Hij is pas 25, maar kan al op een enorme discografie bogen en wordt gezien als de grote belofte van de Oostenrijkse elektronische muziek. Oliver Thomas Johnson is de naam, kind van een Amerikaanse vader en een Weense moeder en beter bekend als Dorian Concept. Deze vrijdag is de keyboard-tovenaar te zien op North Sea Jazz. 3VOOR12 zocht hem op voor een interview in zijn woonplaats Wenen.
Oliver Johnson heeft net zijn master sounddesign afgerond voor de studie multimediakunst aan de universiteit van Salzburg en is de vorige dag teruggekeerd naar geboorteplaats Wenen, als we hem treffen. We spreken af met de jonge Oostenrijker in de WUK, een groot cultuurverzamelgebouw in het sjieke negende district, waar Oliver de WK-match Spanje-Portugal wil kijken, maar verhuizen voor het interview naar het restaurant-terras aan de overkant.
Daar legt hij uit hoe het allemaal begonnen is met de voorliefde voor toetsen en beginnen we te begrijpen, waarom zijn artiestennaam refereert aan de Dorische toonladder (beginnend op de D en met gebruik van alleen witte piano-toetsen). De fascinatie begon op zijn zevende met een Yamaha-synthesizer en een Fisher Prize-tapedeck. Na jaren van klassieke pianoles begint Johnson zich als 15-jarige thuis in Wenen in jazz-theorie te verdiepen. "Ik luisterde toen veel naar op jazz gebaseerde muziek, van hiphop tot de elektronica-kant met jazz-samples van bijvoorbeeld Amon Tobin of Cinematic Orchestra. Zo kwam ik bij de theoretische kant, ik wilde gewoon begrijpen hoe je die akkoorden maakt, met die harmonieën werkt."
Muziek studeren leek hem geen goed idee. Johnson leerde het liever door "trial and error" en is huiverig voor de academische aanpak. "Speciaal bij jazz-musici. Ik hoor bij zoveel mensen wie hun leraar was. Elke leraar heeft een mening over hoe je muziek en techniek moet doceren en hoe je moet improviseren. Ik heb altijd gedacht dat het gevaarlijk is om muziek te studeren en dat de mensen die muziek leren maken door het te doen, andere, meer interessante muziek maken. Een ander probleem is dat als je teveel van muziek weet, dat het mysterie ook weg is."
Live heeft improvisatie altijd een prominente rol gespeeld. "Omdat het de enige manier is om de liveshow interessant te maken. Ik ben geen technische geek die alle tracks in mootjes hakt en ik ben erg jaloers op mensen die veel van software weten, want het enige dat ik kan is op mijn keyboard jammen, aan wat knoppen draaien en hopen dat het mensen vermaakt." De Oostenrijker is voor een elektronica-artiest opvallend beweeglijk. "Een keyboard is natuurlijk een mainstream-apparaat, dus iedereen weet ook dat je echt iets doet. Anders kan je wel mijnenveger aan het spelen zijn of een Lost-aflevering aan het kijken."
Hoe staat het met de Weense elektronica-scene? Voel jij je daar onderdeel van?
"Ik denk dat er nu weer wat meer gebeurt. Je had toen grootheden als Kruder & Dorfmeister, die zo'n beetje tot in elke hoek van de westerse wereld bekend waren, en het Cheap Records label op techno-gebied. Dat was tien tot vijftien jaar geleden en ik voel me daar niet zo verwant mee. Ik luisterde wel naar Kruder & Dorfmeister toen ik nog een wietrokende teenager was. Maar het waren vooral Amerikaanse en Engelse producers die mijn aandacht trokken. Het is moeilijk om nu van één scene te spreken. Mensen promoten zich niet als één stad, zoals westcoast hiphop."
Johnson signaleert altijd veel creatieve potentie, maar ook grote muzikale verschillen.
"Ik doe de meer weirde elektronica, er is een technohouse-groep Lee Stevens en er zijn mensen zoals Fennesz, die weer iets compleet anders doet. Dat is de ziel van Wenen; het is een hele rare stad, met hele verschillende persoonlijkheden en muziek. Typerend, het blijft toch altijd in de schaduw van Duitsland en gezien worden als een kleine versie van Berlijn. Die Duitse minimal technosound hoort iedereen hier ook het liefst. We hebben een minderwaardigheidscomplex. Iedereen die ik ken heeft een haat-liefde verhouding met de stad. Het is niet zoals in Amsterdam, waar Brussel en Londen nabij zijn en iedereen Engels spreekt. Het is een stad die ik graag verlaat, waar ik ook even graag terugkeer, maar waar ik maar moeilijk kan blijven."
