Maarten Vos (1987) reeg de afgelopen twee jaar festival na festival aan elkaar. Dat lukt niet veel klassiek geschoolde cellisten. 3voor12/Utrecht sprak hem over zijn twee liefdes – klassieke en elektronische muziek – en hoe hij die twee werelden succesvol bij elkaar bracht. “Ik maak iets wat boekers blijkbaar graag op de line-up willen hebben.”

“Hebben jullie filterkoffie? Nee? Dan graag een espresso macchiato, met dubbele espresso.” Maarten Vos is de nacht voor het interview om half drie ’s ochtends gaan slapen. Vroeg, voor zijn doen. “Als ik eenmaal met een bepaalde sound bezig ben, houdt het ook niet meer op. Dan wordt het gerust vijf of zes uur in de morgen. Het is niet zo dat ik de hele nacht wijn aan het drinken ben en dronken aan mijn apparatuur zit, ik ben gewoon nuchter met geluiden aan het pielen.”

Vos is een klassiek geschoolde cellist, die zijn akoestische instrument met live elektronica combineert. Twee jaar geleden maakte hij een muzikale switch. De interesse voor elektronische muziek was er al langer: “Op het conservatorium speelde ik Bach en Brahms, op de computer thuis maakte ik elektronica met software-instrumenten.” Hij zocht naar een manier om die twee werelden samen te brengen en kwam uit bij de master Live Electronics aan het Conservatorium van Amsterdam (CvA).

Waarom sprak Live Electronics jou aan?
“Voor deze master moet je een bachelor hebben in een instrument. Welk instrument, dat maakt niet uit. Live Electronics gaat niet over het maken van puur elektronische muziek, maar over de combinatie van je akoestische instrument met elektronica. Ik speel cello en wil dat blijven doen. Tegelijkertijd vind ik de elektronische geluiden van bijvoorbeeld Tim Hecker en Aphex Twin heel interessant. Met elektronica kan ik het geluid van mijn cello manipuleren en meer diepte geven.”

Dat levert een interessante, nieuwe sound op. “Een geluid dat je niet vaak hoort”, zegt Vos zelf. “Analoge synthesizers, zoals Moog en bepaalde bas-synthesizers passen heel mooi onder de cello. Ze hebben een speciale klank samen.”

Door Live Electronics leert hij omgaan met Max MSP en Super Collider, software waarmee hij zijn eigen effecten kan programmeren. 'What the hell is dit?' was zijn eerste gedachte toen de docent ermee aankwam. “Het is net als leren schrijven, je moet er uren aan zitten. Maar op een gegeven moment heb je het onder de knie en ken je de taal.” De mogelijkheden zijn eindeloos. “Ik kan lijsten met codes invoeren, die worden omgezet in een geluid of een effect. Ik kan audio naar de software sturen, waar een reverb of harmoniser overheen gaat. Ik kan programmeren welke akkoorden ik wil horen als ik op de cello een A speel. Ik kan één noot spelen, en die blijven spelen, en de software de akkoorden laten wisselen. Alsof er iemand met je meespeelt.” 

Dat was twee jaar geleden. Sindsdien ben je door een groot aantal festivals (o.a. Pitch, Rewire, Motel Mozaïque) geboekt. Toeval?
“Ik kan me nog goed herinneren dat ik eind 2013 met Niels Broos (de toetsenist van het Kyteman orkest, red.) op Le Guess Who? stond. Ik was superblij. Ik stond op het tofste festival dat ik kende, terwijl ik alleen een paar nummers op SoundCloud had staan. Niels en ik hadden een paar keer samen gerepeteerd en een aantal ijkpunten vastgesteld. Wat er tijdens de show verder zou gebeuren, lieten we aan het toeval over. Het publiek in de Kargadoor reageerde er heel enthousiast op. Martijn Buser van Gaudeamus (stichting ter bevordering van hedendaagse klassieke muziek, red.) zat ook in het publiek. Hij kwam later met het plan me musician-in-residence te maken.”  

