Het titelnummer ’Riddles' neemt je mee naar de jaren zestig. Het aanstekelijke koortje zorgt ervoor dat je de hele dag “Oehoe, Oehoe” zingt, want deze track klinkt super vrolijk. Zelfs het woord “genocide” wordt met een lach gezongen. De vrolijke sfeer van het nummer wordt mooi gevat in de clip die de band bij dit nummer heeft gemaakt. Wat steviger is het nummer ’Sickly notions’ en doet denken aan de jaren negentig band Cake, maar dan zonder blaassectie. Uiteindelijk belandt de luisteraar ook hier in vroegere muziektijden.
Een andere sfeer wordt neergezet in het zesde nummer. Duister en onheilspellend klinken de eerste tonen en je verwacht ook eigenlijk niet anders met een titel als ’Kintsukoroi’, ware het niet dat dit woord een Japanse pottenbaktechniek aanduidt. Het orgeltje en de drums bouwen aan de basis van dit nummer dat doet denken aan The Doors. En ook de stem van zanger Ivo Alblas roept herinneringen op aan een jonge Jim Morrison. Dit nummer wordt gevolgd door ’Magic fingers’ een track waarop de samenzang tussen Ivo en zangeres Hanna Tollenaar perfect klinkt. ’Banks of reasons’ en ’Humanzee’ nodigen uit om te dansen terwijl ’La ville’, de donkere afsluiter van de plaat je in het Frans de les lijkt te lezen. Zo laten de muzikanten je alle hoeken van de kamer zien met dit album.
Mocht je nog niet eerder gehoord hebben van Duncan Idaho dan is hun derde plaat een perfecte kennismaking. De band hakt je inderdaad aan stukken, rijgt je aan het zwaard en laat je misschien ook wel bloedend achter in de arena. En toch zet je 'Riddles’ nog een keer op. En nog een keer, en nog een keer. Want het is simpelweg een prima verslavende plaat.