En dat voor een stad, die met 1,6 miljoen toch twee keer zo groot is als Amsterdam.
"Ja, maar het voelt twee keer zo klein."
Nu we het toch over Amsterdam hebben. Je hebt je debuutplaat uitgebracht via het Amsterdamse Kindred Spirits.
"Ja bij het sublabel Nod Navigators. Ik heb daarvoor veel te danken aan Yuri, Cinnaman, hij heeft me met iedereen in contact gebracht. Ik heb altijd erg van de aanpak van het label gehouden, omdat ze ook jazz-reissues doen. En Rush Hour doet veel club- en Delsin de techno-dingen. De hele mentaliteit voelt zo vrij, dat ik graag toehapte toen ze me aanboden om een mini-album te maken."
Je wordt gezien als dé grote belofte van de Oostenrijkse elektronische scene. Voel je de verwachtingen?
"Ik probeer daar nooit aan te denken. Het is iets wat ik niet wil voelen, omdat ik niet toelaat dat het naar mijn hoofd stijgt. Ik heb gezien hoe succes mensen kan veranderen en vind arrogantie één van de meest onsympathieke eigenschappen. Ik zie het als een compliment maar laat het mijn ego niet beïnvloeden." De serieuze Oliver permitteert zich een glimlach: "Succes is zo relatief, zeker als Prince in twee weken langs komt. Ik begin net en wil hongerig blijven."
Je hebt een jaar gepauzeerd om je studie te voltooien, focus je je nu volledig op muziek?
"Ja ik ben weer terug. Het voelt als een herstart-knop indrukken. We gaan zien welke muziek nu eerst aan bod komt. De toekomst voelt ver weg, maar tegelijkertijd kristalliseert het nu uit."
Ga je meer op Kindred Spirits uitbrengen?
"In principe is alles open. Die deal was voor die plaat. Maar ik heb het wel met ze gehad over het uitbrengen van een 12". Voorlopig zal ik vooral met remixes bezig zijn. Ik heb er net een paar afgemaakt, aan het eind van de zomer moeten drie remixen uitkomen. Eentje is voor Nosaj Thing, eentje voor de single van Pivots, een band op Warp, en een andere voor een compilatie voor de 20e verjaardag van Ninja Tune. En ik doe er nog eentje voor Fever Ray, maar zij was niet tevreden dus het moet over. Het is fijn om weer tijd voor remixen te hebben."
Je hebt een enorme discografie voor een 25-jarige. Ben je een workaholic of iemand met veel tijd?
"Dat is wel grappig; ik denk dat ik tijdens mijn studie meer muziek dan ooit heb uitgebracht. Deels omdat ik sommige muziek ook voor school kon gebruiken en in die drie jaar had ik de motivatie en de drive om er elke dag voor te gaan zitten. Soms maakte ik tracks in twee uur en soms deed ik er een week over. Het was vooral een geval van proberen zoveel mogelijk tijd in muziek te steken. Het was een erg geïnspireerde periode."
Wat inspireert Dorian Concept?
"Als ik opgewonden ben maak ik zoveel mogelijk tracks en als ik me shit voel, dan maak ik er waarschijnlijk nog meer. Het komt vanzelf, in welke emotionele stemming ik ook ben, welke facetten van het leven me ook beïnvloeden. Het is vast voor veel artiesten een uitingsvorm, maar voor mij is het ook psychologisch van belang. Omdat het een soort therapie is waarbij je aan iets kunt werken, dat je herinnert aan de stemming waar je in was toen je hebt bedacht. Dat kan je het troostende gevoel geven, dat je iets al eerder doorgemaakt hebt. Muziek is voor mij altijd de belangrijkste manier geweest om emoties te uiten en ik kan me niet voorstellen dat dat ooit verandert."
Dorian Concept staat vrijdag 9 juli op North Sea Jazz, van 19:30 tot 20:30 uur in de Yukon, 20 augustus op Lowlands en naar eigen zeggen in het najaar op Amsterdam Dance Event in de Melkweg en STRP in Eindhoven.
Dorian Concept: "mijn muziek ontstaat door trial and error"
Weense artiest brengt na afstuderen eerst drie remixen uit
Hij is pas 25, maar kan al op een enorme discografie bogen en wordt gezien als de grote belofte van de Oostenrijkse elektronische muziek. Oliver Thomas Johnson is de naam, beter bekend als keyboard-tovenaar Dorian Concept en deze vrijdag te zien op North Sea Jazz. 3VOOR12 zocht hem op voor een interview in zijn woonplaats Wenen.