Publiek blijft veilig op afstand, terwijl Raketkanon inslaat

''We zijn hier niet bij een Mama's Jasje concert!''

Tekst: Lodewijk Hoebens Foto's: ,

De Powerstage van Energiehuis Bibelot lijkt de perfecte plek voor de explosiviteit van Raketkanon: één van de razende Vlaamse bands die ons de laatste jaren omver weet te blazen met inventieve noiserock. Aan de Nijmeegse band Udurnik om de avond in te leiden

Muzikaal is de in overall gestoken driemansformatie Udurnik een prima opwarmer. De werkkledij past, net als de rode gasmaskers aan de microfoonstands, bij de bandnaam wat in het Russisch ‘superproductieve arbeider’ betekent. Het Nijmeegse drietal speelt dan ook als een machine waar af en toe wel aan gesleuteld moet worden. Drummer Wasdatwat speelt te enthousiast waardoor hij de drumkit regelmatig moet repareren. Het downtunen door bassist Micky K zorgt voor lekkere, logge grooves, maar de interactie met het publiek blijft achterwege. Toch doet de band er alles aan om er een goed optreden van te maken. Ze hebben helaas weinig te zeggen.

Onderling is er genoeg contact, met name tussen de goedlachse bassist en drummer. De twee leiden meermaals de songs in. De song 'Travis' start furieus en gaat in overdrive wanneer zanger-gitarist Comrad X bijspringt. De meeste nummers zijn afkomstig van het vorig jaar uitgebrachte debuut Mommy Shoots a Reindeer. Net als op de plaat is 'Flipside' de afsluiter. Comrad X gebruikt een slide om 'southern' klanken uit zijn gitaar te halen en gaat vervolgens bij de pedalen liggen om nog meer vervormde sounds te ontwikkelen. De bassist komt voor de dag met een megafoon. Zo ontstaat er een bulderende mix van riffs, vocalen en drumbeats. Aan het einde zet hij zijn basgitaar aan de kant en voegt zich bij het publiek, om samen met hen te kijken hoe Wasdatwat de set afsloot.

Rond tienen is er meer publiek aanwezig. Tijd voor het viertal van Raketkanon, afkomstig uit Gent en omstreken. Met flink tromgeroffel beginnen de Vlamingen met 'Louis' aan hun show. Onmiddelijk schuifelt zanger Pieter-Paul Devos op de uitbundige ritmes. Al brullend hebben de teksten enige urgentie dat op weinig respons kan rekenen. Het lijkt of de zaal verstomd staat te kijken naar de kapriolen van de frontman. Het snoer van de microfoon zwiert enkele keren rond zijn nek. Als een ongeleid projectiel beweegt Devos, ook de stem van één van die andere noisebands uit België: Kapitan Korsakov, over het podium. Op een Belgisch koppel, twee blonde dames die van de merchandise blijken te zijn, een fotograaf en de drummer van Udarnik na reageert de zaal braaf applaudiserend na iedere song. Reden te meer voor de zanger om helemaal los te gaan en er een halve handstand uit te gooien of curieuze dansmoves te maken.

Plots rent hij het publiek in, niemand weet wat hen te wachten staat. De verhalen van eerdere, destructieve shows zijn misschien bekend in Dordrecht. ''Als ik iemand met een mobieltje zie, dan krijgt hij een klap in zijn gezicht!'' Met een blik waar Jack Torrance uit the Shining jaloers op zou zijn en kijkend naar het verband rond zijn rechterhand lijkt de waarschuwing gemeend. ''Ik tel hier zo'n 40 man. Zijn jullie ook jong geweest? In mijne tijd gebeurde dit niet bij een concert! We zijn hier niet bij een show van Mama's Jasje!'', aldus Devos die hiermee refereert naar een Vlaamstalige popband uit de jaren '90. Frapant is het wel om tussen de overwegend onverstaanbare teksten en zwaar vervormde vocalen flarden van 'She Goes Nana' te horen van the Radios. Het is echter onderdeel van de spontane humor die in de show verwerkt zit. Even later wordt een nummer opgedragen aan het publiek, maar de geluidsman moet even de zaal verlaten. Komische momenten waar de band zelf ook om kan lachen.

Ondanks de destructieve aard van de band is het enorm genieten van de freaky noiserock vol distortion, electronica en geschifte vocals. Lode Vlaeminck, met hippe moustache, staat als een flipperkastprofessional achter de bass synth . Samen met drummachine Pieter De Wilde, fungeert hij als het kanon, terwijl gitarist Jef Verbeeck, met imposante baard, en zanger Pieter-Paul Devos als raketten de zaal inslaan. Niet alleen figuurlijk maar ook muzikaal is de set gevuld met gevarieerd beukwerk. Gedurende 'Judith', dat psychedelisch begint als Steve Miller's 'Fly Like an Eagle', roept het even de gedachte op van A Perfect Circle's debuut. Of dé single 'Herman' dat à la Queens of the Stone Age klinkt ten tijde van Nick Oliveri en daverend op gang komt, mede dankzij hevig drumwerk diverse zintuigen weet te raken. In combinatie met de effectieve bliepjes zou elke song, normaliter, binnen no-time een zaal in beweging moeten krijgen. Dit was op Pukkelpop, vorig jaar wel zo, maar helaas lukte dit niet in Dordrecht. Bij de bar is er wat rumoer, maar daar staan ze met een pint in de hand. Enkelen bevinden zich in het aangrenzende rookhok dat enkel gescheiden is door een glazen wand. Prompt krijgen ze een bezoekje van de drummer. Echt blij lijken hij en zijn bandmakkers niet met de weinige interactie met het publiek. Dit heeft dan ook uitwerking op de band. De frontman gaat even langs de zijkant zitten of neemt plaats op de rand van het podium, vergezeld door de gitarist die ook af en toe wat gas terug neemt. Toch geven de Gentenaren niet op en blijven ze met twee nieuwe songs alles geven. Verbeeck beklimt de amplifiers terwijl Devos weer het publiek induikt en met het snoer van zijn microfoon zingend touwtjespringt

De zanger, die iets wegheeft van John Coffey's onstuimige boegbeeld, verdwijnt opnieuw achterin de zaal, wat Verbeeck doet besluiten om zijn microfoonstand mee te nemen en voor het podium te gaan spelen. Het kan rekenen op enkele reacties maar het is al te laat. Vrij abrupt stopt Raketkanon ermee. De meeste songs van debuut RKTKN #1 zijn dan al de revue gepasseerd. Jammer van de karige publieke participatie, volgens de mannelijke helft van het enthousiaste Belgische stel speelden ze goed maar met meer publiek is de intensiteit nog vele malen hoger. Gelukkig is het zeker niet de laatste keer geweest dat we deze mannen kunnen aanschouwen.