#LGW12: Destroyer verleidt en verwart

Dronken softpop voor late avonden

Atze de Vrieze ,

Bijna twee jaar geleden alweer verscheen Kaputt, het negende album van Destroyer. "Dat wordt er een voor de jaarlijstjes", voegde de promotor van de platenmaatschappij toe. Dat zal wel, zullen velen in veel gevallen gedacht hebben. Want Den Bejar was al die jaren een wat merkwaardige singer-songwriter in de marge. Kaputt belandde inderdaad in de jaarlijstjes en zorgde ervoor dat hij nu met een achtkoppige band een volle Helling kan trekken. Zonder nieuw materiaal, met herinterpretatie van de back catalog die iedereen al die jaren over het hoofd zag.

CONCERT
DESTROYER, Le Guess Who?, Tivoli de Helling, 2 december 2012

MUZIEK
Kaputt is dan ook een unieke plaat, die live vertaald wordt door een waanzinnig knappe band. Dat is niet zo makkelijk, want het vergt technisch nogal wat. Bejar liet zich inspireren door hyperslicke 80s softpop, van Bryan Ferry tot Sade tot de pop-cross-overs van Miles Davis. Geen lo-fi indiespul. Dat combineert hij met het merkwaardig ongepolijste stemgeluid dat hij altijd al had. Oude nummers als Your Blues, European Oils en Looters Follies krijgen hetzelfde casinosfeertje als Savage Night At The Opera.

PLUS
Frontman en brein Dan Bejar heeft zijn microfoonstandaard op wandelstokhoogte, drinkt drie glazen bier tegelijk en oogt arrogant miserabel en verward. Als trompet en sax soleren gaat hij door de knieën, om ze alle ruimte te geven. Daar heeft hij groot gelijk in, want zij stelen de show, terwijl ze overladen worden met passend roze podiumlicht. De rossige trompettist links mag soms uithalen, maar maakt op andere momenten alleen maar wind met zijn effectpedalen. Het is mooi te zien in Ballad For Kara Walker, het lange grote-stads-epos in het midden van de set, dat begint met een effectenextravaganza, om vervolgens over te schakelen op die rijke, gelikte sound. En als je goed oplet hoor je ineens alle subtiliteiten van gitaar, bas, drums, toetsen. Soms maar kleine aanzetjes, maar deel van een groots geheel. Bejar zelf lijkt de dissonant, een zwerver in een glitterjasje, een gevallen charlatan, gesneuveld in de jacht naar vrouwen en cocaine in de achterkamertjes van de wereld. Alsof hij er alleen nog maar bij zit omdat hij dit hele gebeuren nu eenmaal bedacht heeft. En de manier waarop hij steeds letterlijk wegduikt op het podium lijkt te suggereren dat hij dat zelf ook vindt. Een echt goede zanger is hij immers niet, en zijn stemgeluid vloekt met de technische perfectie van zijn band. Maar juist daar ontstaat iets moois, iets dat wringt. Hij verleidt en verwart tegelijk.

MIN
Halverwege Kaputt gaat er iets kapot. De meeste bezoekers zullen het niet eens gemerkt hebben, maar Bejar legt de boel enigszins paniekerig stil. "Zullen we hem maar skippen?", vraagt hij. Om op basis van de publieksreactie te verzuchten: "Everybody loves this song." Het zou toch jammer zijn als hij deze parel zelf al zat is. Erger is dat het nogal uitloopt. Nou ja, dat is helemaal niet erg als het goed is, maar dat Destroyer een kwartier na zijn officiële eindtijd nog twee nummers op de setlist heeft staan gooit voor velen roet in hun strakke festivalplanning. Ty Segall wacht!

CONCLUSIE
Dat het dan ook een beetje leegloopt hoeft Destroyer zichzelf niet aan te rekenen. Deze setting was prachtig voor zijn wonderlijke experimentele softpop. Het geluid was perfect, hij nam de tijd voor uitgebreide arrangementen, dit was Destroyer op zijn best.

CIJFER

8,5