Soms heeft een mens de behoefte om een dromerige stemming of een melancholisch gevoel wat langer vast te houden dan nodig is. Gewoon omdat dat wolkige gevoel zo lekker voelt. Voor die momenten bestaan er singer-songwriters als Lukas Batteau. Op zijn mini-album ‘All Dressed Up and Nowhere to Go’ laat hij de luisteraar met zijn prettige stemgeluid op een rustig wolkje voortdrijven. Goed voor bij een kampvuur, bij het ontwaken op een lome zondagmorgen of tijdens een nachtelijke autorit.
Vergelijkingen met Damien Rice en Ray LaMontagne zijn eenvoudig gemaakt. De aan de EP toegevoegde filmpjes bevestigen het ontstane stereotype beeld: een ingetogen jongeman met een dromerige blik, een nonchalant baardje en een bruin ribjasje. Simpel, zonder opsmuk, brengt hij zijn gevoelige luisterliedjes op een akoestische gitaar ten gehore. Lukas Batteau positioneert zich met zijn geluid tussen de twee genoemde collega-singer-songwriters in. Zijn muziek is steviger en daarmee radiogeschikter dan de hese fluisterliedjes van LaMontagne en rustiger dan de dramatische werken van Rice.
Naar verluidt laat Batteau zich inspireren door grunge uit de jaren negentig. Uit zijn repertoire is af te leiden dat hij daarbij enkel de ballads heeft geselecteerd. Gevaar daarvan is dat hij over het algemeen te zeer de veilige middenweg bewandelt. Zo jengelt hij op het nummer ‘Inhale’ voor het gevoel net wat te lang door. Met een stevigere gitaaraanzet of een toename in volume had hij voor een spannender contrast kunnen zorgen. Die ingetogenheid werkt anderzijds wel weer erg goed op een nummer als ‘Savior II’. De gitaarakkoorden in dit dromerige nummer doen denken aan het repertoire van Nick Drake. Ontspannend, mits je bereid bent op te gaan in de rustig voortkabbelende schaapjeswolkjes van Batteau.
De EP ‘All Dressed Up and Nowhere to Go’ wordt op zondag 31 augustus gepresenteerd in dB’s.