Er zijn twee redenen waarom je minder schreeuwt en schopt naar mate de jaren verstrijken. Eén: je wordt simpelweg softer, leert eindeloos concessies doen en strijdt voor je idealen als ze jezelf en je naasten maar geen schade toebrengen. Twee: je weet precies hetzelfde te zeggen, maar bent er achter gekomen dat mensen beter naar je luisteren als je de boodschap op een rustiger toon overbrengt. Deze nieuwe daadkracht heeft Claw Boys Claw zich anno 2008 toegeëigend. En reken maar dat Pajama Day aankomt! De plaat is Album van de Week.
Hoezo boodschap? Claw Boys Claw was toch nooit een zwaar politieke band? Nee, dat misschien niet, maar waar Peter te Bos van 1985 tot halverwege jaren negentig overstuurd schreeuwde over tepels, dope en zelfmoord weet hij tegenwoordig de dertig jaar jongere meisjes in vervoering te brengen met teksten over tedere liefde, donkere slapeloze nachten en de pracht van haar naakte ziel. Dan wint subtiliteit het toch echt van de schreeuw.
Het is niet dat Claw Boys Claw geheel a-politiek is. De band kent echter zijn plek en ziet in dat een waarachtig statement wel heel goed moet zijn. De metaforische woordkunstenaar Te Bos bezingt de tijdsgeest en visualiseert deze als een massaal slaapwandelende natie. “Everyone is sleeping, while the lights are shining bright.” Om er eerlijkheidshalve aan toe te voegen: “Everyone is sleeping, so am I.” Hierna vervolgt het album de route waar de band zeer bekwaam in blijkt: lome highway krakers op Amerikaanse leest met Britse rafelrandjes en vaderlandse woordgoochelarij (zou Te Bos fan van Wolkers zijn?).
Dat er in de loop der jaren mutaties in de bezetting van Claw Boys Claw plaatsvinden, is geen verrassing meer. De vaste kern is echter ook op Pajama Day Peter te Bos en John Cameron. Cameron laat op Pajama Day horen dat ook de kleinere en subtielere muziek goed aan hem is besteed. Sterker nog: de gitaar- en pianoloopjes van zijn hand zijn echt allemaal raak. Herkenning treedt al op na één enkele luisterbeurt. In openingsnummer I Am Sea trekt Cameron meteen alle registers open: een opbouwende piano, spannende gitaar in het linkeroor en freewheelende solo in het rechteroor.
Bij vlagen speelt de band met de gezapige clichés van een huiskamerplaat gemaakt door een band op leeftijd. Met het foute slidegitaartje op Halibut of de holly jolly banjo in Tuscamoon zouden velen niet wegkomen. Maar Cameron en Te Bos hebben heel goed door wanneer ze op het randje balanceren of er overheen gaan. De liedjes zijn sterk gearrangeerd en de stem van Te Bos imponeert. Sleepwalking en Rock Me Girl kunnen linea recta op een Best Of.
Dat spelen met truttigheid vindt zijn climax in de enige cover op Pajama Day; Dream a Little Dream of Me. Dit poedersuikerzoete zuurtje waar velen spontaan stoflongen van krijgen, kent een prachtige comeback in de versie van Claw Boys Claw. Als een moeder die haar kind zacht toezingt voordat de huizenhoge tsunami toeslaat.
Claw Boys Claw is nog net zo energiek, plagerig en hitsig als twintig jaar geleden. Alleen wordt het venijn nu niet tegen je kop aangekletterd, maar met precisie onder de huid gewreven. “Have a sweet pajama day before it’s too late.”
Beluister Pajama Day nu op de Luisterpaal.
3VOOR12 bespreekt Album van de Week (5): Claw Boys Claw
Pajama Day wrijft het venijn met precisie onder de huid
Claw Boys Claw komt na elf jaar met een nieuw album. Pajama Day is op het eerste gehoor rustiger en warmer, maar blijkt ook getergd, gevaarlijk en noodzakelijk. Bovenal lijkt de nieuwe Claw Boys Claw de logische stap voor een band in topvorm.