#BRB12: Bass culture, de Jamaicaanse connectie

"Een luide bas is een aanval op je lichaam"

Atze de Vrieze ,

"Hebben jullie hier eigenlijk wel eens echte reggae-hits?" Goede vraag van producer Diplo vorige week tijdens zijn interview met 3voor12. Het antwoord: nee, niet echt. Hem lukte het wel met zijn Major Lazer single Get Free, en dat is bijzonder. Toch is de Jamaicaanse cultuur via wat omwegen ook in Nederland van invloed, zeker met een enorme doorbraak van dubstep, en in bredere zin wat we 'bass music' noemen. Op Buma Rotterdam Beats volgen we vandaag de Jamaicaanse lijn door de conferentie.

Bass culture. De term stamt van een Jamaicaan: Linton Kwesi Johnson. In 1980 bracht de Engelse Jamaicaan - zanger, poëet - een plaat uit met die titel. Sindsdien is de term in gebruik in de Engelse muziekwereld. Dat vertelt althans Mykaell Riley, lid van de Engelse reggaegroep Steel Pulse, tegenwoordig verbonden aan de University of Westminster in Engeland. Zijn studie-onderwerp is eigenlijk meer een missie: het erkennen van de impact die Jamaicaanse 'bass culture' had en heeft op de Britse popmuziek.

Vijf decennia reggaegeschiedenis
Riley probeert vandaag in veertig minuten vijf decennia reggaegeschiedenis te duiden. Een kansloze opdracht, die helaas verzandt in een parade van belangrijke namen en ontwikkelingen. Sir Coxsone Dodd, oprichter van het legendarische label Studio One. De groepen Jamaicaanse werkimmigranten die de muziekcultuur van hun thuisland naar Europa brachten. De soundsystems, die het karakter van de popmuziek ook in Engeland veranderden door de toevoeging van dat ene essentiële element: een dominante bas. Het werd vooral geboren uit praktische overwegingen: de Jamaicaanse soundsystems werden oorspronkelijk vooral buiten gebruikt, en om het geluid niet te laten verwaaien was een prominente bas zeer gewenst. De enorme speakerkasten van de legendarische soundsystems zijn nu relikwieën, die voor veel geld van de hand gaan, zelfs zonder de daadwerkelijke speakers erin. "Tot aan China en Rusland aan toe, waar reggae nu pas ontdekt wordt", aldus Riley.

Riley racet langs de Folkes Brothers, een mento-duo dat in 1960 een hit scoorde met Oh Carolina. Langs Deejay U-Roy, de toaster die van grote invloed was op het ontstaan van de hiphop. Op zangeres Millie, die met My Boy Lollipop al in 1964 reggae liet cross-overen naar de Britse popchats. Naar piratenzenders als Radio Caroline, die reggae en r&b draaiden en populair maakten. Natuurlijk ook naar de typisch Britse varianten op reggae - skabands als Madness en The Specials, popcross-overs als The Police. Daar, begin jaren tachtig, betoogt Riley, kwam de Britse reggaecultuur voor het eerst los te staan van zijn Jamaicaanse roots. Hij heeft niet genoeg tijd om het uitgebreid te hebben over dancehall (vanaf de jaren tachtig), de steeds digitalere varianten daarop, in de jaren negentig jungle, drum 'n bass, 2step en uiteindelijk dubstep.

Dubstep
Zo snel jast hij alles er doorheen. Jammer eigenlijk. Beter had hij misschien juist bij het heden kunnen beginnen. Bij de dubstep en alle varianten daarop. Hij had kunnen wijzen op de directe link tussen The Spaceape, vocaal partner van dubsteppionier Kode9, en Jamaicaanse deejays als U-roy. We hadden hem wel willen horen over de precieze betekenis en ontwikkeling van die 'bass'. Want wat maakt die Jamaicaanse 'dub' bass nu precies zo onderscheidend? House en techno zijn immers ook volstrekt waardeloos zonder een imponerende kickdrum. Meer nog dan grime en 2step, twee voorgangers van dubstep, lijkt het genre weer rechtstreeks aan de Jamaicaanse roots te appelleren. Zeker de vroege 'hits' van producers als Skream, Burial en grijpen direct terug op de studio-experimenten van King Tubby en Lee 'Scratch' Perry. Zij maakten gebruik van echo om drums te laten resoneren, haalden bepaalde elementen weg om andere extra ruimte te geven, en ze vergrootten de bas uit, zoals dubstep-producers nu op Dzoek gaan naar een alles-overheersende 'wobble'. Niet voor niets werd dubpionier The Scientist recent door dubstepsleutelfiguur Pinch als een oude held binnengehaald voor een project met hedendaagse Engelse producers. Zijn optreden op Le Guess Who twee jaar terug was een ware masterclass van wat 'echte' dub inhoudt: een ruimtelijk spel met geluid, waarbij klanken haast fysiek door de zaal heen en weer bewogen.

