op de bus van 3FM te klimmen. Dat deed ik vaker. Het begon ooit bij de bandbus van Jovink en de Voederbietels, een soort Ghostbusters bus met een trapje. Terwijl ik op die 3FM bus klom, stond Teun verderop met een politieagent te praten. 'Kijk nou', zegt hij tegen die agent, 'er staat een gast op die bus.' Die agent was als de dood dat de boel zou escaleren na het afgelasten, dus ik werd gearresteerd en anderhalf uur in de cel gestopt. Zonder pardon."

Zoals dat dan gaat in een vriendenband, werkt Go Back To The Zoo samen aan elk nummer. Samen aan de teksten, samen aan de gitaarlicks. En die zitten soms verdomd vernuftig in elkaar. Neem Somebody Else, de nieuwe single. Waar het liedje rechtdoor jakkert in vierkwartsmaat, hobbelt de gitaarriff in driekwarts, waardoor hij steeds iets opschuift in het geheel. Met een phaser worden bovendien beurtelings de hoge en lage tonen uit het geluid gefilterd, waardoor nog sterker een golvend effect ontstaat. En aan het eind van het liedje zit ineens een rare psychedelische break. "Klooien in de studio", aldus Kroon. "We houden wel van psychedelische muziek", vult Hieltjes aan. "What If, de eerste single, begint met een blok feedback, meer The Jesus and Mary Chain-achtig."

Een man mag niet huilen
Hoe hard het ook gaat, af en toe moet de voet toch even van het gaspedaal. "Met niemand gaat het per slot van rekening altijd alleen maar goed", aldus Hieltjes, die het tweede album 'doomy' noemt. Vroeg of laat zie je een goede vriend wel eens huilen, al gebeurt dat altijd pas na een paar goede grappen. "Dat proberen we in de teksten ook wel te doen", zegt Kroon. Het zijn vooral de langzame nummers die ruimte bieden voor meer vraagtekens. Get Up bijvoorbeeld gaat over het verliezen van controle en het overwinnen van tegenslagen. "Er zit een gevoel van verlorenheid in dat nummer", zegt Hieltjes. "En angst. Daar heb je het dan over met elkaar."

Al is Go Back To The Zoo nu ook weer geen praatgroep voor huilende mannen, bezweert Lars Kroon. Huilen, dat doe je niet als man. Dat merkte Cas Hieltjes toen hij het kunstwerk I'm Too Sad To Tell You van de kunstenaar Bas Jan Ader zag. "Het raakte me enorm", zegt Hieltjes, die een kunstliefhebber is, maar zijn opleiding museumstudies omwille van de band afbrak. "Het kunstwerk bestaat uit een fragment van drie minuten waarin je de kunstenaar ziet huilen, in close-up. Zijn kunstwerken hadden altijd iets absurds. Zo had hij ook een filmpje waarop je hem langs de gracht zag fietsen, en opeens reed hij erin. Zijn werk heeft een bijzondere lading gekregen, doordat hij op zeker moment met een zeilboot in zijn eentje de Atlantische oceaan overstak en nooit meer teruggevonden is. Ik vind dat een mooi verhaal, al vind ik ook dat de persoon achter de kunst heel vaak overschat wordt. Alsof er persoonlijk leed aan te pas moet komen om interessante kunst te maken." Kroon: "Als dat zo is, heeft onze generatie een probleem."

Occupy
Hieltjes refereert losjes aan Bas Jan Ader in het liedje Please Don't Leave Me, dat zonder die referentie overigens gewoon over een vriendinnetje gaat. De bandleden hebben er nooit een geheim van gemaakt wel eens een boek te lezen, maar ze waken er ook voor pretentieus gevonden te worden. "Dat gebeurt toch al snel", zegt Kroon. "Niet iedereen zit erop te wachten; een rockband die ook nog wel eens een boek leest." Intellectueel zijn en in een band zitten is 'uit', zo lijkt het. Knipogen naar beeldende kunst en literatuur vinden vooral tongue in cheek plaats. Hieltjes: "Daarom vind ik Franz Ferdinand vaak onderschat. Ze zeggen wel dat ze muziek maken voor de meisjes om op te dansen, maar ondertussen zit de clip van Do You Wanna vol met verwijzingen naar de kunstgeschiedenis. Dat doen ze heel slim." Kroon: "'Lalala Ulysses', dat is het beste voorbeeld. Heb je dat boek wel eens geprobeerd te lezen? Ik wel, meerdere keren zelfs, niet te doen."

Misschien wel het meest opmerkelijke liedje van de nieuwe plaat: Fire In The Streets. "Muzikaal gezien een bizar liedje", vindt Kroon. Maar tekstueel nog wel meer. Go Back To The Zoo waagt zich aan de onderbuik van de maatschappij, aan populisme, aan de conflicten in het Midden-Oosten? "Het gaat over de angst om dingen te verliezen en de drang om de boel in de fik te steken. Onze generatie is een heel verwende generatie. We denken al snel: ik kan wel gaan klagen, maar ik heb geld in mijn portemonnee, ik heb studiefinanciering gekregen, wat is er eigenlijk te klagen? Onze maatschappij zit zo in elkaar: een deel van de bevolking klaagt, Geert Wilders speelt daar slim op in, en de andere helft van de bevolking klaagt daar weer over."

Kroon: "Eigenlijk gaat het nummer nog meer over de twijfel. Waarom sta ik niet bij de zoveelste demonstratie over het collegegeld of ontwikkelingssamenwerking? Waarom zit ik niet in een tentje van occupy? Mijn vader zegt altijd: jullie zijn van de gevulde-koeken-generatie. Hij heeft gelijk, wij zijn van de gevulde-koeken-generatie." Hieltjes: "Er is steeds nuance, zie zo'n geval als Kony. Ik ken niet veel mensen die daadwerkelijk een steen oppakken en die door iemands ruit gooien. Het voelt awkward, je bent toch bang dat diegene het uiteindelijk toch met je eens blijkt te zijn." Kroon: "Onze generatie vindt het moeilijk keuzes te maken. En het gekke is: muzikaal gezien zijn we daar helemaal niet bang voor. Maar uiteindelijk is het ook niet ons doel om dit soort dingen in onze muziek te stoppen. Een liedje over het feit dat je iemand mist is voor ons net zo veel waard als een liedje over populisme."

Donderdag 5 april trapt Go Back To The Zoo een uitgebreide clubtour af in het Paard in Den Haag. 3voor12 is erbij en legt de show vast in beeld en geluid.