"Veel kleur en onbevangen, de rest is aan de luisteraar"

Op zijn debuutalbum kiest Mathijn den Duijf voor vrijheid

Tekst: Mathijs de Groot / Foto’s: Sanne Lagerberg ,

Op zaterdag 6 juni presenteert muzikale duizendpoot Mathijn den Duijf zijn debuutplaat Duijf in de concertzaal van Kytopia. Een thuiswedstrijd, twee gangen verwijderd van zijn eigen werkkamer van waaruit hij de afgelopen tijd veel succesvolle projecten – Kyteman, Kytecrash, Kapok – begeleidde. Toen zat hij achter de draaiknoppen, nu zal hij zelf het middelpunt zijn. 3voor12/Utrecht ging bij Duijf langs voor een gesprek over intenties en verwachtingen.

Voor de donkergroene deuren van Kytopia verzamelen vrouwen in fitnesstenue. “Vast voor de yoga les, die begint zo meteen,” vertelt Den Duijf met een schuin lachje. Een nieuw initiatief, om de muzikanten en creatievelingen een frisse zaterdagochtendstart te geven. Wij nemen een espresso en stappen even later Duijfs eigen rommelhok binnen, een labyrint van gekleurde kabels en rekken vol knopjes. “Zet de kopjes maar op de werkbank, daar staan ze veilig."

Intentie
Met een klein leger aan muzikanten dook Den Duijf tussen 2011 en 2014 diverse malen de studio in. Hij koos ze persoonlijk uit, om wie ze zijn en wat ze muzikaal doen. 
“Dat was eigenlijk het enige kader waarbinnen het album ontstond, de rest lag open.” Natuurlijk gaf hijzelf wel een voorzet in de vorm van een tekst, de compositie, of een dogma. “Maar verder spraken we vooral over hoe – met welke instelling – we het opnameproces wilden laten verlopen.” Dat kwam heel letterlijk neer op het creëren van een omgeving waarin iedere muzikant zich goed voelde. “Zo wilde de gitarist een versterker gebruiken die veel groter was dan noodzakelijk. Dat deden we dan toch gewoon. En voor de Franse hoorn doken we speciaal de kelder in.”

Het tiental nummers op de plaat kent voornamelijk Nederlandstalige teksten, en enkele ‘snippers Italiaans’ voor een rijkere klankkleur – Den Duijf is overtuigd Italofiel. De keuze voor het Nederlands, zijn moedertaal, vindt hij logisch. “Niets komt qua uitspraak of woordenschat in de buurt van mijn eigen taal, ook het Engels niet. Voor mij zou dat nooit kloppen, het grenst aan het randje van onechtheid.” Of het Nederlands onderdeel is van zijn muzikale identiteit, vindt hij lastig te zeggen. Duijf vindt het niet aan hem om de exacte inhoud van die identiteit te duiden. Dat is aan de luisteraar. “Ik vind het heel lastig om die met woorden te definiëren. De liedjes moeten in ieder geval direct in verbinding staan met wie ik als persoon ben. Dat zit ’m in puurheid, echte klank, echte instrumenten.”

Als persoon liet, en laat hij zich nog steeds, door allerhande zaken inspireren. “Mensen, persoonlijk contact, een zelfportret van Rembrandt of een boek. Het laatste geldt voor Fortuna Zeg Nog Ene Male, een liedje dat verhaalt over neergang. Dat thema werd getriggerd door een roman van Thomas Mann, Buddenbrooks volgens mij. Het verhaal van dat liedje borrelt dan wel al ergens, en zo’n roman herinnert me daaraan.”

Aanloop
Zijn eigen muzikale ontdekkingsreis werd aangezwengeld in 2011. Dat jaar beleefde Den Duijf als druk maar inspirerend. “Er waren toen ontzettend veel releases waar ik aan had meegewerkt. Die projecten gaven energie waardoor ik dacht ‘ik heb ook iets te vertellen.’” Het idee veranderde langzaam in een natuurlijke drang. “Een drang om iets te gaan maken dat honderd procent uit mezelf kwam. Maar het idee om daadwerkelijk een album te maken, speelde toen nog totaal niet. Het ging toen nog om het experiment.”

Een aantal muzikale vrienden werd opgetrommeld en leverde in november het eerste liedje af. Pas in mei 2014 werd het laatste nummer voor het album afgerond. “Het is uiteindelijk een langlopend project geworden, maar veel sneller had het ook niet gekund. Ieder liedje moest bloeien tot een goed nummer, dat kost tijd.” Daarnaast speelden er ook praktische obstakels. “Op sommige nummers spelen elf muzikanten mee. Het is een klein wonder wanneer je erin slaagt een dag te vinden waarop iedereen beschikbaar is.”

Dat alle muzikanten tegelijk op dezelfde plek moesten zijn, had een reden. Den Duijf wilde de liedjes via tape opnemen, en dat vraagt een traditionele aanpak. “Je neemt dan alles in een keer op. Geen knippen en plakken, geen software, dat was voor mij echt uitgesloten. Natuurlijk namen we wel eens een tweede take op, maar dan wel direct na de eerste take, in één adem.” Op die manier wilde de audiofiel, die zelf muziekwetenschap studeerde, de echtheid van de opnames bewaken.

Door vooraf zo min mogelijk afspraken te maken, hoopte Den Duijf de juiste spanning bij de muzikanten op te roepen. “Geen angst maar alertheid; weten dat het direct goed moet gaan, en iets bijzonders laten ontstaan. Als iedereen van dat gevoel doordrongen is, kan ik dat achteraf terug horen op de tape. Dan klopt de muziek, het ritme en de dynamiek, en ik ben ervan overtuigd dat die spanningsboog ook overkomt bij de luisteraar.”

Muzikanten
Met zijn aanpak stelde de producent zich zeer dienstbaar op tegenover de muzikanten waarmee hij werkte. Hij deed er alles aan om de fysieke en hoorbare ruimte voor hen zo goed mogelijk te laten kloppen. “Zo’n voorbereiding is gigantisch intensief, maar cruciaal. Juist daarom wil ik er achteraf ook niets meer aan hoeven doen.” Of Duijf afhankelijk was van zijn mede muzikanten? “Zeker. Zonder hen ben ik machteloos en zouden de liedjes geen waarde hebben. Het album is honderd procent van mij en honderd procent van hen.”
 
Toen het project startte, liet hij zich aansporen door de meningen van mensen die niet direct aan zijn muziek gebonden waren. “Een goede vriend van me, iemand van buitenaf die ik zeer respecteer, zei bij het terugluisteren van een van de tapes ineens: ‘Ik hoor jou gewoon. Dit ben jij echt.’ Argeloze, spontane meningen zijn meer waard dan die van een muzikant. Die gaat al snel analyseren en denken vanuit zijn eigen smaak.”
 

Nog voordat het album was afgerond, was Den Duijf zich er van bewust dat zijn aanstaande luisteraars wel eens een andere bedoeling uit zijn liedjes zouden kunnen halen dan de zijne. “Geen punt,” vindt hij, “ik lever een esthetisch geheel af in de vorm van een album en de rest is dan aan hen. Ik zie de liedjes ook niet als mijn bezit. Een album uitbrengen is juist bedoeld om het niet bij jezelf te houden. Waar het om gaat is: kijk maar of je er iets mee kunt. Buig, voel, ga ermee aan de slag. Luisteren is niet voor niets een werkwoord.”

Te zien: albumpresentatie Matthijn den Duijf, zaterdag 6 juni 2015 om 20.00 uur @ grote zaal Kytopia