Even een zijstap. Want wie terug gaat graven naar reggaehits in Nederland komt niet bij Bob Marley, maar toch echt eerst bij Shaggy. Hij scoorde met Oh Carolina (een cover van die Folkes Brothers), Boombastic en jaren later nog eens onverwacht met It Wasn't Me. In 1993 tekende hij bij Virgin voor maar liefst een miljoen pond, de grootste platendeal in de geschiedenis van de reggae. Shaggy is eregast op Buma Rotterdam Beats. Vandaag praat hij over muziek, morgen over business. De flamboyante ster is goed geluimd, ondanks dat hij een gigantische kater met zich mee torst. Eenmaal op gang vertelt de ster over zijn hits, aan de hand van door hem bewonderde hits van anderen. Dat gaat van Billy Joel tot Lionel Richie tot Gregory Isaac ('my favorite reggae artiest of all time') tot Beyonce. Shaggy heeft weinig van doen met de undergroundstromingen; hij verkocht een karakter, ondeugend en sexy. Een grappige variant op de steeds maar rauwer en explicieter wordende dancehall-cultuur. Shaggy was niet smerig, hij was stout. En de vrouwen vonden het prachtig. "Na Oh Carolina was mijn publiek zwart, wit, jong, oud, man, vrouw. Na Boombastic waren het ineens alleen nog maar vrouwen. Ik dacht: ooooooh?!?"

Fysieke aanval
Een panel later op de dag doet een serieuzere poging gedaan dichter bij de kern van het Jamaicaanse erfgoed te komen. De essentie van de Jamaicaanse revolutie, herhaalt Riley hier specifieker, ligt in die fysieke bas. "Een luide bas is een aanval op je lichaam. Aan het eind van de tweede wereld oorlog zijn experimenten gedaan waaruit bleek dat bepaalde lage frequenties de magen van soldaten kon ontregelen. Men was serieus bezig een wapen te ontwikkelen dat op die manier de vijand uit zou uitschakelen." Producer Cleveland Browne - vooral bekend om zijn baanbrekende producties in het digitale dancehalltijdperk - sluit zich daarbij aan. "De bas heeft een kalmerende werking op mensen. Ik heb mensen zien slapen op enorme speakerkasten. Je kunt het je niet voorstellen, maar kennelijk heeft het zo'n sterk effect op je dat dat kan." Riley vult aan: "Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat vrouwen anders op bas reageren dan mannen. Vrouwen worden er opgewonden van." Die zestig jaar oude conclusie is goed voor een golf van opwinding door de zaal. Enigszins lacherig, maar het zou zomaar de geheime sleutel tot het succesverhaal kunnen zijn.

BBC Radio 1 dj Robbo Ranx vindt net als Riley dat Jamaicaanse stijlen niet genoeg credit krijgen voor hun invloed op hedendaagse muziek. Zo verwerpt hij de omschrijving van grime als 'UK hiphop'. "Nee, het is UK dancehall." Hij wijst op een groot evenement dat eerder deze maand plaatsvond in Londen: Red Bull Cultureclash. Verschillende crews namen het daarin tegen elkaar op, te weten Major Lazer, Annie Mac, Channel 1 en Boy Better Know. De laatste, een grime-verbond, won de strijd. "Dat was een typisch geval van Jamaicaanse soundclash cultuur", zegt hij. Het gemopper over erkenning lijkt intussen wat misplaatst. Juist Major Lazer - specifieker: producer Diplo - treedt de laatste jaren op als een missionaris voor reggae (naast andere stijlen als moombathon, baile funk, electro, etc.). Eerder genoemde producer Kode9 noemde een track op zijn debuutalbum Kingston, naar de Jamaicaanse hoofdstad. En de Jamaicanen hebben momenteel een ambassadeur in de allerpopulairste vertegenwoordiger van wat we tegenwoordig 'bass music' noemen: Skrillex. De Amerikaan maakte een plaat met een Damien Marley, een nazaat van de meest legendarische Jamaicaan ooit. Zijn live sets bevatten niet alleen dubstep, pop, hiphop en house, maar ook opvallend veel reggae en dancehall.

De dominantie van Jamaica als muzikale cultuur is misschien niet meer zo groot als vroeger. Dancehall bestaat nog steeds en ontwikkelt zich voort, ook onder invloed van nieuwe ontwikkelingen van buiten. Vrijwel niemand slaagt er nog in een serieuze cross-over te maken naar de mainstream. Dancehall koning Sean Paul was een decennium geleden de laatste die daar in slaagde. Maar dat het erfgoed nog altijd leeft en inspireert, dat is eigenlijk niet eens een vraag, dat is een feit.