I Am Oak dompelt Middelburg onder in melancholie

Venijnige Bob Dylan verrast

Tekst: Frits Brouwer Foto's: Tineke Boer ,

De kleine, relatief onbekende Utrechtse band die met zijn geluidsschilderingen op de laatste plaat Oasem onlangs de 3VOOR12 Award 2011 in de wacht sleepte, bouwt in De Spot met de Dylanesque T.S. Eliot Appreciation Society aan een grotere waardering voor het verstilde lied. Een rustgevende avond met scherpe teksten en onhandige opmerkingen.

Venijnige Bob Dylan verrast

Als de gordijnen openschuiven, staat er een lange man op het podium. Alleen maar een man en een gitaar. Snel stemt hij zijn gitaar nog even, schudt de Robert Zimmermanpruik uit zijn ogen en werpt dan het publiek, met schijnbaar verbazingwekkend gemak, een aantal scherpe teksten voor de voeten om deze even handig te larderen met zijn gitaarspel.
Wie had gedacht dat T.S. Eliot Appreciation Society een wel heel uitbundig lange naam is voor een one man band, bedenkt zich al snel. Tom Gerritsens volle, wat raspende stemgeluid, helderder dan zijn duidelijke voorbeeld Dylan, gepaard aan picking en akkoordenspel, vult plots de hele Spot. Daar zijn zeker zestig personen caféstijl neergestreken rond huiselijke tafeltjes om zittend naar de muzikale splendeur te luisteren. Gespeeld met volledige overgave en gepaste agressie swingt deze zacht heen en weer tussen uitbundige country en melancholischere, introspectievere en af en toe behoorlijk hoge folk. 
Zijn lyriek is zowel romantisch als onverwacht venijnig. “I wanna be a poet with a ghost inside my bones”, zingt hij poetisch, om te vervolgen met “First thing I did when I was born, was teach my oldest son about the dangers of free intercourse”. En: “So I left my wife in New York City. I had a couple of drinks to prove I’m still young.” Summum van gevatheid en ironie is zijn laatste vers over Jezus, “the name of a man born in heaven only to be born again,” die op een regenachtige zondagmiddag van God de vraag krijgt of hij toevallig voro hem wil sterven. “Jesus acted like he couldn’t care less.”
De waarderingssociëteit van Engelands grootste schrijver van de afgelopen eeuw maakt een kleine buiging naar Neil Young en doet qua vocaliteit niet veel onder voor Robin Pecknold. Wanneer de troubadour echter zijn mondharmonica voor zijn mond bevestigt, wordt zijn grootste inspiratie echter weer onomstotelijk bewezen. Wie had het ook weer over Bob Dylan? 

Als Awkward I niet al de stagenaam van Djurre de Haans soloproject was, had het perfect gepast bij Thijs Kuijkens I Am Oak. Met zijn jampotglazen en sportschoenen heeft de introverte zanger de uitstraling van een ICT-nerd die rouwt om de dood van Steve Jobs. Zijn muziek is melancholisch, zijn stem sferisch en ijl. Op het podium wordt hij ondersteund door een bas, een gitaartje, een paar synthesizers.
De folk die hij maakt is rustig, vermengt zich met de warmte van De Spot tot een sfeer van weldadige rust en slimme drumroffels. De ophef die de openingsact heeft veroorzaakt, betijt een beetje. Slaapmuziek. Men luistert aandachtig. De enkeling die het waagt te spreken, wordt met een vuile blik het zwijgen opgelegd.
Oasem, het album van de 3VOOR12 Award, is zo ontspannend als de titel doet vermoeden; zo organisch dat je de vetplantjes hoort groeien, organisch als Bon Iver met zijn meerstemmige samenzang, als Iron and Wine, als Sigur Ros waarnaar wordt verwezen als invloed. Teksten zijn uitstekend, berustend, beschrijvend. Niet spannend. De muziek is ook niet spannend, wel intrigerend. Spanning is ook het doel niet. 
Aan stage presence kunnen de mannen werken. Immers, iedere keer als een opmerking amusant bedoeld is, is het dat precies niet. Vragen of iedereen genoeg bier heeft en vervolgens onhandig en onzeker zeggen: “Ja, anders kun je best wat kopen, hoor”, is gewoon niet zo sterk. 
Maar gelukkig is de muziek dat dan wel weer. Sterkste moment is Of Trees and Birds and Fire. Catchy, met een kloppende melodie, een zichzelf herhalend gitaardeuntje en met theedoeken omwikkelde drum als tamtam rolt het door de zaal en doet het aan het publiek de opmerking ontvallen dat “dit toch wel een wereldhit [is], man!”. De met Wilco’s altcountry flirtende crescendo’s brengen de gitarist in opperste extase. 
Thijs Kuijken eindigt akoestisch, met hoge vocalen en een gitaar. “This is my place of hiding,” mijmert hij. Maar met zulke muziek is het opzoeken van zijn verstopplaats wel precies het allerlaatste wat hij doen moet.