Welke festivals staan nog op je verlanglijst?
“Er zijn niet veel Nederlandse festivals over waar ik niet heb gespeeld. Festivals waar mijn muziek zou passen, dan. Lowlands zou kunnen – in 2013 speelde Steve Reich daar met het NJO Reich Ensemble. Best Kept Secret lijkt me ook heel tof.”

Tijdens zijn optredens samplet Vos alles live. Hij speelt de partijen één voor één en legt die lagen over elkaar. Zijn composities beginnen klein en monden uit in een gigantisch, organisch geheel. “Ik wil een nummer vijf of twintig minuten kunnen spelen, afhankelijk van waar de situatie om vraagt. Daarom gebruik ik geen backing tracks. Met backing tracks is de soundkwaliteit misschien beter, maar ze leggen live ook beperkingen op. Daarnaast vind ik het niet spannend om tijdens een show alleen maar op ‘start’ en ‘stop’ te drukken.”

Zo’n optreden betekent een intense trip voor zowel artiest als publiek. “Ik moet alle parameters van de elektronica uit mijn hoofd kennen, weten hoe het per nummer moet staan. Tijdens shows ben ik super geconcentreerd. Met Greg Haines (Britse muzikant en componist, red.) speelde ik shows van anderhalf uur. Toen zag ik het publiek echt in trance raken. Bij een andere show, op Motel Mozaïque, zaten sommigen zelfs te huilen.” 

Je staat vaak met andere artiesten op het podium. Hoe ontstaan die samenwerkingen?
“Het verschilt per artiest. Gaudeamus liet me, als onderdeel van mijn residency, een artiest uitzoeken met wie ik graag zou willen samenwerken. Ik koos voor Greg Haines. Zij brachten me met hem in contact en betaalden de reis naar Berlijn, waar hij woont. Greg en ik zeiden ‘hoi’ tegen elkaar en begonnen meteen met spelen. Op de plaat waar we nu samen aan werken, hoor je goed dat we elkaar steeds beter leren kennen.”

“Begin april ben ik drieënhalve dag bij Sebastian Plano (Argentijnse componist en multi-instrumentalist, red.) in Berlijn geweest. We hebben heel veel materiaal opgenomen, waarvan we zeker wat gaan uitbrengen. Op de dag dat ik terug ging, hebben we tot half zeven ’s ochtends zitten spelen. Om 11 uur had ik de trein.” 

Vorig jaar speelde je met Greg Haines op REWIRE Festival, nu met Julianna Barwick.
“Julianna heeft vaker met een cellist gespeeld en wilde dat voor dit concert weer doen. Mijn partij was uitgeschreven op bladmuziek, het was echt in opdracht van. Al liet Julianna me uiteindelijk volledig vrij en heb ik een groot deel van het concert geïmproviseerd. Het is natuurlijk ook mijn baan, hè? De muziek is mijn enige inkomstenbron, dus probeer ik zo veel mogelijk aan te nemen.”

Leidt dat niet af van je eigen werk? Buiten de nummers op SoundCloud heb je nog weinig officieel uitgebracht.
“Zien hoe anderen werken en hoe zij hun geluid maken, kan ook inspiratie opleveren voor je eigen muziek. De projecten met Greg en Sebastian ontstonden uit interesse voor elkaars werk. Greg en ik werken samen aan een plaat, die door alle optredens een beetje is blijven liggen (het album zou in april verschijnen, red.). Daarna kan ik me op mijn eigen plaat richten, die najaar 2015/begin 2016 af zal zijn. Weet je wat ik het liefst zou willen? Me voor dat album een paar weken in een boerderij in het bos opsluiten. Geconcentreerd doorwerken, zonder enige afleiding.” 


Te zien: Maarten Vos, donderdag 14 mei 2015 @ Fluister, Energiehuis Dordrecht / 12 - 21 juni 2015 @ Oerol, Terschelling / 4, 5 en 6 september 2015 @ Into The Great Wide Open, Vlieland