Tomoko Mukaiyama hypnotiseert Cenakel met Project 88

Japans-Nederlandse pianiste maakt onuitwisbare indruk met muzikale 'tour de force'

Wouter de Waal ,

Ze was blijkbaar al eens eerder in het kader van concertreeks De Link te aanschouwen in het voormalige klooster in het zuidoosten van Tilburg, maar dat was bijna anderhalf decennium geleden. Een behoorlijk zeldzame gaste dus, doch vermoedelijk zal de terugkeer van toetsenwonder Tomoko Mukaiyama afgelopen dinsdag in het Cenakel menigeen minstens even lang heugen.

De van oorsprong Japanse, maar al decennia in Amsterdam woonachtige artieste staat bekend om haar combinaties van muziek met mode, dans, installaties en andere kunstvormen, maar bij Project 88, de concertserie waar de performance van deze avond deel van uitmaakt, richt ze zich helemaal op haar primaire instrument: de piano. De naam van dit project verwijst naar het aantal toetsen van het klavier, waarmee reeds de indruk gewekt wordt dat de aanpak van Mukaiyama nogal omvattend is. Inderdaad is de opzet van dit optreden groots – werken van voornamelijk Nederlandse en Japanse componisten (Kyriakides, Andriessen, Ten Holt, Tanaka, Satoh) worden door de pianiste aaneengeregen en met eigen improvisaties verrijkt in een enorm web van noten, een 'sonic tapestry' zoals ze het zelf aanduidt. Of ze daarbij daadwerkelijk alle achtentachtig toetsen inzet, valt vanzelfsprekend niet bij te houden, maar zeker is dat ze een stevige voorkeur aan de dag legt voor zeer rap gespeelde, meeslepende klankwatervallen, die regelmatig hun eigen boventonen creëren (iets waaraan de akoestiek van de vroegere kloosterkapel trouwens aangenaam bijdraagt).

Daartoe beperkt ze zich echter bepaald niet: sommige passages klinken juist weer heel iel en maken zeer spaarzaam gebruik van noten. Een enkele maal wendt ze zich zelfs tot een op de vleugel gepositioneerde speelgoedpiano, waarvan ze de tonen bijna aarzelend synchroon met die van de grote toetsenbroer laat klinken. Daarmee is haar veelzijdigheid echter nog niet uitgeput: op een ander moment in de uitvoering waan je jezelf bijvoorbeeld – met dank aan Sweelinck – in de wereld van renaissance en barok. De overgangen tussen deze wel zeer onderscheiden stukken zijn vaak vrij abrupt, maar klinken toch nooit geforceerd. Het tekent het muzikale vernuft van deze dame, die bovendien over een bewonderenswaardige kracht blijkt te beschikken gedurende deze zware pauzeloze performance – zonder twijfel een ware uitputtingsslag voor de uitvoerster, zoals ook wel op te maken valt uit kleine, subtiele tekenen als het mettertijd steeds frequenter blazen van haarlokken uit het gezicht. Ze blijft echter tot het einde toe totaal geconcentreerd, of het nu gaat om de indringende drone die ze tegen het einde van de set met een duizelingwekkende hoeveelheid noten weet voort te brengen, of om de laatste, fragiele klanken waarmee ze het concert uiteindelijk besluit. Dat iets van die concentratie ook op het publiek overgaat, blijkt wel uit het gegeven dat je tijdens deze gehele lange performance voortdurend een speld kunt horen vallen. Overweldigend.