ITGWO12: Of Monsters And Men overstijgt zijn hit niet

Wachten op Little Talks bij fletse IJslanders

Atze de Vrieze ,

Een groep jongens van een jaar of twaalf maakt plannen: "Wesley, ga jij crowdsurfen?" "Nou, dat gaat niet zo makkelijk als op tv. Dan klim je gewoon op het podium en laat je je vallen." Het is niet eens baldadigheid, het pure enthousiasme, maar bij de IJslandse band Of Monsters And Men is zoiets opwindends niet gepast, zeker niet bij Your Bones, een gedragen folkballade met trompet en dik aangezette drums.

CONCERT
Of Monsters And Men, Into The Great Wide Open, Sportveld, zaterdag 8 september 2012

MUZIEK
Het zestal is razend populair met eens wat anders dan die feërieke fluistermuziek waar IJsland in het buitenland doorgaans bekend om staat. Debuutalbum My Head Is An Animal bevat frisse folksongs met gelaagde arrangementen. De drijvende gelaagdheid, de folk van Mumford and Sons, een licht melancholische ondertoon dankzij blazers en accordeon, het ideale recept voor succes in Europa én Amerika.

PLUS
Het is wachten op de hit: Little Talks, een spetterende folkpopsong met man-vrouw duo-vocalen, een trompetsolo, stuwende drums en zo'n fijn moment dat heel het veld 'hey!' kan schreeuwen. Dat kennen we ergens van, dat schreeuwmomentje, Arcade Fire deed het voor in No Cars Go. Eindelijk is daar de glimlach om de koude neusjes op het podium. Wat een goed popliedje is dit. Opvolger Mountain Sound mag er zeker ook zijn, met die puike meezingstukjes: 'hold your horses now, we sleep until the sun goes down.'

MIN
De zeggingskracht van deze band laat zich duiden met de titel van een van hun liefdesliedjes: Love Love Love. Precies: drie keer cliché. Hun liedje Lake House gaat over een huis aan een meer. Dat is het. Geen monsters te bevechten, laat staan demonen. Er zit bij de meeste songs weinig meer achter, zo lijkt het, en dat is natuurlijk doodzonde voor een folkband. En als de songs toch meer betekenis hebben, draagt het leidende duo dat niet bepaald uit op het podium. Niet met hun fletse uitstraling, niet met de praatjes tussendoor. Behalve dat ze hun akoestische gitaren netjes gespiegeld dragen, is er niet veel dynamiek tussen zanger en zangeres. Het is vreselijk saai om naar te kijken, en op die sterke singles na schreeuwen de liedjes om eigen ideeën. Eén enkel eigen idee, eentje maar! Dieptepunt is slotnummer Lullabye, dat aan het slot naar iets bijzonders suggereert te groeien doordat ieder bandlid harder gaat spelen, maar dat in feite nergens toe leidt.

CONCLUSIE
Heel leuke radiomuziek, matige live uitstraling. Nee, dit is niet genoeg om door te groeien naar het grote live-publiek.

CIJFER:
6

PS: De jongens vooraan lezen mee over de schouder van uw reporter en zien graag een aanpassing: "We zijn dertien."